Uit het boek “De mystieke stad Gods”, deel 6, pag. 202/208; het leven van de allerheiligste maagd Maria, moeder van God, opgetekend door Maria van Agreda o.i.c. Te bestellen bij Mw. Th.Keulemans, Timorstraat 16 6524KC Nijmegen. tel. 024-3280067. Het boek kost €12,–
==========================================================================
Boodschap van 25 maart 2013 te Medjugorje.
“Lieve kinderen! In deze tijd van genade roep ik jullie op om het kruis van mijn geliefde zoon Jezus in je handen te nemen en om na te denken over zijn lijden en Zijn dood. Moge jullie lijden verenigd zijn in Zijn lijden ….en liefde zal overwinnen, want Hij, die liefde is, heeft zichzelf uit liefde gegeven om ieder van jullie te redden. Bid, bid, bid, totdat liefde en vrede in jullie harten beginnen te regeren!! Dank dat u voor het gehoor hebben gegeven aan mijn oproep. afz. www.medjugorje.eu greeth
==========================================================================
De zijde van Christus wordt met een lans geopend, terwijl zijn lichaam aan het kruis hangt; Hij wordt van het kruis genomen en begraven; de activiteiten van zijn gezegende moeder bij deze gelegenheid en totdat zij terugkeerde naar het cenakel.
725. De evangelist Johannes leert ons, dat onder het kruis stonden Maria, de allerheiligste moeder van Jezus met Maria Magdalena. Ofschoon dit gezegd wordt, sprekende over de periode voordat Jezus stierf, dient toch begrepen te worden, dat de onoverwinnelijke koningin ook daarna aanwezig bleef, steeds staande onder het kruis en haar gestorven Jezus, onafscheidelijk verenigd met zijn Godheid en Hem aanbiddend onder de aanstormende golven van smartgevoelens, die doordrongen tot de diepste diepten van haar allerzuiverst hart, bleef de onveranderlijke vrouwe constant haar onuitsprekelijke deugden beoefenen, terwijl zij mediteerde over de geheimenissen van de verlossing van het mensdom en over de volgorde waarin de goddelijke Wijsheid al deze geheimenissen verwezenlijkte. De grootste smart van de moeder van barmhartigheid was de verraderlijke ondankbaarheid, die de mensen, tot hun eigen groot verlies, toonden tegenover deze uitzonderlijke zegen, die toch alle dank bijzonder waard was. Maar nu gaf zij de begrafenis van het allerheiligst lichaam van haar goddelijke Zoon haar volle aandacht; zij zocht iemand die Hem van het kruis zou nemen. Vol van deze smartvolle zorgen keerde zij zich naar haar heilige engelen die haar omringden en sprak hen als volgt toe: “Bedienaren van de Allerhoogste, mijn vrienden in mijn bezoeking, zeg mij hoe ik degene die mijn ziel bemint van het kruis af kan nemen; hoe en waar zal ik Hem een eerzame rustplaats kunnen verschaffen? Dit is toch de eerste plicht van zijn moeder? Zeg mij wat ik moet doen en help mij bij deze gelegenheid met uw voortvarendheid”.
726. De heilige engelen antwoordden:”Koningin en meesteresse, laat uw gekweld hart zich openen voor wat nog komen moet. De almachtige Heer heeft zijn glorie en macht voor de stervelingen verborgen om zichzelf te onderwerpen aan de goddeloze boosaardigheid van de mensen en Hij heeft steeds toegestaan dat de wetten, ingesteld voor het verloop van menselijke gebeurtenissen, zouden vervuld worden. Eén daarvan is dat de veroordeelden niet van het kruis afgenomen mogen worden zonder toestemming van de rechter. Wij zijn gereed en in staat om u te gehoorzamen en onze ware God en Schepper te verdedigen, maar zijn wil weerhoudt ons, omdat Hij zijn taak tot het einde toe wenst te rechtvaardigen en de rest van zijn bloed, dat nog in Hem is, wil doen vloeien voor het heil van de mensheid, om hen zodoende nog sterker te binden en in staat te stellen zijn overvloedige en verlossende liefde te reciproceren. Indien ze zich niet van deze zegen bedienen zoals ze dit zouden moeten doen, dan zal hun straf droefheid opwekken en de gestrengheid daarvan zal enige voldoening zijn voor de lange doodstrijd van God, die zijn wrake uitstelde”.
Dit antwoord van de engelen deed het verdriet van de lijdende moeder nog toenemen, want haar was nog niet geopenbaard, dat haar goddelijke Zoon gewond zou worden door de lans. De vrees voor wat nog kon geschieden met het heilige lichaam verhoogde haar angsten en beproevingen nog meer.
727. Zij zag een gewapende groep naar Calvarie komen. Nieuwe schanddaden jegens de overleden Zaligmaker verwachtend sprak zij tot de heilige Johannes en de godsvruchtige vrouwen: “Helaas, nu zal mijn beproeving haar hoogtepunt bereiken en mijn hart doorboren! Zou het mogelijk zijn, dat de beulen en de Joden nog niet tevreden zijn met het ter dood brengen van mijn Zoon en Heer”?
Het was de vooravond van de grote Sabbat van de Joden. Om deze met schuldvrije geest te kunnen vieren hadden ze Pilatus verlof gevraagd de beenderen van de drie gekruisigden te breken, opdat hun dood verhaast zou worden en zij van het kruis konden worden genomen en niet tot de daarop volgende dag erop moesten blijven hangen. Dit was het doel van de groep gewapende mannen die Maria naar Calvarie zag komen. Toen ze de twee moordenaars nog in leven aantroffen braken zij hen de beenderen, waardoor hun eind verhaast werd (Joh 19,31). Maar toen ze Jezus beschouwden, vonden zij dat Hij reeds dood was. Zij braken zijn beenderen niet, waardoor de profetie uit Exodus (Ex 12,46), waarin bevolen werd dat er geen beenderen in het symbolische lam, dat met Pasen gegeten zal worden, gebroken mochten worden, volbracht werd. Maar een soldaat, Longinus genaamd, kwam dichtbij het kruis van Christus en stootte zijn lans door de zijde van de Heiland. Onmiddellijk stroomde er bloed en water uit, zoals ons wordt meegedeeld door de heilige Johannes, die het zag en van de waarheid getuigenis aflegde (Joh 19,34).
728. Deze lanswond, die niet meer gevoeld kon worden door het heilige en dode lichaam van de Heer, werd gevoeld door de allergezegendste moeder in zijn plaats en op dezelfde wijze, alsof haar kuise boezem zou doorboord zijn. Maar zelfs deze pijn werd overtroffen door de smart van haar allerheiligste ziel bij het zien van de wrede verscheuring van de zijde van haar dode Zoon. Maar op hetzelfde moment, bewogen door medelijden en liefde, haar eigen verdriet niet overwegend latend, sprak zij tot Longinus: “De Almachtige moge u met barmhartigheid bezien voor de pijn die gij mijn ziel hebt aangedaan”! Verder ging haar verontwaardiging of liever gezegd haar allerbarmhartigste zwakheid niet, dit ter instructie van ons die ons steeds beledigd voelen. Want voor de geest van deze duivel woog deze belediging jegens de dode Christus zeer zwaar; de vergelding die zij echter voor de schuldige afsmeekte was een van de grootste zegeningen, namelijk dat God op hem zou neerzien met ogen van barmhartigheid en zegen en genadegaven terug zou geven voor de zijn Zoon aangedane belediging. En zo geschiedde, want de Heiland, bewogen door het gebed van zijn moeder, regelde het zo dat enige druppels bloed en water van zijn heilige zijde op het gelaat van Longinus zouden vallen en zijn opkomende blindheid zouden genezen. Op het zelfde moment werd zijn ziel Licht gegeven waardoor hij in de Gekruisigde zijn Redder ontdekte, die hij zo onmenselijk verminkt had. Door dit Licht werd Longinus bekeerd. Hij weende over zijn zonden, waste ze in hete bloed en water van de zijde van Christus, erkende en beleed Hem openlijk als de ware God en Redder van de wereld. Hij riep Hem als zodanig uit in de aanwezigheid van de Joden en beschaamde door deze getuigenis hun trouweloosheid en hardvochtigheid.
729. De allervoorzichtigste koningin doorschouwde op dit moment het geheimenis van deze lansstoot, namelijk, dat in deze laatste uitstorting van bloed en water de nieuwe Kerk naar buiten trad, gereinigd en gewassen door het lijden en dood van Jezus en dat in zijn heilige zijde vruchten van het eeuwige leven als het ware zouden wortelen en door de gehele wereld verspreid zouden worden. Zij overwoog tevens het mysterie van de staf-der-goddelijke-gerechtigheid die de rots raakte (Ex 17,6), waardoor de levende wateren zouden voortbruisen waardoor de dorst van het gehele menselijke geslacht gelest zou worden en iedereen, die daarvan zou drinken zou verstrooien en verfrissen. Zij overwoog de overeenkomst van de vijf fonteinen uit de wonden van zijn handen, voeten en zijde, die het nieuwe paradijs van de allerheiligste mensheid van de Heiland openden, rijker en krachtiger in het vruchtbaar maken van de aarde, dan die uit het aardse paradijs, verdeeld in vier stromen over de oppervlakte van de aarde (Gn. 2,10). Deze en andere geheimenissen werden door de grote vrouwe samengevat in een lofgezang ter ere van haar goddelijke Zoon na zijn verwonding door de lans. Tezamen met dit lofgezang stortte zij een vurig gebed, waarin zij vroeg, of al deze geheimenissen van de verlossing verwerkelijkt zouden worden en tot hun recht zouden komen in de zegeningen, die over de gehele aarde en het gehele menselijk geslacht zouden worden uitgespreid.
730.De avond van die dag in de paasweek was reeds aangebroken en nog steeds had de liefhebbende moeder geen oplossing voor de moeilijkheid van de begrafenis van haar Zoon, waarnaar zij verlangde. De Heer had besloten de bezoekingen van zijn moeder te doen verlichten door Jozef van Arimatea en Nicodemus, die Hij de gedachte had ingegeven de begrafenis van hun Meester te regelen. Ze waren beiden rechtvaardige mannen en leerlingen van de Heer, ofschoon zij niet bij de 72 leerlingen behoorden, want zij hadden zich nog niet openlijk uitgesproken uit angst voor de Joden, die iedereen als vijanden beschouwden en haatten die Christus volgden en als Leraar beschouwden. De beslissingen van de Voorzienigheid die de begrafenis van haar Zoon betroffen, waren niet bekendgemaakt aan de allervoorzichtigste maagd waardoor haar pijnlijke vrees zeer toenam en zij geen uitweg uit haar moeilijkheden zag. In haar beproeving richtte zij haar ogen ten hemel en sprak: “Eeuwige Vader en mijn Heer, door uw goedheid en oneindige wijsheid werd ik verheven tot de grote waardigheid van de moeder van uw Zoon en door diezelfde overweldigende goedheid van een zeer grote God, hebt Gij toegestaan, dat ik Hem aan mijn borst voedde en Hem mocht begeleiden op zijn weg naar zijn dood. Het is nu mijn plicht als zijn moeder om een eerzame begrafenis te verschaffen aan zijn heilige lichaam, maar ik ben niet in staat om mijn wensen in daden om te zetten; ik kan dit slechts wensen. Ik smeek U, goddelijke Majesteit enigerlei uitweg voor mijn moeilijkheden te vinden”.
731. Dit gebed werd door de liefhebbende moeder gestort, nadat de zijde van het heilige lichaam van haar Zoon doorboord was met een lans. Spoedig daarna zag zij een nieuwe groep mensen naar Calvarie komen met ladders en andere gereedschappen, blijkbaar met het doel haar kostbare Schat van het kruis te nemen, maar aangezien zij de bedoeling van deze mensen niet kende, werd zij door een nieuwe vrees voor wreedheden van de Joden bevangen en zich naar de heilige Johannes wendend, sprak zij: “Mijn zoon, wat zou het doel van deze mensen, die daar met al die gereedschappen aankomen, wel zijn”? De apostel antwoordde: “Heb geen vrees voor degenen die daar aankomen, mijn vrouwe, want het zijn Jozef en Nicodemus met enige van hun dienaren, allen vrienden en dienaren van uw goddelijke Zoon, mijn Heer”. Jozef was rechtvaardig in de ogen van de Almachtige, een edele decurion, in dienst bij de regering, een lid van de raad, die, zoals ons in het evangelie te verstaan is gegeven, niet had ingestemd met de besluiten en de procedures van de moordenaars van Christus en die Jezus als de ware Messias erkent. Ofschoon Jozef een geheime leerling van de Heer was, beleed hij bij zijn dood, beïnvloed door de probate uitstraling van de verlossing, openlijk zijn aanhankelijkheid. Hij zette elke vrees voor de Joden van zich af, telde de macht van de Romeinen niet en ging vrij en frank naar Pilatus om hem het lichaam van Jezus te vragen, om Hem van het kruis te mogen halen en Hem een eerbiedige begrafenis te geven. Hij hield vol dat Jezus onschuldig was en de ware Zoon van God, zoals uit de wonderen rond zijn leven en dood was gebleken.
732. Pilatus durfde de aanvraag van Jozef niet te weigeren. Hij gaf hem volledige toestemming om met het lichaam van Jezus te doen, wat hij dienstig achtte. Na ontvangst van deze toestemming verliet Jozef het huis van de rechter en bracht hij een bezoek aan Nicodemus. Ook deze was een rechtvaardige, hij kende zowel de menselijke wetenschappen als de Schrift, wat blijkt uit hetgeen de heilige Johannes over hem vertelde toen hij Christus ’s nachts bezocht om diens leerstellingen te vernemen. Jozef zorgde voor de wikkellakens en verdere doodskleding voor het lichaam van Jezus, terwijl Nicodemus ongeveer honderd pond specerijen kocht, waarmee de Joden gewoon waren hun belangrijke mensen te begraven. (Mt 27,59). Voorzien van deze zaken spoedden zij zich naar Calvarie. Zij werden vergezeld door hun dienaren en enige godsvruchtige en toegewijde personen, in wie het bloed, voor allen door de Gekruisigde gestort, reeds zijn heilzame invloed deed gelden.
733. Zij naderden de allerheiligste Maria, die in gezelschap van de heilige Johannes en de heilige vrouwen in diepe droefheid aan de voet van het kruis stond. In plaats van te groeten bleven Jozef en Nicodemus enige tijd ter aarde liggen aan de voeten van de koningin en zij allen aan de voet van het kruis want hun smart, bij het zien van de goddelijke Gekruisigde was zo groot en hun bittere gevoelens maakten woorden onmogelijk. Zij allen weenden en zuchtten totdat de onoverwinnelijke koningin hen van de grond deed opstaan en hen vertroostte waarna zij haar nederig groetten. De liefdevolle moeder dankte hen vriendelijk voor hun komst en speciaal voor de dienst die zij hun God en Heiland kwamen bewijzen. Zij beloofde hen beloning in de naam van Hem wiens lichaam zij in een graf zouden leggen. Jozef van Arimatea antwoordde: “Zelfs nu, onze vrouwe, voelen wij diep in ons hart zoete vreugde van de goddelijke Geest, die ons tot deze liefde aanzette, die wij zeker nooit uit onszelf zouden hebben opgebracht en ons zelfs onverklaarbaar voorkomt”. Daarop ontdeden zij zich van hun mantels en toen plaatsten Jozef en Nicodemus met eigen handen, de ladders tegen het kruis. Zij beklommen die om het heilige lichaam los te maken, terwijl de glorierijke moeder daar dichtbij stond, steunende op de armen van de heilige Johannes en Maria Magdalena. Het scheen Jozef toe, dat de smart van de hemelse moeder opnieuw zou oplaaien als het heilige lichaam van het kruis neergelaten zou worden en zij dit zou aanraken. Hij ried de apostel aan om haar terzijde te nemen en haar aandacht af te leiden. Maar de heilige Johannes, die het onoverwinnelijke hart van de koningin beter kende, antwoordde, dat zij van het begin af aan getuige was geweest van de kwellingen, die de Heer doorstaan had en dat zij Hem zeker niet zou verlaten, Hem die zij aanbad als haar God en liefhad als de Zoon van haar schoot.
734. Niettegenstaande deze overweging drong men er op aan haar gedurende de tijd van de kruisafneming enigszins te verwijderen. Maar de grote vrouwe antwoordde: “Mijn lieve meesters, aangezien ik aanwezig was bij het nagelen van mijn liefste Zoon op het kruis, behoeft gij niet bevreesd te zijn mij toe te staan aanwezig te zijn bij de kruisafname, want deze daad van piëteit, die mijn hart met nieuwe smart zal vervullen, zal in zich een grote verlichting bergen”. Daarna begon men alles te regelen voor de kruisafname. Eerst namen zij de doornenkroon af, waarbij de diepe wonden die deze veroorzaakt had, aan het daglicht kwamen. Zij gaven hem onder tranen door naar beneden en plaatsten hem in de handen van de liefhebbende moeder. Zij ontving hem in geknielde houding, liet haar tranen over hem stromen en kuste hem, terwijl de scherpe doorns haar maagdelijk gelaat verwondden. Zij vroeg de heilige Vader voor degenen, die in de toekomst in het bezit van deze kroon zouden komen, dat zij hem met grote eerbied zouden vereren.
735. In navolging van de heilige moeder vereerde de heilige Johannes, de godsvruchtige vrouwen en de andere getrouwen die daar aanwezig waren, de kroon; ook de nagelen, die zij eerst aan de allerheiligste moeder overhandigden, werden op gelijke wijze vereerd. Toen knielde de grote vrouwe; zij hield de inmiddels opgevouwen doek in haar uitgestrekte handen, gereed om het lichaam van haar dode Zoon te ontvangen. Ter assistentie van Jozef en Nicodemus ondersteunde de heilige Johannes het hoofd en Maria Magdalena de voeten van Christus. Onder tranen en met de grootste eerbied legden zij Hem in de armen van de allerzoetste vrouwe, zijn moeder. Dit was voor haar een gebeurtenis vol smart en toch ook vol troost, want het aanschouwen van Hem, gewond, in heel zijn schoonheid, meer dan welk mensenkind ook, deed (Ps. 44,4) de smarten van haar allerzuiverst hart opnieuw oplaaien. Maar in haar armen en tegen haar borst gedrukt werd haar smart omgezet in liefdevolle vreugde door het bezit van haar Schat. Zij zag Hem in opperste aanbidding en verering, terwijl ze tranen van bloed schreide. In vereniging met haar, maar ongezien voor derden, aanbaden de engelenscharen die haar vergezelden het lichaam van Christus. Daarna aanbaden eerst de heilige Johannes en vervolgens de andere aanwezigen het heilige lichaam. De allervoorzichtigste moeder hield Hem gedurende deze aanbidding in haar armen, zodat allen Hem konden aanbidden.
736. Bij al deze activiteiten handelde onze grote koningin met zulk een hemelse voorzichtigheid en wijsheid, dat zij de bewondering oogstte van engelen en mensen, want al haar woorden waren vol van diepe betekenis en vol van begrijpend medelijden voor haar overleden Zoon, vol tederheid in haar smart en vol van diepe mysterie in gevoel en bedoeling. Haar verdriet overtrof alles wat ooit door een sterveling ondervonden kan worden. Zij bewoog alle harten in medelijden en tranen. Zij lichtte hen allen in over het grote mysterie, dat zich in hun aanwezigheid afspeelde. Maar boven alles bewaarde zij haar deemoedige waardigheid en de ernst van haar gelaatsuitdrukking onder de allerzwaarste, smartelijke beproeving. Met groot aanpassingsvermogen sprak zij tot haar geliefde Zoon, richtte zij zich tot de eeuwige Vader, tot de engelen en tot de omstanders en tot het gehele menselijk geslacht, waarvoor de Heer zijn lijden en sterven had ondergaan. Ik zal niet verwijlen bij het opsommen van de allervoorzichtigste en smartvolle woorden van de vrouwe bij deze gelegenheid, want christelijke devotie zullen velen daarin weten te vinden. Ik kan mij helaas niet verliezen in het opsommen van al deze geheimenissen.
737. Terwijl de smartelijke moeder de dode Jezus aan haar borst geklemd hield, verliep de tijd. De heilige Johannes en Jozef smeekten haar voortgang te mogen maken met de begrafenis van haar Zoon en God, want de avond schreed voort. De allervoorzichtigste moeder stemde daarmee in. Zij balsemden het heilig lichaam, waarbij zij de volle honderd pond specerijen en aromatische reukwaren, door Nicodemus meegebracht, gebruikten. Nadat dit geschied was, werd het goddelijke lichaam op een baar geplaatst om naar de grafkamer gebracht te worden. De hemelse koningin beval de komst van vele engelenkoren uit de hemel, om tezamen met de engelen van haar lijfwacht een escorte te vormen bij de begrafenis van hun Schepper. Zij daalden onmiddellijk neer, zichtbaar voor de koningin, onzichtbaar voor de anderen. Eén processie werd gevormd van hemelse geesten en één van mensen. Zo werd het heilige lichaam ten grave gedragen door de heilige Johannes, Jozef, Nicodemus en de honderdman, die de Heer had beleden en Hem nu volgde bij zijn begrafenis. Zij werden gevolgd door de gezegende moeder, door Maria Magdalena en de overige vrouwelijke leerlingen. Bovendien waren een groot aantal getrouwen aanwezig want velen waren na de lansstoot, door goddelijk Licht bewogen om naar Calvarie te komen. Allen sloten zich in stilte onder tranen, bij de stoet aan. Zij spoedden zich naar de tuin, die daar in de buurt lag, waar Jozef uit de rotsen een nieuw graf gehouwen had, waar nog niemand in begraven was geweest. Voordat het graf gesloten werd met de zware sluitsteen, aanbad de godsvruchtige en voorzichtige moeder van Christus opnieuw, waarbij zij de bewondering van engelen en mensen opwekte. Zij volgden haar daarin na, aanbaden de gekruisigde Heiland, nu rustend in zijn graf. Daarna werd het graf afgesloten met de steen, die volgens de evangelist zeer zwaar was (Mt 27,60).
738. Tezelfdertijd sloten de graven, die zich geopend hadden bij de dood van Christus, zich opnieuw, want onder de vele geheimenissen, die zich daarbij voordeden, was er dit, dat deze graven zich als het ware openden om Christus te onthalen, die door de Joden verstoten was, terwijl Hij toch hun weldoener was. Degenen die deze plechtigheid hadden meegemaakt keerden in dezelfde volgorde naar Calvarie terug. De hemelse moeder van alle deugden naderde het heilige kruis en vereerde het met diepe eerbied. Daarin werd zij gevolgd door Jozef en de rest van het gezelschap. Het was al laat toen de grote vrouwe zich van Calvarie op weg begaf naar het huis van het cenakel, in gezelschap van de getrouwen. Na haar begeleid te hebben tot het cenakel namen de heilige Johannes de Maria’s en de anderen afscheid van haar na haar zegen gevraagd te hebben. De allerdeemoedigste vrouwe dankte hen voor hun diensten aan haar Zoon bewezen en de troost die dit gegeven had. Zij gingen heen, begunstigd met vele verborgen en inwendige genaden en met de zegen van haar liefhebbend en liefdevol hart.
739. De Joden die door de loop van de gebeurtenissen in verwarring gebracht waren, gingen in de ochtend van de Sabbat naar Pilatus en vroegen hem soldaten om het graf te bewaken, want, zo zeiden ze, Christus, die verleider, had publiekelijk meegedeeld, dat Hij na drie dagen zou opstaan uit de doden. Het zou dus mogelijk zijn, dat zijn volgelingen het lichaam zouden stelen en zeggen, dat Hij was opgestaan. Pilatus stemde toe en gaf hen de gewenste wacht, die zij bij de grafkelder plaatsten. Maar de trouweloze priesters wensten slechts het voorval terug te brengen tot eenvoudige proporties. Zij vreesden dat het werkelijk geschieden zou, zoals ook later zou blijken, toen zij de soldaten van de wacht omkochten om te getuigen dat Jezus niet verrezen was, maar ontvreemd door zijn leerlingen. Aangezien “geen overleg het tegen God kan opnemen”(Spr. 21,30), werd de Opstanding des te meer bekend en des te meer bevestigd.
Instructie mij door de koningin des hemels gegeven:
740. “Mijn dochter, de lansstoot, die mijn gezegende Zoon in zijn zijde ontving was wreed en zeer pijnlijk voor mij alleen; maar zijn uitwerking en geheimenissen zijn allerzoetst voor die zielen die weten hoe zij de zoetheid daarvan moeten smaken. Het was een grote kwelling voor mij maar al degenen die deze geheimenisvolle gunst ontvangen, zal dit als een grote verlichting en troost in zijn smart ondergaan. Opdat gij dit geheel moge begrijpen en daar deel aan zoudt hebben, dient gij te weten dat mijn Zoon en Heer, wegens zijn brandende liefde voor de mensen, naast de wonden van voeten en handen deze wond van zijn hart -de zetel der liefde- wilde openen opdat door deze poort de zielen zouden kunnen binnengaan en daar toevlucht en verlichting zouden kunnen vinden. Dit is het enige toevluchtsoord, dat ik u toewens gedurende de tijd van uw ballingschap, het enige asiel dat gij als uw woonoord kunt beschouwen op deze aarde. Daar zult u de voorwaarden en wetten van de liefde tot mijn navolging aantreffen, daar zult gij leren hoe beledigingen met zegeningen te beantwoorden voor allen die deze bedrijven jegens u en de uwen, juist zoals gij mij hebt zien doen, toen ik bedroefd was door de wond in de tijde van mijn dode Zoon. Ik verzeker u, mijn liefste, dat gij niets beters kunt doen om de geschikte genaden van de Almachtige te verkrijgen. Het gebed, dat gij opdraagt in vergevende gesteldheid, is niet slechts machtig voor uw eigen bestwil, maar helpt ook degene die u beledigt, want het vriendelijk hart van mijn Zoon is op eenvoudige wijze te bewegen als hij ziet, dat schepselen Hem navolgen in het vergeven van hun vijanden en voor hen bidden, want zij nemen daardoor deel aan zijn vurige liefde die Hij tentoonspreidde op het kruis. Schrijf deze leerstelling in uw hart en beoefen deze deugd, die ik zo hoog acht, in mijn navolging. Zie door deze wond naar het hart van Christus, uw Bruidegom en naar mij, terwijl gij deemoedig en vurig uw vijanden en alle schepselen daarin liefhebt.
741. Beschouw ook de onrustige en steeds gereed staande Voorzienigheid van de Allerhoogste, door de schepselen te hulp te willen snellen die naar Hem opzien in groot vertrouwen. Dit hebt u in mij kunnen waarnemen, toen ik bedroefd en verward was betreffende de begrafenis van mijn goddelijke Zoon. Om mij tegemoet te komen in mijn moeilijkheid, toonde de Heer zijn zoete liefde door de harten van Jozef en Nicodemus en de andere getrouwen te bewegen mij te hulp te snellen bij zijn begrafenis. Door hun tijdige hulp werd ik dusdanig getroost in mijn bezoeking, dat wegens hun gedrag en door mijn gebed, de Allerhoogste hen vervulde met heerlijke stralingen van de Godheid waardoor zij werden onthaald gedurende de tijd van de kruisafname en de begrafenis van Jezus. En van die tijd af werden deze getrouwen verlicht en vervuld met de geheimenissen van de verlossing. Zo werkt de liefdevolle en krachtige Voorzienigheid van God, dat Hij, om zichzelf te verplichten goed te doen jegens enige van zijn schepselen, andere beproevingen doet toekomen, waardoor de gelegenheid ontstaat om liefdadigheid te bewijzen, waardoor tegelijkertijd de behoeftigen worden geholpen. Zo wordt de weldoener door het goede werk, wat hij verricht en wegens het gebed van de behoeftige beloond door het ontvangen van genade, die Hij zonder deze dingen niet waardig zou zijn. De Vader van barmhartigheid, die het goede werk door zijn inblazingen en hulp tot stand doet komen, betaalt daar later voor als het ware in volledige rechtvaardigheid, want wij kunnen slechts inblazingen volvoeren voor zover onze onbeduidende vermogens dit toelaten; alles wat werkelijk goed is komt geheel uit zijn handen (Jak 1,17).
742. Overweeg ook de rechtvaardigheid, die door deze Voorzienigheid betracht wordt: door de beledigingen in geduldig lijden gedragen, goed te maken. Want nadat mijn goddelijke Zoon de dood ondergaan had onder minachting, oneer en godslasteringen van de mensen, zorgde de Allerhoogste onmiddellijk voor een eerzame begrafenis en bewoog Hij velen Hem te belijden als de ware God en Verlosser. Hem als heilig, onschuldig en rechtvaardig uit te roepen en op hetzelfde moment dat ze gereed waren met het verschrikkelijke werk van de kruisiging. Hem te aanbidden als de Zoon van God. Zelfs zijn vijanden ondervonden, diep in zichzelve de verschrikking en de verwarring die hun zonde had aangericht door Hem te vervolgen. Ofschoon deze weldaden niet alle mensen ten goede kwamen, werden toch allen getroffen door de gevolgen van de onschuldige dood van de Heer. Ik vroeg in mijn gebeden dat de Heer erkend en geëerd zou worden door degenen die ik kende”.
Geef een reactie