PINKSTEREN: DE NEDERDALING VAN DE HEILIGE GEEST; is waar gebeurd verhaal!

Uit het boek “De mystieke stad Gods”; deel 7 , visioenen aan moeder Abdis Maria van Agreda o.i.c. €12,– te bestellen bij Mw. Th.Keulemans, Timorstr. 16 6524 KC Nijmegen; 024-3280067.

Drie dagen nadat de allergezegendste Maria neerdaalde uit de hemel, toonde zij zich aan de apostelen en sprak met hen; Christus onze Heer bezoekt haar. Verdere mysteries tot de komst van de heilige Geest.

39. Ik herinner degenen, die deze geschiedenis zullen lezen er aan, niet verwonderd te zijn over de verborgen sacramenten, die ik beschrijf, noch daar ongelovig tegenover te staan daar ze tot nu toe niet bekend waren in de wereld! Want ook al is het evident, dat ze alle aan deze grote koningin waardig en passend zijn, we kunnen niet ontkennen dat, ofschoon we tot nu toe geen geschreven gegevens hebben over haar wonderbare activiteiten na de hemelvaart van de Heer, wij toch moeten veronderstellen, dat zij vele en uitzonderlijke grote wonderen heeft gedaan in haar ambt als lerares, beschermvrouwe en moeder van de nieuwe evangelische Kerk, die in de wereld gebracht moest worden onder haar toezicht en met haar hulp. En als, zoals werd meegedeeld, de Heer haar in al haar krachten vernieuwde en indien Hij zijn gehele Almacht door haar deed gelden, kan haar geen gunst of zegen, hoe groot dan ook, mits in overeenstemming met de katholieke waarheid behorend bij dit uitzonderelijke schepsel dat zijns gelijke niet kent, ontzegd kan worden.

40. Maria genoot in de hemel gedurende drie dagen het zalig schouwen, zoals ik reeds meedeelde in het eerste hoofdstuk (par. 3). Zij kwam van haar hemelse zetel op de dag die overeenkomt met de zondag na de dag van de hemelvaart, in de heilige Kerk de zondag onder het octaaf van dat feest genaamd. Zij bleef gedurende drie dagen in het cenakel, waar zij de nawerking van dit zalig schouwen genoot. Gedurende deze tijd werden de hemelse stralingen, waarin zij gehuld was, getemperd en alleen de evangelist, de heilige Johannes, had volledige kennis van het mysterie, want de tijd was nog niet daar dat alle apostelen dit mochten weten, omdat ze nog niet in staat waren zulke sacramenten te begrijpen. Ofschoon zij in hun gezelschap verbleef, was het toch noodzakelijk haar glorie voor hen te verbergen. Want zelfs de evangelist viel plat ter aarde, zodra hij in haar aanwezigheid kwam, ondanks het feit dat hij de bijzondere genade had ontvangen haar in volle pracht te mogen aanschouwen. Het zou, aan de andere kant (par. 6), ook niet passend  zijn geweest onze grote koningin plotseling haar stralenpracht en de andere uiterlijke en innerlijke uitwerkingen van haar opname in de glorie te ontnemen. De Heer beval in zijn oneindige wijsheid, dat de uitwerkingen van deze goddelijke gave in graden zouden afnemen en haar maagdelijk lichaam langzamerhand zou terugkeren naar haar normale staat, zodat omgang met de apostelen en de rest van de gelovigen in de heilige Kerk weer mogelijk werd.

41. Ik heb hiervóór ook gezegd, dat dit wonder van Maria’s toelating tot de hemel niet in strijd is met wat geschreven staat in de Handelingen ( boek 6 par. 801), ofschoon wij daar lezen, dat de apostelen en de heilige vrouwen volhardden in gebed met Maria, de moeder van Jezus en met zijn broeders nadat de Heer ten hemel was gestegen (Hnd 1,14). Wat ik gezegd heb, komt echter overeen met deze passage, want de heilige Lucas schrijft zijn geschiedenis naar aanleiding van wat hij in het cenakel te Jeruzalem zag, zonder rekening te houden met het mysterie waarvan hij niets wist. Het heilig lichaam van Maria was tezelfdertijd op twee plaatsen! Ofschoon de opmerkzaamheid en het gebruik van de zinnen volmaakter en wezenlijker was in de hemel, kan het toch naar waarheid gezegd worden dat zij in het gezelschap was van de apostelen en dat zij door allen gezien werd. Verder was het waar, dat de allergezegendste Maria met hen volhardde in gebed, want zij zag hen vanaf haar plaats in de hemel en verenigde zich in gebeden en smekingen met alle heiligen die een schuilplaats in het cenakel hadden gevonden; zij bood ze aan haar goddelijke Zoon aan, terwijl zij aan zijn rechterhand zat en verkreeg van de Almachtige voor hen volharding en vele andere grote gunsten.

42. De drie dagen waarin de grote vrouwe de nawerking van de glorie ondervond en de afstraling van haar pracht geleidelijk afnam, bracht zij door in allervurigste en hemelse gevoelens van liefde, dankbaarheid en onuitsprekelijke deemoed, waarvoor ik geen woorden kan vinden. De engelen en serafijnen die haar omringden praatten vol nieuwe bewondering met elkaar over deze wonderen en zij vroegen zich af wat het grootste wonder was: dat de Allerhoogste een gewoon schepsel ophief tot zulk een hoogte of dat iemand, na tot zulke hoogten van genaden en glorie te zijn opgeheven, zichzelf verlaagt beneden het laagste schepsel in de schepping en zichzelf tot het allerlaagste wezen hier op aarde bestempelt. Ik nam waar dat de hoogste serafijn als het ware zijn adem inhield bij het aanschouwen van de activiteiten van zijn koningin. Sprekende tot elkaar zeiden zei:

“Indien de duivelen voor hun val het voorrecht zouden gehad hebben dit voorbeeld van nederigheid te aanschouwen, zou het hen onmogelijk zijn geweest, toe te geven aan hun trots. Onze grote vrouwe is zij die, zonder enig tekort, zonder enige onvolkomendheid niet slechts voor een deel maar in alle volheid de grote leegte aan nederigheid in alle schepselen opgevuld heeft. Slechts zij heeft de majesteit en de boven alles uitgaande grootte van de Schepper en de kleinheid van de schepping begrepen. Zij is degene die weet wanneer en hoe Hij moet gehoorzaamd en aanbeden worden en zij handelt getrouw naar haar kennis. Is het mogelijk dat  onder de doornen, door de zonde onder de kinderen van Adam gezaaid, zo’n zuivere lelie kon opbloeien, die een dusdanige geur verspreidt tot vreugde van de Schepper en de stervelingen (Hl 2,2) dat vanuit de woestijn van de wereld, ontdaan van alle genaden en vol van aardgebondenheid, zo’n hemels wezen, overvloeiend van het behagen van de Almachtige, kon opstaan (Hl 8,5). Laat Hij, die in zijn eeuwige wijsheid en goedheid zulk een schepsel vormde dat zo wonderbaarlijk geschikt is voor de verspreiding van heiligheid, als voorbeeld en voor de glorie van het menselijke geslacht, in alle eeuwigheid geprezen zijn. En Gij, gezegende onder de vrouwen, onderscheiden en uitverkoren onder alle schepselen, gelukgewenst, gekend en zalig geprezen door alle geslachten. Moge gij door alle eeuwen heen de volmaaktheid, u door de Schepper geschonken, genieten: moge Hij zijn vreugde en genoegen in u vinden wegens de schoonheid van uw werken en gaven; moge in u de onmetelijke liefde voor de rechtvaardiging van alle mensen haar hoogtepunt bereiken. Gij geeft Hem, voor allen, genoegdoening en u aanschouwende zal Hij geen spijt hebben over het tot leven roepen van de ondankbare mensheid. Indien zij Hem smart bereiden en Hem tergen, dan sust gij Hem en leidt Hem tot barmhartigheid en minzaamheid. Wij zijn niet meer verbaasd dat Hij zoveel van de mensen houdt, want gij, onze vrouwe en koningin, verwijlt onder hen en noemt hen uw volk”.

43. Met deze lofgezangen en vele andere hymnen vierden de heilige engelen de deemoed en de werken van de allergezegendste Maria, nadat zij uit de hemel was neergedaald en op enige van deze gezangen antwoordde zij. Na de schare engelen, die haar vanuit de hemel vergezelden, teruggezonden te hebben en na nog enige tijd teruggetrokken doorgebracht te hebben, slechts gadegeslagen door sint Johannes die haar in haar stralenpracht aanschouwde, was de tijd gekomen, zich met de getrouwen te onderhouden. Zij verliet haar plaats van afzondering en begon, als liefhebbende moeder, de apostelen en leerlingen liefderijk toe te spreken. Met hen stortte zij smartelijke gebeden tot haar goddelijke Zoon en sloot daar allen bij in die in de komende tijden het katholieke geloof zouden ontvangen. Vanaf die dag en zolang zij op aarde leefde, smeekte zij de Heer de tijden te verhaasten, waarop de feesten, betrekking hebbende op de heilige mysteries, op aarde op dezelfde wijze gevierd zouden worden als dat in de hemel het geval was. Zij vroeg de Heer ook mensen van uitgelezen heiligheid te zenden tot bekering van de zondaars en zag, op dat moment, hoe aan deze bede gehoor zou worden gegeven. Tijdens deze gebeden steeg haar brandende liefde tot zulk een hoogte, dat dit volgens het natuurlijk verloop haar dood tot gevolg had moeten hebben. Om haar bij te staan en de kracht van haar verlangen te matigen zond haar goddelijke Zoon meermalen een van de hoogste serafijnen die haar kon antwoorden en haar de vervulling van haar verlangens kon beloven. Tevens deelde deze haar mee hoe de opeenvolging van de vervulling van haar wensen door de goddelijke Voorzienigheid geregeld zou worden tot groter voordeel van de stervelingen.

44. Door het abstracte visioen van de Godheid dat, zoals ik reeds zei, zij bij voortduring bleef genieten, werd de liefdebrand, die door dat allerzuiverste en kuise hart sloeg, zo onuitsprekelijk, dat zij de meest van liefde brandende serafijn nabij de troon van God verre overtrof (par. 32 ). Indien zij -bij tijden- toeliet dat deze liefdevlammen iets getemperd werden, was dit om de mensheid van haar allerheiligste Zoon te aanschouwen, want geen ander beeld van zichtbare zaken legde ooit beslag op haar innerlijke vermogens, behoudens wanneer zij haar zintuigen gebruikte bij het converseren met schepselen. Als zij zich de afwezigheid van haar Zoon bewust werd, voelde zij enige natuurlijke tederheid, maar dit was steeds een beheerste en redelijke neiging, aangezien zij de meest voorzichtige van alle moeders was. Maar als het hart van haar Zoon deze liefde beantwoordde, liet Hij toe dat deze liefdevolle verlangens van zijn moeder Hem verwondden (Hl 6,4) en de woorden van het Hooglied werden letterlijk vervuld: dat de ogen van zijn liefhebbende bruid en moeder Hem naar de aarde trokken.

45. Dit geschiedde meermalen, zoals verderop gezegd zal worden. Het vond voor het eerst plaats gedurende de weinige dagen die haar neerdaling uit de hemel scheidde van de komst van de heilige Geest, niet meer dan zes dagen nadat zij begonnen was zich te onderhouden met de apostelen. Christus, onze Heiland, gunde zichzelf geen langer uitstel voordat Hij persoonlijk afdaalde om haar met nieuwe geschenken en onuitsprekelijke vertroosting te overladen (boek 7 par. 213,347,357; boek 8 par. 598,619,631,646,656,665, etc.). De allerzuiverste duive was op het punt in zwijm te vallen en door de liefde en plotselinge pijnen die veroorzaakt werden -zo zei zij- door de gezonde liefde in de wijnkelder van de Koning (Hl 2,4). De Heer kwam naar haar toe en veroorloofde haar op zijn borst in de linkerarm van zijn mensheid te rusten en met de rechterarm van zijn Godheid verlichtte Hij haar en vervulde haar met levenwekkende en versterkende invloeden. Dan werden de liefhebbende zorgen van dit gewonde hart verzacht; dan drinkt zij tot verzadiging uit de bronnen van haar Heiland. Zij werd opnieuw versterkt en verfrist om opnieuw ontvlamd te worden door het vuur van haar onblusbare liefde. Zij werd genezen door grotere verwondingen; zij werd gezond gemaakt door een nieuwe ziekte en verlevendig door zichzelf over te geven aan de kwellingen van haar neigingen, want uit dit soort ziekte kent, noch laat enig ander soort geneesmiddel toe. Wanneer de lieflijke moeder door deze gunsten wederom haar krachten had verkregen en de aanwezigheid van de Heer aan haar zinnen duidelijk was geworden, wierp zij zich neer voor zijn koninklijke Majesteit om Hem nederig zijn zegen te vragen en Hem vurig te danken voor het geschenk van zijn bezoek.

46. De allervoorzichtigste vrouwe was verrast door deze gunst niet slechts omdat het nog slechts kort geleden was dat zij bij haar goddelijke Zoon vertoefde, maar ook omdat de Heer haar niet ingelicht had omtrent de tijd van zijn bezoek en haar grote deemoed had haar niet toegestaan te veronderstellen dat zijn goddelijke goedheid zich zou verwaardigen, haar enige verlichting in haar eenzaamheid te brengen! Aangezien dit de eerste gunst van deze soort was voelde zij zich geestelijk zeer verlegen. Zij bracht vijf uur in de aanwezigheid van het Woord door en geen van de apostelen wist iets van deze gunst ofschoon ze vermoedden dat er iets buitengewoons geschiedde, gezien de veranderingen in gelaat en houding van hun gezegende vrouwe. Geen van hen durfde echter naar de oorzaak daarvan vragen, gezien hun verlegenheid en eerbied. Zodra zij gewaar werd, dat haar Zoon naar de hemel wenste terug te keren, wierp zij zich opnieuw ter aarde, vroeg Hem zijn zegen en om zijn leiding bij het wegnemen van elke fout in haar houding, tot Hij haar in de toekomst wederom zou bezoeken. Zij vroeg deze gunst omdat de Heer zelf haar had aangeboden haar in haar eenzaamheid te bezoeken. Bovendien had zij zich, meermalen voor zijn hemelvaart (boek 4 par. 698; boek 5 par. 278,210,317), aan zijn voeten gevleid in erkenning van haar onwaardigheid en van haar gebrek aan vuur en Hem bedankt voor zijn gunsten, zoals ik reeds in het eerste deel verteld heb. Ofschoon zij zichzelf van geen enkele fout kon beschuldigen omdat zij, als de moeder van alle heiligheid geen zonden bedreef en ook als de moeder van alle wijsheid daartoe niet in staat was, liet de Heer toch toe, dat zij haar grote nederigheid en liefde in waardige erkenning van haar schuld tegenover God, als gewoon schepsel liet blijken. In haar allerverhevendste kennis en deemoed scheen alles wat zij deed slechts een kleine genoegdoening in vergelijking met de bovennatuurlijke weldaden. Deze ongelijkheid weet zij aan zichzelf en ofschoon dit geen fout genoemd kon worden, wenste zij toch de minderwaardigheid van aardse dingen in vergelijk met goddelijke volmaaktheid te erkennen.

47. Onder de onuitsprekelijke mysteries en gunsten van haar goddelijke Zoon, onze Heiland, waren er ook die verband hielden met de waardige voorbereiding van de apostelen en de leerlingen op de komst van de heilige Geest. De grote koningin wist heel goed hoe achtenswaardig en goddelijk de weldaad was, die de Vader van  alle Licht voor hen in petto hield; zij overwoog ook de menselijke genegenheid van de apostelen voor hun meester Jezus. Om dit gebrek in hen te verbeteren en hen in alles te vervolmaken zond zij, als liefhebbende moeder en machtige koningin, ten tijde van haar aankomst in de hemel met haar goddelijke Zoon enige van haar engelen naar het cenakel om haar boodschap aan de gelovigen haar eigen wil en die van haar Zoon kenbaar te maken: dat zij boven zichzelf moesten uitstijgen en in het vervolg meer door geloof en liefde tot God moesten leven dan in de activiteiten van hun vleselijke natuur; dat zij zich niet slechts alleen moesten laten leiden door het aanschouwen van Gods mensheid maar dat deze zou dienen om hen als poort en weg naar de Godheid te voeren, waar zij volledige voldoening en rust zouden vinden. Zulk een raad en aansporing moest de engel op last van de koningin aan de apostelen geven. Toen zij later, na de afdaling uit den hoge weer bij hen was, troostte zij hen in hun verdriet en verslagenheid door elke dag gedurende een uur met hen te spreken over de mysteries van het geloof, zoals zij door haar goddelijke Zoon was onderricht. Zij deed dit echter niet door formele instructie maar meer op de wijze van een conferentie, hen aansporende, ook nog een ander uur van de dag te besteden in discussies onder elkaar over de raadgevingen, beloften, leer en het onderricht van hun goddelijke meester Jezus en een verder deel van de dag door te brengen met het woordgebed, het Onze Vader en enige psalmen en de rest van de tijd door te brengen in geestelijk gebed. Tegen de avond moesten ze wat brood en vis tot zich nemen en dan niet te lang gaan slapen. Door deze gebeden en door dit vasten moesten zij zichzelf in de juiste stemming brengen voor de komst van de heilige Geest.

48. De waakzame moeder, machtig geworden door de rechterhand van haar goddelijke Zoon, nam deze gelukkige familie onder haar hoede om al hun werken tot de hoogste volmaaktheid te brengen. Na haar afdaling uit de hemel instrueerde zij de apostelen, maar voordat zij deze plicht vervulde, wachtte zij steeds een opdracht daartoe van de heilige Petrus en de heilige Johannes af. Door haar gebeden bewoog zij haar goddelijke Zoon hen te inspireren met deze bevelen, opdat zij hen zou gehoorzamen als zijn plaatsvervangers en priesters. Zo geschiedde alles zoals het geregeld werd door de moeder van de nederigheid en zij gehoorzaamde als een dienares. Afziende van haar aanspraak op haar waardigheid als koningin en vrouwe en geen gebruikmakend van haar soevereiniteit en haar bestuursmacht, gehoorzaamde zij als een dienares en gedroeg zij zich alsof zij een ondergeschikte was en in deze geest onderhield zij zich met de apostelen en de andere getrouwen. Gedurende deze dagen verklaarde zij hen het mysterie van de gezegende Drie-eenheid in verheven, mysterieuze termen, aangepast aan het begrip van allen. Zij verklaarde ook het mysterie van de hypostatische vereniging en dat van de menswording en nog vele andere, die hen reeds onderwezen waren door de Meester, hen zeggende dat zij door de heilige Geest verlichting zouden ontvangen om deze dingen nog beter te kunnen begrijpen.

49. Zij leerde hen het geestelijke gebed, waarbij zij de nadruk legde op de volmaaktheid en de noodzaak van dit soort gebed, hoe de voornaamste plicht en de meest hoogstaande bezigheid van het redelijke schepsel bestond uit het zichzelf oprichten, door begrip en wil, boven alles wat geschapen is tot de kennis en liefde van God en dat geen andere bezigheid, noch ander doel of bezigheid ooit deze plicht mag verdringen om de ziel deze uitzonderlijke weldaad, het begin van het eeuwige leven en het geluk niet te onthouden. Zij leerde hen ook, hoe de eeuwige Vader te danken voor het geschenk van zijn enige Zoon, onze Verlosser en Meester en voor de liefde waarmee de Heer ons verloste door zijn passie en dood. Zij spoorde hen aan  God dank te brengen voor het uitzoeken van hen als zijn apostelen, als zijn metgezellen en stichters van de heilige Kerk. Dat waren de aansporingen en lessen maarmee de hemelse moeder in die tijd de harten van de elf apostelen en de andere leerlingen verlichtte en waarmee zij hen gereed en geschikt maakte om de heilige Geest en zijn goddelijke werking te ontvangen. Aangezien zij de diepste diepten van hun harten doorgrondde en de natuurlijke gesteltenis van elk hunner kende, paste zij zich aan de behoeften, de denkrichting en de genaden van elk hunner aan om hen met vreugde te vervullen en volharding en vertroosting te geven door het in praktijk brengen van de deugden. Zij spoorde hen aan de nederige teraardewerping en andere handelingen, gericht op aanbidding en verheerlijking van de grootheid en majesteit van de Allerhoogste, niet te verwaarlozen.

50. Elke morgen en avond ging zij naar de apostelen om hun zegen te ontvangen, eerst die van de heilige Petrus, als hun hoofd, dan die van sint Johannes en van de anderen, volgens hun leeftijd. In het begin deinsde zij terug van deze ceremonie omdat ze in haar hun koningin en de moeder van de Meester Jezus zagen. Maar de allervoorzichtigste vrouwe drong er op aan, dat allen haar zouden zegenen als bedienaren en priesters van de Allerhoogste en zij verklaarde hen, dat hun de meest grote eer en respect toekwam uit hoofde van hun grote waardigheid en het hoge ambt! Aangezien dit een soort wedijver in nederigheid ontketende, was het zker dat de moeder der deemoed zou overwinnen en de leerlingen zouden verliezen en van haar voorbeeld konden leren. Daarenboven waren de woorden van Maria zó minzaam en zo geschikt om hun harten te bewegen, dat zij ze met hemelse kracht voort deed snellen en hen inlichtte over de praktijk van de hoogste volmaaktheid in deugd en heiligheid. Toen ze deze wonderbaarlijke uitwerkingen in zichzelf waarnamen, spraken ze daar onder elkaar over en zeiden:

“Waarlijk, in dit zuivere schepsel hebben wij de leer en de vertroosting, die we nu niet meer van haar Zoon, onze Meester horen, teruggevonden. Haar woorden en daden, haar raadgevingen, haar minzame en lieve gesprekken, zijn geschikt om ons te leren en uit onszelf te halen op dezelfde wijze als het gesprek met de Heer, toen Hij nog in ons midden verkeerde. Onze harten worden ontvlamd door de onderrichting en de aansporingen van dit wonderbaarlijke wezen, zoals dit ook het geval was met Jezus, onze Verlosser. Er is geen twijfel aan dat Hij, als almachtige God, in de moeder van zijn Enig-geborene, zijn eigen goddelijke wijsheid en genade gestort heeft. Wij kunnen nu onze tranen drogen, omdat Hij voor deze onderrichting en troost een moeder en meesteresse heeft geschonken en Hij ons achtergelaten heeft met deze levende ark van het testament, waarin Hij voor ons zijn wet, zijn wonderbare staf en het zoetste manna voor ons onderhoud en welzijn heeft geplaatst”.

51. Indien de heilige apostelen en de andere eerstgeboren kinderen van de Kerk hadden opgeschreven, wat zij als ooggetuigen hadden meegemaakt van haar daden van uitgelezen wijsheid; wat ze hoorden en wat er alzo geschiedde gedurende de gesprekken met haar over deze lange periode, dan zou onze voorstelling van de hoge en heldhaftige werken van deze oppermachtige vrouwe haar juiste hoogte bereiken. Dan zouden we gezien hebben, dat zowel in de leer die zij onderrichtte als in de wonderen die zij wrochtte, haar allerheiligste Zoon haar een deugd had meegegeven die, ofschoon ze van de Heer kwam als uit een bron, in de hemelse vrouwe op een bepaalde wijze goddelijk bleek en van haar uitging als vanuit een springbron, naar alle stervelingen. De apostelen hadden het geluk om de wateren van de Heiland en de lessen van zijn allerzuiverste moeder uit de originele bron te drinken. Zij ontvingen deze op een tastbare wijze, waardoor ze gereedgemaakt werden voor hun ambt ter bediening bij het stichten van de heilige Kerk en bij het planten van het evangelische geloof in de gehele wereld.

52. Door het verraad en de dood van Judas, de meest ongelukkige onder alle mensen was zijn ambt, zoals David zegt, opengevallen en was het nodig een ander aan te stellen die waardig was dit apostolaat te vervullen (Ps 108,9). Het was immers de wil van de Allerhoogste, dat het aantal van twaalf, als het juiste aantal voor zijn apostelen, wederom het aantal zou zijn bij de komst van de heilige Geest. Dit decreet van de Heer werd aan de apostelen uitgelegd door de gezegende Maria in één van haar lessen. Zij allen stemden daarin toe en vroegen haar, als hun moeder en meesteresse, er een te kiezen die zij geschikt achtte voor het apostelambt. De heilige vrouwe wist op voorhand wie er gekozen zou worden, want de namen van de twaalf, inclusief die van de heilige Mattias, waren in haar hart geschreven, zoals reeds in het derde hoofdstuk vermeld is. Maar in haar diepe nederigheid en grote wijsheid oordeelde zij het juist (par. 28), dit over te laten aan de heilige Petrus, opdat hij in de nieuwe Kerk het ambt van opperpriester en hoofd, als plaatsvervanger van Jezus Christus, moest gaan uitoefenen. Zij droeg daarom de apostel op om deze verkiezing te houden in bijzijn van alle leerlingen en andere vrouwen, opdat allen zouden kunnen zien, dat hij optrad als hoofd van de Kerk. De heilige Petrus regelde alles in overeenstemming met haar wensen.

53. Het verloop van deze eerste verkiezing in de Kerk wordt verhaald door de heilige Lucas in het eerste hoofdstuk van de Handelingen van de apostelen. Hij zegt dat in de dagen tussen de hemelvaart van Christus en de komst van de heilige Geest, de apostel Petrus de honderdentwintig personen (Hnd 1,15), die bij de hemelvaart aanwezig waren geweest, tezamen riep en hen herinnerde aan de profetie van David betreffende het verraad van Judas, die als gekozen apostel zich aan het hoofd stelde (Ps 41,10) van degenen die Jezus gevangen hadden genomen en dat men het geld van dit verraad de akker, genaamd Haceldama, gekocht was. Op het einde, zo zei Petrus, had hij zich, onwaardig als hij was voor de goddelijke barmhartigheid, opgehangen, was opengebarsten waarbij zijn ingewanden uit zijn lichaam gevallen waren, zoals bekend was in geheel Jeruzalem. Het was dus passend een nieuwe apostel in zijn plaats te kiezen, om te getuigen van de verrijzenis van de Heiland, in overeenstemming met een profetie van David (Ps 108,9) en dat degene die gekozen zou worden, voortkwam uit degenen die Christus, de Meester, in zijn prediking gevolgd waren sinds zijn doop door Johannes de Doper.

54. Nadat hij alle getrouwen overtuigd had van de juistheid de twaalfde apostel te kiezen, lieten ze het aan sint Petrus over om de wijze van verkiezing vast te stellen. De apostel beval dan uit de tweeënzeventig leerlingen er twee, Jozef, de rechtvaardige genaamd en Mattias als kandidaten moesten worden aangewezen en dat uit deze twee de opvolger van Judas gekozen moest worden. Allen gingen akkoord met deze wijze van verkiezing, die in die tijd een zeer veilige weg was, aangezien de goddelijke kracht grote wonderen verrichtte voor de vestiging van de Kerk. Zij schreven de twee namen met de titel van leerling en apostel van Christus op evenzoveel kaartjes en plaatsten deze in een vaas, waarin ze niet gezien konden worden. Zij allen begonnen te bidden en vroegen God degene uit te zoeken die Hem aangenaam was, aangezien Hij aller harten kende. De heilige Petrus trok dan een van de loten waarop geschreven stond de naam van Mattias als apostel en leerling van Christus. Mattias werd met vreugde aangenomen als de wettige apostel en de elf omringden hem. De allerheiligste Maria, die bij al deze gebeurtenissen aanwezig was, vroeg zijn zegen, waarop alle gelovigen in navolging van haar dit ook deden. Daarna zetten allen hun gebeden en vasten door tot de komst van de heilige Geest.

Instructie die de koningin van de hemel, de allergezegendste Maria, mij gaf.

55. “Mijn dochter, gij hebt u terecht verwonderd over de verborgen hemelse gunsten, die ik uit handen van mijn Zoon ontving en over de nederigheid en dankbaarheid, waarmee ik ze ontving, alsook over de liefhebbende aandacht die ik schonk aan de behoeften van de apostelen en de getrouwen van de Kerk, ondanks mijn grote vreugde. Het is tijd, mijn liefste, dat gij de vruchten van deze kennis plukt, want méér kunt gij nu niet begrijpen, maar ik blijf niet minder van u verlangen dan dat gij voor mij een getrouwe dochter bent die mij ijverig navolgt en een leerling die mij aanhoort en mij volgt met heel haar hart. Wek uw geloof dan op om ervan overtuigd te zijn, dat ik macht heb om gunsten uit te delen; dat ik u met niet beknibbelde vrijgevigheid boven al uw verwachtingen gaven en geschenken zal doen toekomen. Maar tegelijkertijd dient gij u te verdeemoedigen tot in het stof en u terug te trekken op de laatste plaats onder alle schepselen, want uit uzelf zijt gij meer onbruikbaar als het laagste en verachtelijkste stof en kunt gij niets opsommen dat van uzelf is dan ellende en armoede. Beschouw in uzelf hoe groot en uitgelezen de minzaamheid en neerbuiging van de Allerhoogste tegenover u is en wat voor soort dank u Hem verschuldigd bent. Indien degene die zijn schulden geheel betaalt geen recht kan doen gelden op bijzondere verdienste, dan is het duidelijk dat gij, die uw schuld niet kunt voldoen, nederig moet blijven, want ook al zwoegt gij zwaar overeenkomstig al uw kracht, dan zult gij toch schuldenares blijven. Hoe groot zal dan wel uw schuld zijn als gij nalatig en onachtzaam bent in uw verplichtingen?

56. Indien gij deze voorzichtige waakzaamheid begrijpt, hoe nauwgezet moet dan uw navolging van mijn levend geloof, mijn vertrouwvolle hoop en brandende liefde zijn; hoe groot de imitatie in diepe deemoed en in de aanbidding en verering, verschuldigd aan de oneindige grootheid van de Heer. Ik waarschuw u nogmaals tegen de geslepen waakzaamheid van de slang, die tracht de stervelingen af te houden van verering en aanbidding die toekomt aan God en in trots deze deugd en wat daarmee verband houdt, verwerpt. In de harten van de werelds en zondig ingestelden plant hij een dwaze vergetelheid van de katholieke waarheden, opdat het goddelijk geloof de vrees en de aanbidding van de Allerhoogste in hen niet meer levend houdt. Op deze wijze slaagt hij erin, ze gelijk te maken aan de heidenen, die de ware God niet kennen. Anderen die de deugd beoefenen en enige goede werken verrichten, worden door de vijand in een gevaarlijke lauwheid getrokken, waardoor ze over het hoofd zien wat ze verliezen door hun gebrek aan ijver. Zij, die zich met groter ernst op de volmaaktheid toeleggen, bedriegt de draak door hen een bepaald en overdreven vertrouwen bij te brengen zodat zij wegens de giften die zij ontvangen en wegens de goddelijke barmhartigheid die zij ondergaan, zichzelf als speciale uitverkorenen van de Heer gaan beschouwen, waardoor zij de nederige vrees en het eerbetoon vergeten, dat zij moeten ondergaan in de aanwezigheid van Hem, voor wie -zoals de heilige Kerk leert- de machten van de hemel beven. Maar aangezien ik u bij een andere gelegenheid herinnerd heb aan dit gevaar en u daarvoor heb gewaarschuwd, zal ik volstaan met het hier te noemen.

57. Op deze wijze wens ik, dat gij getrouw en punctueel zult zijn bij de beoefening van deze les, waarbij gij haar toepast op al uw uitwendige handelingen zonder overdrijving en anderen daardoor lerend door uw voorbeeld de vrees en aanbidding van de schepselen voor hun Schepper te beoefenen. Het is mijn wens, dat gij deze kennis in het bijzonder bijbrengt aan uw religieuzen, zodat zij niet onkundig zijn van de nederigheid en eerbied waarmee zij zich tot God moeten wenden. De meest probate les, die gij kunt geven zal het voorbeeld zijn bij de vervulling van al uw verplichtingen, want deze werken moet gij niet in het verborgene verrichten noch overslaan uit vrees voor ijdel vertoon. Dit voorbeeld wordt in groter mate van degenen die anderen leiden verwacht, omdat het hun plicht is om aan te sporen, te bewegen en hun ondergeschikten te begeleiden in heilige vrees voor de Heer, hetgeen beter door het voorbeeld dan door woorden geschieden kan. Spoor hen aan, zeer speciaal de priesters als de gezalfden van de Heer, hoog te houden. Vraag hen, in mijn navolging, steeds om hun zegen bij hun komst en bij hun vertrek. Hoe meer gij uzelf bevoorrecht ziet door de goddelijke vrijgevigheid, des te meer dient gij attent te zijn op de noden en bezoekingen van uw naasten en de gevaren voor hen die gezondigd hebben, waarvoor gij moet bidden in groot geloof en vertrouwen. Want uw liefde voor God kan niet wáár zijn als gij u tevredenstelt met alleen zélf te genieten en intussen uw broeders te vergeten. Gij moet ijverig streven naar het hoogste Goed, waarvan gij alles afweet en waarin gij deelhebt, beschikbaar te stellen voor alle mensen, want geen is daarvan uitgesloten aangezien allen Gods hulp behoeven. In mijn liefde zult gij kunnen begrijpen hoe gij mij in alle dingen moet navolgen”.

De nederdaling van de heilige Geest over de apostelen en de andere gelovigen. De allergezegendste Maria ziet Hem intuïtief. Verdere, zeer verborgen mysteries, die bij die gelegenheid voorvielen.

58. In het gezelschap van de grote koningin van de hemel en bemoedigd door haar, wachtten de twaalf apostelen en de rest van de leerlingen en gelovigen in blijde stemming op de vervulling van de belofte van de Heiland, dat Hij hen de heilige Geest, de Trooster, zou zenden die hen zou instrueren over alles wat zij gehoord hadden bij het onderricht wat ze van de Heer ontvangen hadden (Joh 14,26). Zij waren zo eensgezind en in liefde verenigd, dat geen van hen gedurende deze dagen neigingen of gedachten had gekoesterd die afweken van die van de anderen. Zij waren één van hart en ziel in gedachten en handelingen. Ofschoon de verkiezing van de heilige Mattias had plaatsgevonden, was er geen beweging of teken van afgunst, geen wanklank gehoord onder deze eerstgeborenen van de Kerk en toch was dit een gebeurtenis, die dikwijls verschil van mening kan oproepen bij degenen, die overigens zeer goed gestemd zijn, omdat iedereen graag zijn eigen inzicht volgt en niet gemakkelijk instemt met de mening van anderen. Maar in deze heilige congregatie had de tweedracht haar intrede niet gedaan, omdat ze verbonden waren in gebed, in het vasten en in de verwachting van de heilige Geest, die zijn tenten niet opslaat in verscheurde en niet-toegevende harten. Om enigszins te beseffen hoe machtig deze eenheid in liefde was, niet slechts om hen geschikt te maken tot het ontvangen van de heilige Geest, maar ook tot afweer en verjaging van de kwade geesten, moet ik hier aan toevoegen, dat de duivelen, die sedert de dood van de Heiland terneergeslagen in de hel hadden gelegen, in zichzelf een nieuw soort onderdrukking en terreur voelden, die te danken was aan de deugdbeoefening van degenen die in het cenakel verzameld waren. Ofschoon ze dit niet konden verklaren, voelden ze een nieuwe schrikaanjagende kracht van die plaats uitgaan en toen ze de uitwerkingen van de leer en het voorbeeld van Christus ondervonden in het gedrag van de leerlingen, vreesden zij de ondergang van hun rijk.

59. De koningin van de engelen, de allerheiligste Maria, wist in de volheid van haar wijsheid en genade de tijd en het vastgestelde uur voor de zending van de heilige Geest over de apostelen. Toen de dag van Pinksteren aanbrak (Hnd 2,1), -dit geschiedde vijftig dagen na de verrijzenis van de Heer, onze Verlosser- zag de allergezegendste moeder hoe in de hemel de mensheid van het Woord met de eeuwige Vader overlegde inzake de belofte, de goddelijke Trooster naar de apostelen te zenden en dat de tijd, vooraf bepaald door zijn oneindige wijsheid om het geloof te planten en al zijn gaven aan zijn heilige Kerk te schenken, nabij was. De Heer verwees ook naar de verdiensten die Hij, in het vlees, door zijn allerheiligst leven, zijn passie en dood verdiend had; naar de wonderen die door Hem gewrocht waren tot redding van het menselijke geslacht en naar het feit, dat Hij de Middelaar, de Advocaat en de Schakel was tussen de eeuwige Vader en de mensen en dat onder dezen zijn allerliefste moeder woonde, waarin de goddelijke Personen zoveel behagen schepten. Hij smeekte zijn Vader ook dat naast het brengen van genade en van onzichtbare gaven, de heilige Geest in de wereld in zichbare vorm zou verschijnen om de evangelische wet op deze wijze te eren voor de gehele wereld; dat de apostelen en de getrouwen die de goddelijke waarheid zouden moeten verbreiden, aangemoedigd zouden worden en dat de vijanden van de Heer, die Hem in dit leven vervolgd en veracht hadden, tot aan zijn dood op het kruis, van vrees vervuld zouden worden.

60. Dit gebed van onze Verlosser in de hemel werd ondersteund door de allerheiligste Maria op aarde op een wijze, die de barmhartige moeder van de gelovigen paste. Plat ter aarde, in de vorm van een kruis en onder de grootst mogelijke nederigheid, zag zij hoe in de boezem van de heilige Drie-eenheid het verzoek van de Heiland gunstig ontvangen werd en hoe, om dit te vervullen en uit te voeren, de Personen van de Vader en de Zoon, de oorsprong van waaruit de heilige Geest voortkomt, de actieve opdracht van de heilige Geest bepaald werd, want aan deze twee wordt de zending van de derde Persoon toegeschreven, omdat Hij van Beiden uitgaat. En de derde Persoon nam zonder weerstand deze zending op zich en stemde toe, naar de wereld te gaan. Ofschoon alle drie goddelijke Personen en hun activiteiten voortkomen uit dezelfde oneindige en eeuwige wil zonder enige ongelijkheid, verrichten toch dezelfde machten, die in alle Personen ondeelbaar en gelijk zijn, bepaalde werken ‘ad intra’ in elke Persoon, die niet in de anderen zijn en zo wordt het begrip verwekt in de Vader, niet in de Zoon, die verwekt is en de wil ademt voort uit de Vader en de Zoon en niet uit de heilige Geest, die voortgeademd wordt. Om deze reden wordt gezegd, dat de Vader en de Zoon, als het actieve principe, de heilige Geest ‘ad extra’ zenden, terwijl aan deze Laatste wordt toegeschreven, de Gezondene te zijn, alsof dit op passieve manier zou geschieden.

61. Op de morgen van Pinksteren spoorde de gezegende maagd Maria de apostelen, de leerlingen en de godsvruchtige vrouwen, tezamen ongeveer honderdentwintig personen, aan, met nog groter ijver te bidden en hun vertrouwen te vernieuwen, aangezien het uur nabij was, waarop ze zouden bezocht worden door de goddelijke Geest vanuit de hoge. Op het derde uur, toen allen rond hun hemelse meesteresse verzameld waren en in gebed verzonken, weergalmde de lucht van een zware donderslag en het waaien van een hevige wind vermengde zich met de schittering van vuur of bliksem, die op het huis met het cenakel als middelpunt, neerdaalde. Het huis was in licht gebaad en het goddelijke vuur werd uitgestort over allen, die in deze bijeenkomst aanwezig waren. Over de hoofden van elk  van de honderdentwintig personen verscheen een tong van datzelfde vuur, waarin de heilige Geest gekomen was, waardoor iedereen vervuld werd door goddelijke impulsen en hemelse gaven, die in het cenakel en in geheel Jeruzalem tezelfdertijd de meest uiteenlopende gevolgen met zich brachten, afhankelijk van de verschillen tussen de personen die daardoor getroffen waren.

62. De uitwerking van de nederdaling in de allerheiligste Maria was geheel goddelijk en wonderschoon in de ogen van de hemelse hovelingen, want wij mensen zijn nauwelijks in staat deze te begrijpen en te verklaren. De allerzuiverste vrouwe werd herschapen en verheven in God, want zij zag duidelijk en intuïtief de heilige Geest en genoot voor een korte tijd het zalig schouwen van de Godheid. Zij ontving meer goddelijke impulsen en gaven dan de gehele rest van de heiligen. Haar glorie in die tijd overtrof die van de engelen en de rechtvaardigen in de hemel. Zij gaf, geheel alleen, meer glorie, lof en dank aan de Heer dan geheel het heelal, voor de zegen van de nederdaling van zijn heilige Geest over zijn Kerk en voor de vele malen herhaalde beloften Hem te zenden en niet alleen te laten tot het einde der tijden. De gezegende Drie-eenheid was zó verheugd over het gedrag van Maria bij deze gelegenheid, dat zij zich volledig vergolden en schadeloos gesteld achtte voor de schepping van de wereld en niet slechts schadeloos gesteld, maar God handelde alsof Hij onder een bepaalde verplichting stond om zulk een schepsel-zonder-weerga te bezitten, waarop de Vader kon neerzien als een dochter, de Zoon als zijn moeder en de heilige Geest als zijn bruid en die Hij (alles in onze wijze van denken) nu verplicht was te bezoeken en te verrijken, na haar zo’n hoge waardigheid geschonken te hebben. In deze verheven en gezegende bruid waren alle giften en genaden van de heilige Geest vernieuwd, waardoor nieuwe uitwerkingen en activiteiten geschapen werden die alle ver boven ons bevattingsvermogen liggen.

63. De apostelen waren eveneens, zoals de heilige Lucas zegt (Hnd 2,4) vervuld van de heilige Geest, want zij ontvingen een wonderbaarlijke toename van heiligmakende genade tot een zeer verheven graad. De twaalf apostelen werden bevestigd in deze heiligmakende genade en zouden deze nooit verliezen. In hen allen werden, overeenkomstig ieders conditie, de gesteldheden van de zeven gaven: Wijsheid, Begrip, Wetenschap, Godsvrucht, Raad, Sterkte en Vrees gestort. Door deze schitterende zegen, even nieuw als bewonderenswaardig in deze wereld, werden de twaalf apostelen geschapen tot passende bedienaren van het nieuwe testament en grondvesters van de evangelische Kerk (2Kor 3,6) voor de gehele wereld, want deze nieuwe genade en zegeningen brachten hen goddelijke kracht, probaat en lieflijk en maakten hen geneigd de meest heldhaftige deugden te beoefenen en de hoogste heiligheid te bereiken. Zo gesterkt baden zij, zwoegden zij gewillig tot het verwezenlijken van de meest moeilijke en veeleisende taken, verrichtten hun werkzaamheden zonder morren of omdat het moest, maar onder de grootste vreugde en opgewektheid.

64. In alle andere leerlingen en gelovigen, die de heilige Geest in het cenakel ontving, had de Allerhoogste in verhouding dezelfde uitwerking, behoudens dat ze niet in de genade bevestigd werden zoals dit het geval was met de apostelen. Overeenkomstig ieders toestand werden giften en genaden in grotere of geringere overvloed uitgestort met het oog op de bediening, welke zij in de heilige Kerk zouden moeten bekleden. Dezelfde verhouding werd aangelegd met betrekking tot de apostelen, zodat de heilige Petrus en de heilige Johannes speciale gunsten ontvingen wegens de hoge ambten die ze zouden moeten bekleden, de een om de Kerk te leiden als haar hoofd en de ander als metgezel en dienaar van de koningin en meesteresse van hemel en aarde, de allerheiligste Maria. De heilige tekst van de heilige Lucas zegt dat de heilige Geest het gehele huis, waarin deze gelukkige bijeenkomst gehouden werd  (Hnd 2,2) vervulde, niet slechts omdat allen vervuld waren met de heilige Geest en zijn bewonderenswaardige gaven, maar omdat het huis zélf vervuld was met wonderschoon licht en pracht. Deze volheid van wonderen en bijzondere voorvallen vloeide over en deelde zich mee aan anderen, buiten het cenakel, want het veroorzaakte onderscheiden en afwisselende uitwerkingen van de heilige Geest onder de inwoners van Jeruzalem en omstreken. Al degenen die met enige godsvrucht medelijden getoond hadden met onze Heiland Jezus in zijn passie en dood en getracht hadden zijn allerzwaarste kwellingen af te wenden en zijn heilige Persoon vereerd hadden, werden innerlijk bezocht door een nieuw licht en nieuwe genaden, die hen later in staat stelden de leer van de apostelen te aanvaarden. Zij, die door de eerste preek van de heilige Petrus bekeerd waren, waren bijna allen betrokken geweest, door hun medelijden en smart, bij het lijden en de dood van onze Heiland en hadden op deze wijze grote verdiensten verworven. Andere rechtvaardigen, die zich in Jeruzalem buiten het cenakel bevonden, voelden eveneens grote innerlijke vertroosting, waardoor zij bewogen en voorbestemd werden door nieuwe genade-impulsen in ieder van hen door de heilige Geest verwekt.

65. Niet minder wonderbaarlijk, ofschoon meer verborgen, waren enige tegengestelde effecten die door de heilige Geest op die dag in Jeruzalem geschapen werden. Door de verschrikkelijke donder en hevige beweging van de atmosfeer en de bliksemflitsen die zijn komst begeleidden, bracht Hij de vijanden van de Heer in die stad, ieder naar eigen boosaardigheid en trouweloosheid, in verwarring en beangstigde hen ten zeerste. Deze straf werd het duidelijkst ondervonden door degenen die daadwerkelijk hadden meegewerkt om de dood van Christus te verwezenlijken en die zich onderscheiden hadden in krankzinnige woede tegen Hem. Zij allen vielen met hun gezicht ter aarde en bleven gedurende drie uur in deze houding. Zij, die de Heer gegeseld hadden, snakten plotseling naar adem, terwijl hun bloed uit hun aderen spatte als straf voor het doen stromen van het bloed van de Meester. De vermetele dienaar die de Heer geslagen had, stierf plotseling en werd met lichaam en ziel in de hel geworpen. Andere Joden, alhoewel zij niet stierven, werden gekastijd met afgrijselijke pijnen en aangetast door vreselijke ziekten. Deze ongeregeldheden, gevolgen van het doen vloeien van het bloed van Christus, zouden doorwerken in hun nageslacht en tastten, zelf in onze dagen, hun kinderen met afschuwelijke onreinheden aan. Deze straffen werden berucht in Jeruzalem ofschoon de priesters en farizeeën ijverig trachtten dit geheim te houden zoals zij ook gedaan hadden met de verrijzenis van de Heiland. Aangezien deze voorvallen niet zo belangrijk waren, schreven noch de apostelen noch de evangelisten daarover. In de verwarring van de grote stad vergat de menigte alras deze gebeurtenissen.

66. De kastijding en hevige schrik waren ook  te merken in de diepte van de hel, waar de duivelen zich door nieuwe verwarring en verdrukking gedurende drie dagen voelden aangetast, juist zoals de Joden op aarde drie uur werden geteisterd. Gedurende deze drie dagen stootten Lucifer en zijn duivelen een verschrikkelijk gebrul uit en teisterden met nieuwe angsten en verwarringen alle vervloekten. O onuitsprekelijke sterke Geest!!! De heilige Kerk noemt U de vinger van God omdat Gij van de Vader en de Zoon voortkomt als de vinger van de arm en het lichaam, maar bij deze gelegenheid werd mij geopenbaard, dat Gij dezelfde oneindige macht hebt als de Vader en de Zoon. Door uw koninklijke aanwezigheid worden hemel en aarde bewogen door tegengestelde krachten op één en dezelfde tijd, maar ze zijn gelijk aan die welke ten tijde van het laatste oordeel zullen optreden. De heiligen en de rechtvaardigen vervult U met uw genade, uw gaven en uw onuitsprekelijke vertroostingen en de goddelozen en trotsen kastijdt Gij en werpt Gij ter aarde in verwarring en kwellingen. Waarlijk, hier zie ik vervuld wat Gij door de mond van David zegt, dat Gij een God der wrake zijt en vrijuit uw werk vericht, straf uitdelend aan de zondaars, opdat ze niet gloriëren in hun boosheid, noch in hun hart zeggen, dat Gij zoudt falen in het onderkennen van hun daden en hun zonden niet zoudt opmerken en ongestraft zoudt laten (Ps 94,1).

67. Laat de lauwen in deze wereld dan begrijpen en de dwazen gewaarschuwd zijn, dat de Allerhoogste de ijdele gedachten van de mensen bekend is en dat, indien Hij vrijgevig en minzaam is voor de rechtvaardigen, Hij evenzeer gestreng is in het bestraffen van de zondaars. Het was passend, dat de heilige Geest zich bij deze gelegenheid zowel aan de eersten als aan de tweeden liet zien, want Hij kwam voort uit het mensgeworden Woord, dat de menselijke natuur had aangenomen voor het welzijn van de mensen; Die gestorven was voor hun redding en lijden en beledigingen ondergaan had zonder zijn mond te openen of genoegdoening te zoeken voor deze wandaden. Bij de komst in deze wereld was het juist, dat de Geest met grote ijver op zou komen voor de eer van ditzelfde mensgeworden Woord. Ofschoon Hij niet al zijn vijanden strafte, deed Hij door het bestraffen van de grootste schuldigen duidelijk uitkomen wat anderen, die Hem hadden getergd in hun koppige trots, indien zij zich niet bekeerden en berouw toonden, te verwachten hadden. Het was ook passend dat de weinigen die het Woord ontvangen hadden en Hem als hun Meester en Verlosser gevolgd waren en degenen die zijn geloof en leer zouden gaan prediken, beloond en uitgerust werden met de juiste middelen om de Kerk en de evangelische wet te stichten. De apostel zegt, dat het verlaten van vader en moeder en het zich verbinden met een vrouw (zoals ook Mozes gezegd had) een groot sacrament is in Christus en de Kerk (Gn 2,24; Ef 5,32), omdat Hij nederdaalde van de boezem van de Vader om zich daarmee te verenigen in zijn mensheid. Aangezien Christus dan uit de hemel kwam om met zijn bruid, de Kerk te zijn, is het duidelijk, dat de heilige Geest neerdaalde voor de allerheiligste Maria, die niet minder zijn bruid was dan Christus’Kerk ten opzichte van Christus en die niet minder geliefd was door Hem dan de Kerk de geliefde was van Christus.

Instructies die de grote koningin van de hemel en onze vrouwe mij gaf.

68. “Mijn dochter, de kinderen van de Kerk houden de weldaad van de Allerhoogste, waarbij Hij naast de zending van zijn Zoon als hun Meester en Verlosser, ook de heilige Geest in zijn Kerk zond, slecht in ere. Zó groot was de liefde, waarmee Hij trachtte hen naar zichzelf toe te trekken, dat Hij hen eerst zijn Zoon, die Wijsheid is (Joh 3,16), zond om hen dragers te maken van zijn goddelijke volmaaktheden en daarmee de heilige Geest, die liefde is, zodat allen verrijkt zouden worden op de wijze waartoe zij in staat waren. De goddelijke Geest wenste zijn nederdaling -voor de eerste keer- over de apostelen en de anderen rond hen verzameld voor de rest van de kinderen van de Kerk beschouwd te zien als borg en bewijs, dat Hij ook hen dezelfde gunsten en genaden zou schenken, indien allen zich openstelden om Hem te ontvangen. Als bewijs voor deze waarheid daalde de heilige Geest op velen neer in zichbare vorm en onder zichtbare tekenen, omdat ze werkelijk getrouwe dienaren waren, nederig en ernstig, zuiver en in hun hart bereid om Hem te ontangen. Zelfs in deze tijden komt Hij nog naar vele rechtvaardige zielen, ofschoon niet met zulke open manifestaties, want dat is noch geschikt, noch noodzakelijk. De innerlijke uitwerking en de gaven zijn alle van dezelfde natuur; zij werken, afhankelijk van de toestand en de staat van degene, die ze ontvangt.

69. Gezegend is de ziel die verlangt en haakt naar deze weldaad en wenst deel te hebben aan dit goddelijke vuur dat verwarmt, verlicht en alles verteert wat aards en vleselijk is; dat zuivert en opheft tot een nieuw bestaan, een eenheid en deelgenootschap met God zelf. Dit geluk wens ik u, mijn dochter, als ware en liefhebbende moeder toe. Ik hoop, dat gij dit in zijn volheid bereiken kunt; ik spoor u nogmaals aan, uw hart voor te bereiden door onschendbare rust en vrede te bewaren bij alles wat u overkomt. De goddelijke barmhartigheid wenst u op te heffen tot een verheven en veilige woonplaats, waar de kwellingen van uw geest zullen ophouden en waar de aanvallen van wereld noch hel u kunnen bereiken, waar de Heer in uw eigen rust zal rusten en in u een waardige woonplaats en een tempel zal vinden voor zijn glorie. Gij zult de aanvallen en de bezoekingen van de draak tegen u niet kunnen ontlopen, maar blijf leven in voortdurende oplettendheid, zodat gij niet verward of verontrust wordt in het binnenste van uw ziel. Bescherm uw schatten in het geheim; geniet van de vreugden die de Heer u bereidt, de lieflijke gevolgen van zijn kuise liefde, de invloeden van zijn heilige wijsheid, want wat dit betreft heeft Hij u onder vele generaties uitgezocht en met de grootste vrijgevigheid behandeld.

70. Wees dan voorzichtig met uw roeping en verzeker u ervan, dat de Allerhoogste u opnieuw het deelgenootschap en de gemeenschap met de heilige Geest en al zijn gaven blijft schenken. Herinner u echter dat, indien Hij deze schenkt, Hij de vrijheid van uw wil niet van u wegneemt, want Hij laat de keuze tussen goed en kwaad steeds over aan de persoon zelf. Daarom moet gij, vertrouwende op de goddelijke gunst, zorgvuldig zijn in uw besluit mij na te volgen in de werken die u van mijn leven getoond worden en nooit de uitwerking van de giften van de heilige Geest verhinderen. Opdat gij deze, mijn leer, nog beter zult begrijpen, zal ik u de uitwerking van zijn zeven gaven verklaren.

71. De eerste, de gave van WIJSHEID vervult de geest met de kennis en de vreugde van goddelijke zaken en beweegt het hart tot ware liefde voor de praktijk en beoefening van alles wat goed is, alles wat best is, volmaakt en aangenaam in de ogen van de Heer. Met deze impuls moet gij meewerken, uzelf geheel overgevend aan het welbehagen van zijn goddelijke wil en alles verachtend dat u zou kunnen hinderen, onafhankelijk van het feit hoe aangenaam het schijnt voor uw neigingen en verlokkend voor uw begeerten. Wijsheid wordt geholpen door de tweede gave, het VERSTAND, dat extra licht geeft om diepgaand door te dringen in de problemen, die aan het begrip worden voorgelegd. Met deze gave moet gij meewerken door uw belangstelling af te wenden, uw gedachten te onttrekken van alle vreemde gebieden van kennis, die de duivel, hetzij door hemzelf of door andere schepselen, voor uw geest zal toveren om u te verstrooien en u ervan te weerhouden diep door te dringen in de waarheid van de goddelijke zaken. Dit soort verstrooiing verwart de geest ten zeerste, want de twee soorten kennis zijn onverenigbaar met elkaar en telkens wanneer de beperkte vermogens van een mens verdeeld worden in hun aandacht over de onderwerpen, dringen ze minder diep daarin door, dan wanneer al hun activiteiten op één onderwerp gericht waren. Hierin wordt bewaarheid wat het evangelie zegt: dat niemand twee heren kan dienen (Mt 6,24). Als de gehele aandacht van de ziel op deze wijze gericht is op begrip van het goede, dan is de derde gave: STERKTE nodig, om vastberden alles uit te voeren wat het verstand als allerheiligst, volmaakt en aangenaam voor de Heer heeft waargenomen. De moeilijkheden en beletselen bij het najagen van het goede dienen overwonnen te worden door sterkte, waarbij het schepsel gereedgemaakt wordt om te lijden, te zwoegen in smart, om niet vervreemd te worden van het ware en hoogste Goed dat tot zijn kennis gekomen is.

72. Maar het geschiedt dikwijls dat natuurlijke onkunde en twijfel, gepaard aan bekoringen, het schepsel weerhouden de besluiten en gevolgen van de goddelijke waarheid te volgen en op deze wijze beletselen vormen voor het beoefenen van wat het volmaaktste is. Daarom geeft God, tegen de valse voorzichtigheid van het vlees, de vierde gave, de KENNIS die licht geeft om onderscheid te kunnen maken tussen twee soorten goed, de meest zekere en veilige weg leert en daarover beslist, indien noodzakelijk. Daarbij komt nog de gave van de GODSVRUCHT, de vijfde gave, die de ziel met zachte drang neigt naar alles wat waarlijk aangenaam en aanvaardbaar is voor de Heer en wat tot werkelijk geestelijk voordeel is voor degenen die dit beoefent. Zij doet de schepselen deze dingen niet door de natuurlijke hartstochten najagen maar door heilige, volmaakte en deugdzame motieven! Dan is er nog de zesde gave, RAAD genaamd, opdat de mens geleid zal worden door grote voorzichtigheid. Zij ondersteunt het begrip, opdat er met exactheid opgetreden wordt en niet met stoutmoedigheid; de middelen afwegend en in zichzelf te rade gaande en op discrete wijze met anderen overleggend wat de juiste middelen in elk geval moeten zijn. Daar komt als laatste en zevende gave nog de VREZE bij, die alle andere beschermt en haar zegel op alle drukt. Deze gave neigt het hart om te vluchten en alles te vermijden wat onvolmaakt is, alles wat gevaarlijk of vreemd is aan deugd en volmaaktheid van de ziel en de ziel dus dienende als een beschermende muur. Het is noodzakelijk het voorwerp en de wijze van optreden van deze heilige vreze te begrijpen, opdat zij niet overdreven wordt en het schepsel doet vrezen waar dit niet nodig is. Zoiets is u meermalen overkomen door de sluwheid van de slang toen hij, onder het mom van de heilige vrees, u trachtte te verstrikken in ongeregelde verlangens naar de weldaden van de Heer. Maar door deze instructie weet gij nu, hoe u van de heilige vreze gaven van de Allerhoogste moet verwerven en uzelf voor hen geschikt dient te maken. Ik herinner u er aan en vermaan u, dat deze wetenschap van de heilige vreze is de vergezeller van de gaven, die u van de Allerhoogste ontvangen hebt en dat zij de ziel met lieflijkheid, vrede en rust vervult. Zij stelt het schepsel op juiste wijze in staat de gaven op juiste waarde te schatten. Zij komt uit de machtige hand van de Almachtige, geen van hen is onbelangrijk noch verhindert deze vreze een juiste schatting van elk hunner. Zij spoort de ziel aan dank te betuigen met al haar krachten en zichzelf tot in het stof te verdeemoedigen. Door deze waarheden te begrijpen, zonder fouten daarbij te maken en door de lafhartige vrees van slaven te onderdrukken, zult gij vervuld worden van kinderlijke vreze, die u als leidster zal helpen om veilig deze oceaan van tranen te bevaren”.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s


%d bloggers liken dit: