5 HET HUWELIJK VAN DE ALLERHEILIGSTE MARIA MET DE ALLERKUISTE JOZEF

(dit is een waar gebeurd verhaal) Boek: De mystieke stad Gods, deel II blz. 140/145, opgetekend door Maria van Agreda o.i.c.) te bestellen bij mw. Keulemans, Timorstr. 16  6524 KC Nijmegen 024-3280067. Per deel €12,– Er zijn in totaal 12 delen te verkrijgen.

Op de dag waarop, zoals wij reeds zeiden in het voorgaande hoofdstuk, onze prinses Maria haar veertiende levensjaar volmaakte, verzamelden zich de mannen, afstammelingen van de stam Juda en van het geslacht van David, die ter tijd in Jeruzalem verbleven, in de tempel. De oppermachtige vrouwe behoorde ook tot dit geslacht. Onder hen bevond zich Jozef afkomstig uit Nazaret en woonachtig in Jeruzalem, want ook hij was één van de afstammelingen van het koninklijk geslacht van David. Hij was toen drie-en-dertig jaren oud, een knappe verschijning met een innemend gezicht, maar tegelijk van een onvergelijkelijke bescheidenheid en ernst; boven alles was hij zeer kuis in gedachten en gedragingen en heilig waren zijn neigingen. Vanaf zijn twaalfde jaar had hij de gelofte van zuiverheid afgelegd en gehouden. Hij was aan de maagd Maria in de derde graad verwant en stond bekend om zijn uiterst zuiver leven, zijn heiligheid en onbesproken gedrag in de ogen van God en de mensen.

Al deze ongehuwde mannen verzamelden zich in de tempel en baden tot de Heer in vereniging met de priesters om geleid te worden door de heilige Geest bij wat zij van plan waren. De allerhoogste sprak tot het hart van de hogepriester en liet door hem in de handen van iedere vrijgezel een droge stok plaatsen, waarbij hij hen moest opdragen zijne Majesteit met een levendig geloof te vragen, diegene uit te willen zoeken, die Hij had uitverkoren tot bruidegom  van Maria. En aangezien de faam van haar deugd en adel, de roep over haar schoonheid, haar bezittingen, haar bescheidenheid en haar positie als eerstgeborene in haar familie aan allen bekend waren, begeerden zij allen haar als bruid  te mogen verwerven en te verdienen. Onder hen allen vond de nederige en alleroprechtste Jozef zich onwaardig voor deze grote weldaad en zich de gelofte van zuiverheid herinnerende, welke hij had afgelegd en wederom besluitend tot het houden van deze gelofte, onderwierp hij zich aan Gods wil, liet alles aan diens beschikking over, terwijl hij tezelfder tijd vervuld was met een grotere eerbied en achting voor het edele meisje Maria dan een van de anderen.

Terwijl zij baden ging de staf, vastgehouden door Jozef, bloeien en tezelfdertijd streek een duif van het zuiverste wit, schitterend in bewonderenswaardig licht, op zijn hoofd neer. God sprak tot hem in zijn hart:

“Jozef, mijn dienaar, Maria zal uw bruid worden; neem haar tot u in blijvende eerbied, want zij is aanvaardbaar voor mijn ogen, gerecht en allerzuiverst in ziel en lichaam en gij moet alles doen, wat zij u zeggen zal”.

Op dit teken van de hemel verklaarden de priesters Jozef tot bruidegom door God zelf uitgezocht voor het meisje Maria (Ps 6,9). Zij werd geroepen zodat het huwelijk kon worden voltrokken en de uitverkorene kwam, als de zon, schitterender dan de maan, zij kwam te midden van allen met een gelaat, schoner dan dat van een engel, onvergelijkelijk in de gratie van haar schoonheid, adel en houding en de priesters huwden haar uit aan de allerkuiste en heiligste der mannen Jozef.

De hemelse prinses, zuiverder dan de sterren aan het firmament, met een betraand en smartelijk gelaat, echter als de koningin vol majesteit, ondanks haar deemoed alle volmaaktheden in zich verenigde, nam afscheid van de priesters en vroeg hun zegen. Zij nam afscheid van haar lerares en haar metgezellinnen en vroeg hen om vergiffenis. Zij dankte allen voor de gunsten, welke zij uit hun handen had ontvangen tijdens haar verblijf in de tempel. De nederigheid van haar gedrag verhoogde de voorzichtigheid en juistheid van haar woorden bij het vervullen van deze laatste plichten in de tempel, want bij alle gelegenheden sprak zij in weinige, maar veelzeggende woorden. Zij nam niet zonder groot verdriet afscheid van de tempel, wegens het offer van haar verlangens en wensen. In gezelschap van haar bedienden, enige der meer aanzienlijke leken in dienst van de tempel, trok zij met haar bruidegom Jozef naar Nazaret, de geboorteplaats van dit bevoorrechte paar. Jozef had door omstandigheden, geregeld door de Voorzienigheid enige tijd in Jeruzalem gewoond, ofschoon hij in Nazaret geboren was.  Zo gebeurde het dan, dat hij zo bevoorrecht werd haar als bruid te verwerven, die God had uitgekozen tot zijn eigen moeder.

 

Toen zij in Nazaret waren aangekomen, waar de prinses des hemels de bezittingen en landerijen van haar gezegende ouders  geërfd had, werden zij verwelkomd en bezocht door vrienden en familie onder vreugdevolle gelukwensen, gebruikelijk bij zulke gebeurtenissen. Nadat zij zich op de meest gepaste wijze gekweten hadden van de natuurlijke plichten van vriendschap en beleefdheid en aan de wereldlijke verplichtingen, verbonden met het gesprek  en de omgang met hun medemensen hadden voldaan, werden de twee allerheiligste echtgenoten Jozef en Maria ongestoord en op hen zelf aangewezen, in hun huis achtergelaten. Het was gewoonte geworden onder de Hebreeërs, dat jonggehuwden gedurende  de eerste paar dagen van hun huwelijkse staat elkaar bestudeerden, wat betreft gewoonten en temperament, zodat zij later in staat zouden zijn zich aan te passen.

In deze tijd zeide de heilige Jozef tot zijn echtgenote Maria:

“Mijn echtgenote en vrouwe, ik betuig mijn dank aan de allerhoogste Heer God voor het aanwijzen van mij als uw echtgenoot, zonder enige verdiensten mijnerzijds, ofschoon ik mijzelf daartoe onwaardig acht en zelfs niet waard ben in uw gezelschap te verblijven, maar zijne Majesteit, die de geringen kan verheffen, indien Hij dit wenst, betoonde mij deze barmhartigheid en ik wens en hoop, vertrouwend op uw beleid en deugd, dat ik Hem daar iets voor terug kan geven door Hem te dienen met een rechtschapen hart. Beschouw mij daarom als uw dienstknecht en ik vraag u uit de waarachtige liefde, welke ik voor u koester, mijn tekortkomingen in de vervulling van de huishoudelijke plichten en andere zaken, welke ik als een goed echtgenoot zal dienen te verrichten, aan te vullen. Zeg mij, vrouwe, wat u van mij verlangt, opdat ik dat zal kunnen verwezenlijken”.

De hemelse bruid hoorde deze woorden met een nederig hart en toch ook met een waardige ernst en zij anwoordde de heilige Jozef:

“Mijn meester, het is een geluk voor mij, dat de Allerhoogste mij in deze levensstaat plaatste met u als echtgenoot, dat Hij mij zeer duidelijk zijn heilige wil heeft doen kennen en dat ik u mag dienen. Maar indien gij mij dit toestaat, zou ik gaarne over mijn gedachten en intenties spreken, welke ik u tot het zojuist genoemde doel zou willen mededelen”.

De Allerhoogste had het ernstige en oprechte hart van de heilige Jozef met zijn genade voorbereid en dit werd nu opnieuw door de woorden van de allerheiligste Maria met goddelijke liefde ontvlamd. Hij antwoordde haar en sprak:

“spreek, vrouwe, uw dienaar luistert”.

Bij deze gelegenheid was de meesteres der wereld omringd door haar lijfwacht in zichtbare vorm. Zij had de engelen gevraagd op deze wijze aanwezig te zijn, omdat de Heer, wensend dat zij met groter genade en verdienste zou kunnen optreden, haar verlof had gegeven het gevoel van achting en eerbied, waarmede zij tot haar echtgenoot moest spreken, te ondergaan en haar aan haar natuurlijke verlegenheid en vrees, welke zij voelde, toen zij tot een man moest spreken, had overgelaten. Want dit had zij nooit gedaan, behoudens een enkele keer met de hogepriester.

De heilige engelen   gehoorzaamden aan hun koninging en omringden haar zichtbaar voor haar alleen. In dit schitterend gezelschap sprak zij tot  haar bruidegom, de heilige Jozef en zeide:

“Mijn heer en echtgenoot, het is juist, dat wij lof en eer -onder alle achting- bewijzen aan onze God en Schepper, die oneindig is in zijn barmhartigheid en onbegrijpelijk in zijn beslissingen. Aan ons, die zo behoeftig zijn, heeft Hij zijn grootheid en barmhartigheid getoond, door ons uit te kiezen voor zijn dienst. Ik erken, dat ik, onder alle schepselen, meer verplichtingen tegenover Hem heb dan alle anderen en meer dan allen tezamen tegenover Hem hebben, want, ofschoon ik minder verdiende, heb ik uit zijn vrijgevige hand méér verkregen dan zij. Op zeer jeugdige leeftijd, daartoe gedwongen door de kracht van deze waarheid, welke Hij mij tegelijk met de bedrieglijkheid van de zichtbare dingen door zijn goddelijk Licht liet inzien, wijdde ik mijzelf aan God toe door een eeuwige gelofte van zuiverheid van lichaam en ziel; Hem behoor ik toe en ik erken Hem als mijn Bruigedom en Heer, onder het vaste besluit mijn zuiverheid voor Hem te bewaren. Ik smeek u, mijn heer en meester, mij te willen helpen om deze gelofte te volbrengen, terwijl ik in alle andere dingen uw dienares wil zijn, bereid om u troost te zijn in uw leven, zolang met mijne zal duren. Geef mij hierin toe, o mijn bruidegom en besluit ook zelf deze gelofte af te leggen, opdat Hij ons, nadat wij onszelf als een aanvaardbaar offer hebben aangeboden aan onze eeuwige God, moge ontvangen en ons de eeuwige goederen, waarop wij hopen, moge schenken in de geur zijner lieflijkheid”.

De allerkuiste Jozef werd vervuld van innerlijke blijdschap bij het aanhoren van de woorden van zijn hemelse bruid. Hij antwoordde haar:

“Mijn meesteres, door het bekendmaken van uw kuise en mij zeer welkome gevoelens, hebt u mijn hart veroverd en veheugd. Ik heb mijn eigen gedachten voor u verborgen gehouden, totdat ik de uwe kende. Ook ik erken, dat ik tegenover de Heer der schepping grotere verplichtingen heb dan andere schepselen, want Hij heeft mij reeds zeer vroeg geroepen door zijn duidelijk Licht om Hem lief te hebben met een rechtschapen hart en ik stel er prijs op u te zeggen, o vrouwe, dat ik, toen ik twaalf jaar oud was, eveneens een belofte heb afgelegd om de Allerhoogste in blijvende kuisheid te dienen. Daarom bevestig ik nu, onder grote blijdschap, deze gelofte, opdat de uwe geen hindernis in de weg wordt gelegd; in de tegenwoordigheid van zijne Majesteit beloof ik, zover als mijn krachten gaan, u te helpen Hem te dienen en Hem te beminnen, zoals u dit wenst. Ik zal, met behulp van de goddelijke genade uw meest getrouwe dienaar en metgezel zijn en ik bid u mijn kuise liefde te aanvaarden en mij als uw broeder te beschouwen, zonder ooit enige andere soort liefde te koesteren, buiten de liefde welke gij God dient te geven en na God aan mij verschuldigd zijt”.

Bij deze samenspraak bevestigde de Allerhoogste opnieuw de deugd van kuisheid in het hart van de heilige Jozef en de zuivere en heilige liefde, welke hij aan zijn allerheiligste bruid Maria verschuldigd was. Deze liefde bezat de heilige reeds in een verheven graad en de vrouwe zelf deed haar in lieflijkheid toenemen, zodat zijn hart zich verheugde door haar allervoorzichtigste gesprekken. Door de goddelijke inwerking voelden de twee allerheiligste en allerzuiverste echtelieden een onvergelijkelijke vreugde en vertroosting. De hemelse prinses kwam, als de meesteres van alle deugden en als degene, die in alle dingen steeds de hoogste volmaaktheid van alle deugden zocht, liefdevol tegemoet aan de wensen van de heilige Jozef. De allerhoogste gaf ook de heilige Jozef een nieuwe zuiverheid en volledige zeggenschap over zijn natuurlijke neigingen, zodat hij zonder moeilijkheden of enig spoor van zinnelijke verlangens, doch met bewonderenswaardige en nieuwe genade vervuld, zijn echtgenote Maria kon dienen en in haar zijn wensen en welbehagen kon volvoeren. Zij begonnen dadelijk met het verdelen van de bezittingen, welke zij van de heilige Joachim en Anna geërfd hadden; Enn deel schonken zij aan de tempel, waar de heilige Maria zo lang verbleven had, een tweede deel bestemden zij voor de armen en het derde deel bleef in handen van de heilige Jozef, ten gebruike volgens zijn eigen goeddunken. Onze koningin behield voor zichzelf slechts het voorrecht om hem te dienen en de huishoudelijke plichten te vervullen. Want de allervoorzichtigste maagd hield zich immer afzijdig van de gesprekken met buitenstaanders, beheer van bezittingen, koop of verkoop, zoals later nog zal vermeld worden.

De heilige Jozef had vóór zijn huwelijk het vak van timmerman geleerd en had dit een eerbiedwaardige en passende wijze gevonden om zijn brood te verdienen. Hij was arm in aardse goederen, zoals ik reeds hiervoor vertelde. Hij vroeg daarom aan zijn echtgenote of zij het goed vond, dat hij dit ambacht weer ging beoefenen, teneinde haar te kunnen onderhouden en iets te verdienen ter verdeling onder de armen, omdat het noodzakelijk was enig werk te verrichten en niet werkeloos te blijven. De allervoorzichtigste maagd stemde geheel in met dit beslsuit en zeide hem, dat de Heer niet wilde, dat zij rijk zouden worden, maar dat zij arm dienden te blijven en de armen moesten liefhebben, steeds bereid om hen te helpen in zoverre hun middelen dat toestonden.

Toen ontstond er tussen de twee echtgenoten een heilige tweestrijd, wie van de twee de andere als hoofd diende te erkennen. Maar zij, die onder de nederigen de allernederigste was, won deze strijd om de nederigheid, want, aangezien de man het hoofd is van het gezin, wilde zij niet, dat deze natuurlijke orde zou worden omgekeerd. Zij v erlangde in alle dingen haar echtgenoot de heilige Jozef te gehoorzamen en vroeg hem slechts om de armen te mogen helpen, waarmede de heilige Jozef gaarne instemde.

Naarmate de heilige Jozef door goddelijke verlichting  gedurende die dagen de hoedanigheden van zijn echtgenote Maria leerde kennen, haar zeldzame voorzichtigheid, deemoed, zuiverheid en alle andere deugden, welke zijn verwachtingen en schattingen verre overtroffen, werd hij meer en meer door nieuwe bewondering aangegrepen en in grote zielenvreugde gaf hij lof en eer aan God en bedankte hij Hem keer op keer voor het schenken van een metgezellin en een bruid, die zo ver boven zijn verdienste was. En opdat dit werk van de Allerhoogste geheel volmaakt zou zijn (want dit was het begin van het grootste werk, dat Hij door zijn almacht tot stand zou brengen) beschikte Hij het zo, dat de prinses des hemels, alleen al door haar aanwezigheid en gesprekken, in het hart van haar echtgenoot een heilige vrees en eerbied zou verwekken, groter dan ooit genoegzaam door woorden zou kunnen worden beschreven. Deze uitwerking werd in de heilige Jozef bereikt door een glans of afstraling van het goddelijk licht, dat van het gelaat van onze koningin scheen, vermengd met een onuitsprekelijke, steeds aanwezige majesteit. Dit was duidelijker bij haar dan bij Mozes komende van de berg (Ex 34,29), omdat haar gesprekken met God veel langer geduurd hadden en van veel intiemer aard waren.

Spoedig hierna had de allerheiligste Maria een visioen van de Heer, waarin God tot haar sprak:

“Mijn allerliefste  bruid en uitverkorene, zie hoe getrouw Ik mijn beloften na kom jegens degenen, die mij beminnen. Beantwoord mijn trouw nu door alle verplichtingen van echtgenote in heiligheid, zuiverheid en alle volmaaktheid na te komen en laat het gezelschap van mijn dienaar Jozef, dat Ik u gegeven heb, u daarbij helpen. Gehoorzaam hem zoals het behoort en luister naar zijn goede raad”.

De allerheiligste Maria antwoordde:

“Allerhoogste Heer, ik prijs en verheerlijk U voor uw beschikkingen en voorzieningen, welke U voor mij getroffen hebt, ofschoon ik een onwaardig en arm schepsel ben; het  is mijn wens U te gehoorzamen en te behagen als iemand, die grotere verplichtingen jegens U heeft dan wie dan ook. Schenk mij, mijn Heer, uw goddelijke gunst, opdat ik in alle dingen uw hulp moge ondervinden en moge geleid worden naar uw welbehagen en wel zodanig, dat ik alle plichten voorkomend uit de staat, waarin U mij geplaatst hebt, moge volbrengen en nimmer als uw slavin moge afdwalen van uw bevelen en wensen. Toon mij uw goede wil en schenk mij uw zegen. Daarmede zal ik streven uw dienaar Jozef te gehoorzamen en aan hem onderdanig te zijn op de wijze, welke Gij, mijn Heer en Schepper, mij beveelt”.

Op deze hemelse fundamenten  was het huwelijksleven van de allerheiligste Maria en de heilige Jozef gegrondvest. Vanaf de achtste september, de dag waarop zij trouwden tot de vijfentwintigste maart daaropvolgend, waarop de menswording van het goddelijk Woord plaats vond, leefden de twee echtgenoten op deze wijze tezamen, terwijl de Allerhoogste hen gereedmaakte voor het werk, waartoe Hij hen bestemd had.

Maar ik kan, op dit punt aangekomen, niet nalaten mijn felicitaties uit te spreken met het grote geluk, dat de allerheiligste onder de mannen, de heilige Jozef, ten deel viel. Waarom, o man van God, zijt gij, onder alle zonen van Adam, uitverkoren tot het bezit van God zelf, op een wijze, dat hij zich gedroeg als uw enige Zoon en bekend wilde staan als zodanig? De eeuwige Vader geeft zijn Zoon aan u en de Zoon geeft u zijn echte en werkelijke moeder en de heilige Geest vertrouwt u zijn bruid toe, terwijl de gehele gezegendeDrie-eenheid op haar beurt u, haar uitverkorene, haar enige, overdraagt en aan u uithuwelijkt als uw wettige echtgenote? Beseft u, o heilige, uw waardigheid en kent gij uw heerlijkheid? Begrijpt gij, dat uw bruid, de koningin en vrouwe van hemel en aarde is en dat gij de schatbewaarder zijt van de onmetelijke schatten van God zelf? Man van God, wees dit u gegeven onderpand indachtig en weet, dat, indien de engelen en serafijnen u al niet benijden, zij toch door u vervuld zijn met verwondering en verbazing over het grote geluk, dat u is te beurt gevallen en over de Sacramentele geheimenissen verbonden met uw huwelijk. Ontvang namens het gehele menselijke geslacht de gelukwensen voor dit grote geluk. Gij zijt het archief van de geschiedenis van de goddelijke barmhartigheden, de meester en bruidegom van haar, die slechts aan God ondergeschikt is; gij zijt voor het oog van mensen en engelen rijk en gelukkig. Gedenkt dan onze armoede en ellende en gedenkt mijner, de meest waardeloze worm der aarde, want ik wil tot de door u verzorgden behoren en gezegend en begunstigd worden door uw machtige voorspraak.

Onderrichting mij door de koningin des hemels gegeven.

“Mijn dochter, op de wijze, waarop ik mij in mijn huwelijksleven, dat mij door de Heer gegeven was, gedroeg, kunt gij een weerlegging vinden van de uitspraak van die zielen, die hun leven in de wereld als een verontschuldiging voor het niet betrachten der volmaaktheid aanhalen. Voor God is niets onmogelijk en daarom is ook niets onmogelijk voor hen, die Hem met een levendig geloof vertrouwen en zichzelf geheel onderwerpen aan zijn goddelijke voorzienigheid. Ik leefde in het huis van mijn echtgenoot op dezelfde volmaakte wijze als in de tempel, want al veranderde mijn levensstaat, mijn gevoelens noch mijn wensen en verlangens om God te beminnen en Hem te dienen, veranderden niet; integendeel, want ik vermeerderde mijn zorgen daaromtrent, omdat ik bevreesd was, dat mijn plichten als echtgenote een beletsel zouden vormen om Hem te dienen. Daarom begunstigde God mij en Hij beschikte en regelde op krachtige wijze alle dingen overeenkomstig mijn wensen! De Heer zal hetzelfde doen voor alle mensen, als zij zich naar Hem voegen! Zij verschuilen zich echter achter de huwelijkse staat en misleiden zichzelf, want het beletsel voor een heilig en volmaakt leven is niet de staat, waarin wij leven, maar de ijdele en overtollige zorgen, waarin zij zich verwikkelen, waarbij ze de lieflijkheid van de Heer vergeten en eigen genoegens najagen.

En als er geen verontschuldigingen zijn voor het niet volmaakt leven in de wereld, dan vormen zeer zeker de plichten en verplichtingen van de geestelijke staat daar geen hinderpaal voor. Beschouw uzelf nooit ontheven van de plicht om naar de volmaaktheid te streven op grond van het feit, dat u Abdis zijt, want aangezien God u deze plaats heeft toegewezen ingevolge gehoorzaamheid, moet u nooit wanhopen over het ontbreken  van Zijn hulp en bescherming; Hijzelf zal elke dag opnieuw de verantwoordelijkheid op zich nemen u te sterken en u te helpen uw plichten na te komen zonder te verflauwen in het zoeken naar de volmaakte liefde, welke gij aan God verschuldigd zijt. Verplicht Hem aan u door uw wil op te offeren, door in nederig geduld alles te aanvaarden, wat zijn goddelijke voorzienigheid u zendt.! Als gij de loop van zijn voorzienigheid niet hindert, dan verzeker ik u, dat gij zijn bescherming en de kracht van zijn goddelijke arm zult ondervinden om u te leiden en al uw daden tot volmaaktheid te brengen”.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s


%d bloggers liken dit: