DE REIS VAN DE ALLERHEILIGSTE MARIA VAN NAZARET NAAR BETLEHEM IN GEZELSCHAP VAN DE HEILIGE ECHTGENOOT JOZEF EN DE HEILIGE BESCHERMENGELEN

Boek: De mystieke stad Gods; deel 4. opgetekend door Maria van Agreda o.i.c.

De allerzuiverste Maria en de roemrijke sint Jozef vertrokken van Nazaret naar Betlehem, zonder reisgezelschap, arm en onaanzienlijk in de ogen van de wereld. Geen van de stervelingen sloeg hen hoger aan, dan bleek uit hun armoede en eenvoud. Doch o, hoe goed waren de Sacramenten van de Allerhoogste verborgen voor de hovaardigen, hoe ondoordringbaar was hun omhulsel voor de wereldse wijsheid! Zij gingen niet zonder reisgezelschap op pad en waren niet arm of veracht, maar rijk en prachtvol om aan te zien. Zij waren de overgrote liefde van de eeuwige Vader geheel en al waard en in zijn ogen verdienden zij de hoogste eer. Zij droegen de schat van de hemel met zich, de Godheid zelf. Alle levenloze wezens erkende de levende en ware Arke van het Testament (Joz 3,16) met groter zekerheid dan de wateren der Jordaan hun eigen grondvorm en schaduw erkenden, als zij hoffelijk doorgang verleenden en het pad voor haar en die haar volgden effenden. Zij werd begeleid door de tienduizend engelen, die, zoals reeds werd medegedeeld (par. 450), door God zelf waren aangesteld als dienaars van hare majesteit gedurende de gehele reis. Deze hemelse eskadrons marcheerden voort als haar gevolg, in menselijke vorm zichtbaar voor de hemelse vrouwe en straalden meer dan even zovele zonnen. Zij ging in hun midden, beter bewaakt en verdedigd dan de rustbank van Salomon, waaromheen de zestig dapperen van Israël stonden, omgord met hun zwaarden (Hl 3,7). En boven deze tienduizend engelen waren er nog vele anderen, die van de hemel neerdaalden als boodschappers van de eeuwige Vader aan zijn -in diens allerheiligste moeder- mens geworden Enig-geborene en wederom opstegen van de aarde als hun gezanten, met boodschappen en smeekbeden aan de hemelse Vader.

Temidden van deze koninklijke stoet trokken de allerheiligste Maria en Jozef, onttrokken aan de blikken der mensen, voort op hun weg, in de zekerheid, dat hun voeten niet zouden gekneusd worden door de steen des aanstoots, omdat de Heer zijn engelen bevolen had hun verdediging en bewaking op zich te nemen. Dit bevel vervulden deze trouwe uitvoerders, als onderdanen van hun grote koningin, met bewondering en vreugde, onder de aanschouwing van de aanwezigheid van zulke grote sacramenten, volmaaktheden en onmetelijke schatten der Godheid, opgetast in een eenvoudig schepsel, waarin al deze onderscheidingen werden verenigd tot een waardigheid en een gratie, welke ver verheven was boven de mogelijkheid der engelen zelf. Zij maakten nieuwe gezanten ter ere van de Heer, die zij als de hoogste Gloriekoning zagen zitten op zijn gouden troon (Hl 3,9) en ter ere van de hemelse moeder, die gelijk was aan zijn levende en overgankelijke strijdwagen, of gelijk de vruchtbare korenaar van het beloofde land, de levende korrel omsluitend (Lv 23,10) of gelijk aan het schip van de rijke koopman, dat het graan naar het (Spr 31,14) huis van het brood brengt, opdat het, stervende in de aarde, vermenigvuldigd zal worden voor de hemel (Joh 12,24). Hun reis duurde vijf dagen, want wegens de zwangerschap van zijn echtgenote, kortte sint Jozef elke dag de af te leggen trajecten in. De oppermachtige koningin ondervond geen nachtelijke duisternis op haar weg, want toen hun reis enige malen moest voortgezet worden na het ondergaan der zon verspreidden de heilige engelen zoveel licht rond hen heen, dat geen zonnen in hun middagpracht daarmede zouden kunnen wedijveren. Dit licht en het aanschouwen van de engelen werd ook door sint Jozef te dien tijde genoten. Dan vormden zij hemelse koren, waarin zij met de twee heilige reizigers in beurtzang prachtige hymnen en lofzangen ten beste gaven, waardoor de velden in nieuwe hemelen herschapen werden. Gedurende deze gehele reis genoot de koningin zowel van het aanschouwen van haar schitterende dienaren als van de lieflijke innerlijke gesprekken, welke zij met hen onderhield.

Aan deze prachtige gunsten en vreugden werden door de Heer enige ongemakken en lasten, welke de goddelijke moeder op haar weg ontmoette, toegevoegd. Want de opeenhoping van volk in de herbergen, door het keizerlijke edict teweeg gebracht, was voor de bescheiden en teruggetrokken levende moedermaagd en haar echtgenoot zeer onaangenaam. Wegens hun armoede en hun reserve werden ze met minder gastvrijheid en onderscheiding behandeld dan de anderen, in het bijzonder de rijken, want de wereld oordeelt naar uiterlijke kentekenen en persoonlijke invloed en deelt in overeenstemming daarmede haar gunsten uit. Onze heilige pelgrims moesten meermalen onheuse bejegeningen ondergaan in de herbergen, waarbij ze doodmoe van hun dagreis aankwamen en in enige dezer herbergen weigerde men hen zelfs de toegang, omdat ze als waardeloos volk en niet-goed-genoeg werden aangeslagen. Meerdere malen kwam het voor, dat de meesteresse van de hemel en aarde de een of andere hoek in een gang werd aangewezen; terwijl het ook voorkwam, dat zelfs dit hun niet beschoren was en zij verplicht werden plaatsen op te zoeken, welke nog nederiger en onaantrekkelijker waren in de ogen van de wereld. Maar in welke plaats zij ook verbleef en hoe minderwaardig deze ook waren, de hovelingen des hemels schaarden zich onmiddellijk rond hun oppermachtige Koning en soevereine Koningin. Sloten hen als het ware in met een ondoordringbare muur en hielden de verschrikkingen van de nacht buiten de bruidskamer van Salomon. Haar trouwe echtgenoot Jozef, ziende hoe goed de meesteresse des hemels door de engelenschare bewaakt werd, strekte zich dan uit en legde zich te rusten, want zij haalde hem daartoe over wegens de vermoeienissen, welke de reis met zich bracht. Zij echter vervolgde haar hemelse gesprekken met de tienduizend engelen harer lijfwacht.

In het Hooglied beschrijft Salomon in beeldspraak en gelijkenissen van de koningin des hemels, maar in het derde hoofdstuk zinspeelt hij in het bijzonder op de gebeurtenissen, welke plaatshadden in haar zwangerschap en gedurende de reis. Gedurende deze periode werd letterlijk in vervulling gebracht wat gezegd werd over de rustbank van Salomon (Hl 3,7), over zijn strijdwagen en gouden sponde, over de lijfwacht, daaromheen opgesteld, in het genot van het goddelijk schouwen; alsook alle andere uitspraken, welke in deze profetiën vervat zijn. Wat ik daarover opgemerkt heb, zal voldoende zijn om ze te doen begrijpen. Zij moeten onze bewondering opwekken voor de schitterende sacramenten van Gods handelwijze voor ’s mensen bestwil.

– Wie zou in staat zijn om niet geroerd te worden?

– Of wie is zo trots, dat hij niet beschaamd wordt?

– Of zo onverschillig, dat hij niet verwonderd is over zulke wonderbaarlijke uitersten?

– De oneindige en ware God, verborgen en geborgen in de maagdelijke schoot van een lieflijk meisje, vol gratie en schoonheid

  onschuldig, zuiver, minzaam en aangenaam in de ogen van God en van de mensen, vér uitgaande boven alles wat de Heer

  God ooit geschapen heeft of zal scheppen!

– En dan te zien, hoe deze grote vrouwe, terwijl zij de schat der Godheid draagt, veracht, vervolgd, niet geteld en uitgeworpen

  wordt door de blinde arrogantie en de trots dezer wereld!

– En anderzijds te zien hoe zij, ondanks dat zij in een hoek gedrukt wordt, bemind en geacht wordt door de Drie-ene God, onthaald

  wordt op zijn liefkozingen, bediend wordt door zijn engelen en daardoor geëerd, verdedigd en geholpen wordt onder de grootste

  zorgzaamheid en oplettendheid!

– O, kinderen der mensen, vol onbegrip en hardvochtigheid!  (Ps 4,3).

– Hoe bedrieglijk zijn uwe wegen en hoe verkeerd is uw oordeel door de rijken te achten en de armen te minachten (Jak 2,2), de trotsen

  te verheerlijken en de kleinen te vernederen, de bluffers toe te juichen en de rechtvaardigen te verwerpen!

– Uw keuze is blind, uw oordeel vol onjuistheid. Gij zult u misrekenen in al uw verlangens. Gij jaagt rijkdommen en schatten na, maar gij

  zult uzelf verarmen en vruchteloos werk verrichten. Indien gij de ware arke Gods in uw huis zou ontvangen hebben, dan zou de hand

  van de Almachtige u gezegend hebben, zoals Hij Obededom gezegend heeft (2 S 6,11), maar nu gij haar onwaardig bejegend hebt,

  zullen velen van u de straf van Uzza ondergaan.

De hemelse vrouwe sloeg de verschillende zielen, die zij ontmoette, gade en doorgrondde ze tot in hun diepste diepten van genade of schuld. Van verscheidene zielen wist zij ook of ze uitverkoren dan wel verdoemd waren, of zij zouden volharden, vallen, of wederom zouden opstaan. Deze verschillende bewogen haar tot het beoefenen van heldhaftige deugden, zowel voor de ene als de andere soort. Voor velen van hen verkreeg zij de genade der eindvolharding, voor andere haar probate hulp om uit de staat van zonde tot de genadestaat te komen; voor wederom andere bad zij tot de Heer onder meevoelende tranen, waarbij zij intens verdriet had over de verdoemden, maar haar bidden trof geen doel. Vele malen, als deze smart haar meer had aangegrepen dan de vermoeienissen van de reis, verlieten haar krachten haar; dan kwamen de heilige engelen haar te hulp en zij droegen haar, terwijl zij schitterden in pracht en schoonheid, opdat zij zich zou kunnen herstellen en uit kon rusten. Zij troostte de zieken, de bedroefden en behoeftigen, die zij onderweeg ontmoette door haar allerheiligste Zoon te vragen om hen te hulp te komen in hun geslagenheid. Zij hield zich verre van de menigte en was in stilte vervuld van de vrucht harer goddelijke zwangerschap, die voor allen zichtbaar was. Dit was het antwoord, dat de moeder van barmhartigheid gaf op de ongastvrije houding der stervelingen.

Het geschiedde, tot nog groter verwijt aan de menselijke ondankbaarheid, dat zij op een dezer winterse dagen een reisdoel bereikte onder koude regen en sneeuwstormen (want de Heer spaarde hen niet in dit opzicht) en zij verplicht waren te schuilen in de beestenstallen, omdat de eigenaars daarvan hen geen betere rustplaats wilden aanbieden. De onredelijke beesten betoonden hen de hoffelijkheid en minzaamheid, welke hen geweigerd werd door hun medemensen. Zij trokken zich eerbiedig terug bij de binnenkomst van hun Schepper en zijn moeder, die Hem in haar maagdelijke schoot droeg. Weliswaar had de koningin der schepping de winden, de vrieskou en de sneeuw kunnen gelasten haar niet te hinderen, maar zij wilde dat bevel niet geven en zichzelf het lijden, in navolging van haar allerheiligste Zoon, zelfs voor zijn intreden in de wereld, niet onthouden. Daaarom ondervond zij tot op zekere hoogte de barheid van het weer. De trouwe sint Jozef deed alles wat mogelijk was om haar daarentegen te beschermen en nog meer deden de heilige engelen en  wel in het bijzonder de heilige prins Michaël, die ter rechter zijde van de koningin bleef, zonder haar ook maar voor één moment te verlaten. Verscheidene malen, als de vermoeienis haar overmande, leidde hij haar aan zijn arm over de weg. Telkens als de Heer dit toestond, beschermde hij haar ook tegen de weersinvloeden en verrichtte hij vele andere diensten aan de hemelse koningin en de gezegende vrucht van haar schoot, Jezus.

Zo kwamen onze reizigers op verschillende en wonderschone wijze geholpen om vier uur van de vijfde dag, een zaterdag, in Betlehem aan. Aangezien het wintertijd was, was de zon aan het ondergaan en de nacht reeds naderbij. Zij kwamen de stad binnen en dwaalden door vele straten om een onderdak of een herberg te vinden, waar zij de nacht zouden kunnen doorbrengen. Zij klopten aan bij hun kennissen en verwanten, waar zij werden nergens toegelaten en meerdere malen heengezonden onder ruwe woorden en beledigingen. De koningin volgde haar echtgenoot deemoedig door de menigte terwijl hij van het ene huis naar het andere, van de ene deur naar de volgende liep. Ofschoon zij wist, dat de harten en de huizen der mensen voor hen gesloten zouden zijn en ofschoon het voor haar eerbaarheid pijnlijker was haar toestand te moeten onderwerpen aan de blikken van het publiek dan het tevergeefs trachten een onderdak voor de nacht te vinden, wenste zij toch sint Jozef te gehoorzamen en deze onwaardigheid en onverdiende schande te dragen. Al dwalende door de straten passeerden zij het inschrijvingskantoor, waar zij hun namen opgaven en de belastingbijdrage betaalden ten einde te voldoen aan het edict en niet nogmaals verplicht te zijn daarvoor terug te komen. Zij zetten hun speurtocht voort en probeerden wederom vele huizen. Maar na meer dan vijftig adressen te hebben bezocht, bleek hen, dat ze niet welkom waren en overal werden weggezonden. De hemelse geesten waren verbaasd over deze verheven mysteries van de Allerhoogste, welke duidelijk het geduld en de volgzaamheid van zijn maagdelijke moeder, alsook de ongevoelige hardheid der mensen aantoonden. Maar tegelijkertijd zegende zij de Almachtige in zijn werken en verborgen sacramenten, omdat Hij vanaf die dag aanving de armoede en de deemoed onder de mensen te verheffen en te eerbiedigen.

Het was negen uur in de avond toen de allergetrouwste Jozef zich vol bittere en hartverscheurende smart tot zijn voorzichtige echtgenote wendde en sprak:

“Mijn liefste vrouwe, mijn hart breekt bij de gedachte niet in staat te zijn u een onderdak te verschaffen, dat u waardig is en dat ik voor u zou wensen en zelfs niet in staat te zijn u enige bescherming tegen de weersomstandigheden of een plaats om uit te rusten te vinden, iets dat toch zelden of nooit zelfs aan de armsten en meest verachten in deze wereld wordt geweigerd. Zonder twijfel verbergt de hemel door het toe te staan, dat de harten der mensen zo onberoerd blijven, dat ze ons zelfs geen onderkomen willen verschaffen, het een of ander mysterie. Ik herinner mij nu, vrouwe, dat zich buiten de muren der stad een grot bevindt, welke  de schaapsherders en hun kudden tot schuilplaats dient. Laten wij daarheen gaan, wellicht is daar niemand in en zullen wij daar van de hemel enige hulp ontvangen, welke de mensen dezer aarde ons ontzeggen”.

De allervoorzichtigste maagd antwoordde:

“Mijn echtgenoot en meester, laat uw liefhebbend hart u niet verontrusten, omdat uw vurige wensen, opgewekt door de liefde voor de Heer, niet verwezenlijkt kunnen worden. Aangezien ik Hem in mijn schoot draag, smeek ik u dankbaar te zijn voor de wijze, waarop Hij het zo beschikt heeft. De plaats waarover u spreekt, lijkt mij zeer geschikt. Laten uw tranen van droefheid veranderen in tranen van vreugde en laten wij de armoede, de niet genoeg te waarderen en kostbare schat van mijn allerheiligste Zoon, liefderijk omarmen. Hij is van de hemel gekomen om haar na te jagen, laten wij Hem dan, met zielsvreugde, gelegenheid geven haar te ondergaan; het zal voor mij een zeer grote vreugde zijn, indien gij voor mij deze omstandigheden schept. Laat ons met vreugde op pad gaan, waarheen de Heer ons ook leiden mag”.

De heilige engelen vergezelden het hemelse paar en spreidden licht op hun weg. Toen ze aan de stadspoort kwamen, zagen zij, dat de grot daar verlaten en niet bewoond was. Vervuld van hemelse troost dankten zij de Heer voor deze gunst, waarna geschiedde, wat ik in het volgende hoofdstuk vertellen zal.

Onderrichting, welke de allerheiligste Maria, de koningin des hemels, mij gaf:( Maria van Agreda)

 

Mijn liefste dochter, indien gij een zacht envolgzaam hart hebt, dan zullen deze geheimenissen, waarover gij geschreven hebt en door u begrepen werden, gevoelens van liefde en genegenheid in u teweegbrengen jegens de Schepper van al deze wonderen. Ik wens dat gij, als u dit alles overdenkt, van nu af aan met nieuwe en groter oplettendheid de wereld minacht en haar niet telt. En zeg mij, liefste, indien God u zal aanzien met ogen vol liefde wegens de verachting welke gij opbrengt jegens de wereld, zoudt gij dat geschenk dan niet willen bezitten dat zo goedkoop gekocht kan worden en van zo onschatbare waarde is? Wat heeft de wereld u te bieden, zelfs als zij u hoog aanslaat en zeer vereert? En wat verliest gij, als gij haar veracht? Is haar gunst niet geheel en al ijdel bedrog? Is zij niet gelijk aan een voorbijgaande schaduw, ongrijpbaar voor hen die haar najagen? Daaruit blijkt dat, al had gij alle wereldlijke voordelen in uw bezit, het toch geen geweldig iets zou zijn, ze te verachten als waardeloze dingen. Overweeg hoe weinig gij over hebt ter liefde Gods, voor mijn liefde en die der engelen. En als de wereld u niet zo minacht als u wel zoudt wensen, minacht haar dan uit eigen vrije wil, om in vrijheid en ongehinderd de volheid van het hoogste goed en de volledigheid zijner heerlijke liefde en omgang te kunnen genieten.

Mijn allerheiligste Zoon heeft de zielen dusdanig lief, dat Hij mij heeft aangesteld als lerares en levend voorbeeld van nederigheid en verachting der wereldlijke ijdelheden en arrogantie. Hij beschikte voor zijn eigen glorie zowel als om mijnentwil, dat ik, zijn dienares en moeder, zonder onderdak zou zijn en weggezonden zou worden door stervelingen, opdat zijn geliefde zielen later met meer gemak ertoe zouden overgaan Hem te verwelkomen en Hem zodoende met een liefdelist zouden verplichten bij hen te komen én te blijven. Hij joeg ook gebrek en armoede na, niet omdat Hij ze nodig had tot vervolmaking van zijn deugdpraktijk, maar om aan de stervelingen de kortste en zekerste weg te leren tot het bereiken van de hoogten der goddelijke liefde en de vereniging met God.

Gij weet heel goed, liefste, dat gij bij voortduring door het goddelijk Licht vermaand en onderricht zijt het aardse en zichtbare te vergeten en u te omgorden met sterkte (spr 31,17), uzelf aan te sporen mij na te volgen en in uzelf, in evenredigheid met uw mogelijkheden, de werken en deugden uit mijn leven na te doen. Dit is het allereerste doel van de kennis, welke gij ontvangt door het schrijven dezer geschiedenis, want gij hebt in mij een volmaakt voorbeeld, waarnaar gij uw levensloop en levenshouding op dezelfde wijze kunt inrichten zoals ik dit deed in navolging van mijn allerliefste Zoon. Gij dient de vrees, in u gerezen door het bevel mij na te volgen, als zou dit uw krachten te boven gaan te matigen en uzelf integendeel te bemoedigen door de woorden van mijn allerheiligste Zoon uit het evangelie van sint Matteüs:

“Gij dient volmaakt te zijn, zoals mijn hemelse Vader volmaakt is”(Mt 5,48) Dit bevel van de Allerhoogste, opgelegd aan zijn heilige Kerk is niet onmogelijk te volvoeren en indien zijn getrouwe kinderen zich van hun kant op de juiste wijze daarvoor openstellen zal Hij niemand van hen de genade onthouden om deze gelijkenis met de hemelse Vader te verwerven. Dit alles heeft mijn allerheiligste Zoon voor hen verdiend. Maar de verlagende vergetelheid en nonchalance der mensen verhindert hen in zichzelf de vruchten der verlossing tot rijping te brengen.

Van u in het bijzonder verwacht ik deze volmaaktheid en door de zoete liefdewet welke mijn onderricht begeleidt, nodig ik u daartoe uit. Overdenk en overweeg, daartoe in staat gesteld door het goddelijk Licht, de verplichting, waaronder ik u stel en werk aan uzelf om daaraan als een getrouw en ijverig kind te beantwoorden. Laat geen moeilijkheid of ongemak u in verwarring brengen noch afhouden van welke deugdoefening ook, om het even hoe zwaar dit zij. En wees niet tevreden met het streven naar Gods liefde en verlossing voor u alleen; indien gij mij op volmaakte wijze wilt navolgen en alles wilt vervullen wat de evangeliën leren, dan dient gij te werken aan de verlossing van andere zielen en de verheerlijking van de heilige Naam van mijn Zoon, als een instrument in zijn handen tot volbrenging van machtige werken tot zijn grotere verheugenis en glorie`.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s


%d bloggers liken dit: