Ui het boek “De mystieke stad Gods”deel 6 opgetekend door Maria van Agreda blz. 209/215. Het boek is te bestellen bij Mw.Th.Keulemans, Timorstr. 16 6524 KC Nijmegen. tel. 024-3280067. Kosten boek €12,–
Hoe de konigin van de hemel Petrus en de andere apostelen troostte; hoe voorzichtig zij handelde na de begrafenis van haar Zoon; hoe zij zijn goddelijke Ziel zag neerdalen in het voorgeborchte van de heilige aartsvader.
743. De alles overtreffende wijsheid in de ziel van onze grote koningin en vrouwe vermeed elke onachtzaamheid en elke tekortkoming bij het naleven van alle plichten die elk voorval op elk moment vereiste. Door haar hemelse vooruitziende blik kon zij aan alle verplichtingen voldoen en de allerhoogste deugden beoefenen. Zoals ik reeds zei, trok de koningin zich na de begrafenis terug in het huis van het Laatste Avondmaal. Staande in de hal van het cenakel in het gezelschap van de heilige Johannes, de Maria’s en de andere vrouwen, die Christus van Galilea gevolgd waren, sprak zij tot hen en tot de apostel en dankte hen in diepe deemoed en overvloedige tranen voor hun volharding in hun bijstand aan haar bewezen gedurende het lijden van haar geliefde Zoon. Zij beloofde hen in zijn Naam de beloning voor het volgen van Hem in trouw en toewijding. Tevens bood zij zich als vriendin en dienares aan deze heilige vrouwen aan. Zij allen erkenden met de heilige Johannes deze grote gunst; zij kusten haar handen en vroegen om haar zegen. Zij drongen er bij haar op aan toch enige rust te nemen en voedsel te nuttigen. Maar de koningin antwoordde: “Mij rust en vertroosting zal zijn: mijn Zoon te aanschouwen, opgestaan uit de dood. Gij, mijn liefste vrienden, doe wat u goed dunkt voor het herstel van uw krachten. Ik trek mij alleen terug met mijn Zoon”.
744. Daarop trok zij zich terug met de heilige Johannes. Toen zij alleen met hem was viel zij op de knieën en sprak: “Gij dient de woorden, die mijn Zoon tot ons sprak op het kruis, niet te vergeten. Hij verwaardigde zich u mijn Zoon te noemen en mij uw moeder. Gij zijt mijn meester, priester van de Allerhoogste en wegens deze waardigheid is het gepast, dat ik u bij alles wat ik doe, gehoorzaam. Het is mijn wens, dat gij mij van nu af aan in alle dingen beveelt wat mij te doen staat, terwijl ik daarin steeds uw dienares zal zijn en dat het dienen van u, mijn grootste vreugde zal uitmaken tot aan mijn dood”.
Dit zei de vrouwe onder tranen. En de apostel zei ondermeer: “Mijn meesteresse en moeder van de Verlosser en Heer, ik zou degene moeten zijn die onder uw autoriteit valt, want zoon-zijn betekent toewijding en onderwerping aan zijn moeder. Hij die mij tot zijn priester gemaakt heeft, heeft u tot zijn moeder gemaakt en was onderworpen aan uw gezag, terwijl Hij toch de Schepper was van hemel en aarde. Het is slechts redelijk, dat ik juist zo doe en dat ik mij al mijn krachten inzet om mijzelf waardig te maken voor de dienstbaarheid, waarin Hij mij heeft gezet u te dienen als uw Zoon, waartoe ik zou wensen liever een engel dan een schepsel van deze aarde te zijn”. Dit antwoord van de apostel was wel zeer passend, maar het was niet voldoende om de nederigheid van de moeder van alle deugden te boven te komen. Zij antwoordde: “Mijn Zoon Johannes, het zal mijn vertroosting zijn als u als mijn overste te gehoorzamen, want dat zijt gij. In dit leven moet ik een leidsman hebben aan wie ik mijn wil, in gehoorzaamheid, kan overgeven en tot dit doel zijt gij de bedienaar van de Allerhoogste en als mijn Zoon bent u mij dit, in mijn eenzaamheid, verschuldigd tot mijn vertroosting”.
En de heilige Johannes antwoordde: “Laat dat uw wil geschieden, moedermijn, want daarin ligt mijn eigen zekerheid”. De hemelse moeder antwoordde hier niet verder op. Zij vroeg toestemming zich alleen terug te trekken om de geheimenissen van haar goddelijke Zoon te overwegen. Zij vroeg hem ook enige verversingen voor de heilige vrouwen te betrekken, hen te helpen en te troosten. Zij maakte een uitzondering voor de Maria’s, omdat deze in hun vasten wensten te volharden, totdat ze de verrezen Heer zouden aanschouwen en zij vroeg de heilige Johannes hen toe te staan dit godsvruchtige verlangen te volbrengen.
745. De heilige Johannes nam toen afscheid van haar teneinde de Maia’s te gaan vertroosten en de bevelen te gaan volvoeren van de grote vrouwe. Na zich verkwikt te hebben trokken alle godsvruchtige vrouwen zich terug en brachten die nacht door in droeve en treurige overwegingen over het lijden van de Heer. De gezegende Maria deed dit alles, geleid door hemelse wijsheid; zij vergat, ook onder de op haar aanstormende bezoekingen nimmer het kleinste punt van de meest volmaakte gehoorzaamheid, nederigheid, liefde en voorzichtig overleg en dat onder alle omstandigheden. Zij vergat niet de speciale attenties, nodig voor de godsvruchtige vrouwen, noch werd zij daardoor afgeleid van het tot de hoogste trap van volmaaktheid beoefenen van alle deugden. Zij prees het vasten van de Maria’s, omdat deze sterk en volijverig waren in hun liefde en zij hield rekening met de zwakheden in naderen. Zij onderrichtte de apostel over zijn plichten jegens haarzelf en was in alle dingen de lerares van de volmaaktheid en de meesteresse van de genade. Dit alles was en deed zij terwijl zij ïn peilloze wateren was geraakt”die haar ziel binnendrongen. Toen zij alleen bleef in haar toevluchtsoord, liet zij de onstuimige golven van haar gekwelde liefde vrijuit stromen en gaf zij zich over, innerlijk en uiterlijk, aan de bitterheid van haar ziel. Zij liet aan haar geestesoog voorbijtrekken
-de vreselijke dood van haar goddelijke Zoon;
-de mysteries van zijn leven, zijn prediking en zijn wonderen, de oneindige waarde van de verlossing;
-de nieuwe Kerk die Hij gesticht had en gesierd had met de rijkdommen van de sacramenten en de schatten van genade;
-het geluk van het menselijke ras, nu zo ruimschoots en glorierijk verlost;
-het onmeetbare geluk van de voorbestemden, die in werkelijkheid dat geluk zouden ontvangen;
-het verschrikkelijk lot van de verdoemden, die zich, door eigen fouten zelf onwaardig zouden maken om de eeuwige glorie, voor hen door haar Zoon verdiend, te ontvangen.
746. In doordringende meditatie van deze hoge en verborgen sacramenten, bracht de grote vrouwe die gehele nacht door; tranen stortend en onder zuchten prees en verheerlijkte zij de werken van haar goddelijke Zoon, zijn lijden, zijn verborgen oordeelvellingen en de rest van de hoge geheimenissen van goddelijke Wijsheid en onnaspeurlijke Voorzienigheid van de Heer. Als moeder van de ware Wijsheid, begreep zij deze alle, zij overwoog en begreep, bij tijden overleggend met de heilige engelen of met de Heer zelf naar gelang de goddelijke invloed haar allerzuiverst hart ingaf. Op de daarop volgende morgen van de Sabbat trad de heilige Johannes bij haar binnen om de droeve moeder te troosten. Zij viel voor hem op de knieën en vroeg zijn zegen als overste en priester. Haar nieuwe zoon, van zijn kant, vroeg dit aan haar met tranen in zijn ogen en zo gaven zij elkaar de zegen. De hemelse koningin vroeg de heilige Johannes de heilige Petrus op te zoeken die hem zocht op de weg naar de stad. Zij beval de heilige Johannes hem troostend tegemoet te gaan en hem bij haar te brengen. Hetzelfde moest hij met de andere apostelen doen terwijl hij hen hoop gaf op vergeving en hen haar vriendschap moest aanbieden. De heilige Johannes verliet het cenakel en ontmoette de heilige Petrus die vol schaamte en in tranen naar de grote koningin toe wenste te komen. Hij was juist teruggekeerd van de grot waarin hij zijn loocheningen had beweend. Nu werd hij getroost door de heilige Johannes en bemoedigd door de boodschap van de hemelse moeder. Daarna gingen deze twee de andere apostelen zoeken. Na enige van hen gevonden te hebben trokken ze gezamenlijk op naar het cenakel, in de hoop vergeving te verkrijgen. De heilige Petrus trad het eerst binnen bij de moeder van alle genade en viel haar te voet. Hij zei onder grote smart; ik heb gezondigd, vrouwe, ik heb gezondigd voor mijn God, ik heb mijn Meester en u beledigd`! Hij kon geen woord meer uitbrengen. Zijn woorden stokten door tranen en zuchten die uit de diepte van zijn bedrukt hart oprezen.
747. De allervoorzichtigste maagd bezag Petrus, liggend op de grond. Zij zag in hem niet slechts de zondaar die boete deed voor zijn nog maar pas bedreven zonden maar ook het Hoofd van de Kerk, door haar goddelijke Zoon als zijn plaatsvervanger aangesteld. Zij vond het niet passend zich ter aarde te werpen voor een priester die zojuist zijn Meester geloochend had, maar aan de andere kant wilde zij de hem vanwege zijn ambt toekomende eerbewijzen niet onthouden. Teneinde haar handelingen aan beide omstandigheden aan te passen besloot zij hem passend eer te bewijzen zonder haar motief ken baar te maken. Zij viel voor hem op de knieën terwijl zij haar bedoeling verborg door te zeggen ´laat ons vergiffenis vragen voor uw schuld aan mijn Zoon en Meester´Zij bad voor hem, verlevendigde zijn hoop door hem te herinneren aan de barmhartigheid van de Heer jegens openbare zondaren en gaf hem te kennen dat hij, als hoofd van het college van apostelen, steeds een voorbeeld moest geven van standvastigheid bij het belijden van het geloof. Door deze en meerdere argumenten, waaruit grote kracht en liefde sprak, bevestigde zij Petrus in het vertrouwen op vergeving. Daarna wierpen de andere apostelen zich ter aarde voor de allergezegendste Maria. Zij vroegen haar vergiffenis voor hun laagheid door haar Zoon te verzaken gedurende zijn lijden. Zij weenden bitter over hun zonden en werden door groter smart bewogen bij het aanschouwen van deze moeder, zo vol smartelijk medelijden. Haar lieflijk gelaat veroorzaakte in hen bovennatuurlijke gevoelens van berouw over hun zonde en liefde voor hun Meester. De grote vrouwe deed hen opstaan, bemoedigde hen, beloofde hen de vergeving die zij zochten en haar middelaarschap om ze te verkrijgen. Daarna vertelde ieder op zijn beurt wat hen overkomen was op zijn vlucht. Ofschoon de gezegende vrouwe alles wat hen overkomen was tot on de kleinste bijzonderheden wist, hoorde zij hen vriendelijk aan. Zij maakte gebruik van deze gelegenheid hun harten te treffen en hun geloof in hun Meester en Verlosser te bevestigen onder de opwekking van goddelijke liefde. Daarin slaagde de hemelse vrouwe volledig, want allen verlieten haar brandend van liefde en gesterkt door een nieuwe toevloed van genaden.
748. Dit was haar bezigheid gedurende een deel van de Sabbat. Toen de avond naderde trok zij zich opnieuw terug. Zij had de apostelen nieuwe geestkracht gegeven en hen getroost door hen vreugde in de leer te geven ofschoon zij smartelijk getroffen waren door het lijden en de dood van hun Meester. Gedurende haar afzondering, gedurende deze avond, overwoog de grote vrouwe de activiteiten van de allerheiligste ziel van haar Zoon, nadat deze het heilige lichaam verlaten had. Van het eerste moment af aan wist de gezegende moeder, dat de Ziel van Christus, verenigd met de Godheid zou afdalen, nar het voorgeborchte van de hel om de heilige vaders te bevrijden uit de onderaardse gevangenis, waar zij verbleven sinds de dood van de eerste rechtvaardige die gestorven was in de verwachting van de komst van de Verlosser van het gehele menselijke geslacht. Wat betreft dit mysterie, dat één van de geloofsartikelen is, samenhangend met de allerheiligste mensheid van Christus, onze Heer, scheen het mij dienstig toe alles neer te schrijven wat mij over dit voorgeborchte en de omstandigheden daarin te verstaan gegeven werd. Ik deel dan mee, dat de middellijn van de aarde, door het middelpunt gaande van de ene kant naar de andere, tweeduizend vijfhonderd en twee mijlen bedraagt. Samenhangend met de middellijn kan de omtrek van de aarde berekend worden. In het midden is de hel van de vervloekten. Deze hel is een complex van ravijnen, donker en bestemd voor verschillende soorten straffen, alle even vreselijk. Zij allen samen vormen een grote bol, zoals een grote ronde aarden pot met een opening of mond van grote afmeting. In deze schrikaanjagende kerker, gevuld met verwarring en kwelling waren de duivelen en alle vervloekten en zij zullen daar blijven gedurende de geheel eeuwigheid, zoals God God zal zijn, want in de hel is geen verlossing te vinden.
749. Aan één zijde van de hel is het vagevuur waar de zielen van de rechtvaardigen gezuiverd worden en zij zich zichzelf reinigen indien zij hun fouten niet voldoende hebben uitgeboet in dit leven of, niet uit dit leven zijn vertrokken zonder zich ontdaan te hebben van die omstandigheden die hen onwaardig maken voor het zalig schouwen. Deze krocht is groot maar niet zo groot als de hel en ofschoon er zware straffen vigeren in het vagevuur, staan ze toch in geen verhouding tot die in de hel. Aan de andere zijde is het voorgeborchte met twee verschillende afdelingen: de ene is bestemd voor de kinderen die ongedoopt en slechts besmet zijn met de erfzonde, zonder goede of slechte daden van eigen keuze bedreven te hebben. De andere diende als toevluchtsoord voor de rechtvaardigen, die hun zonden reeds uitgeboet hadden. Want zij konden de hemel niet binnengaan noch God aanschouwen totdat de verlossing van de mensheid voltrokken was en totdat Christus onze Heiland, de poorten van de hemel geopend had, die gesloten waren door de zonden van Adam (Ps. 24,9). Ook deze plaats is kleiner dan de hel en heeft daarmee geen verbindingen en pijnen, die de zinnen zouden kunnen teisteren, zijn daarin niet aanwezig. Want ze was bestemd voor de zielen die reeds gezuiverd waren in het vagevuur en hield slechts in, dat het zalig aanschouwen niet aanwezig was en men leed onder het ontbreken daarvan. Tevens verbleven daar allen, die in staat van genade overleden waren voor de dood van de Verlosser. Dit is de plaats waar Christus’ziel afdaalde, vereend met de Godheid, waarover wij spreken als wij zeggen: Hij is nedergedaald ter helle. Want het woord hel kan gebruikt worden voor elk der afdelingen van de ondergrondse krochten, ofschoon het normale gebruik doelt op de hel van de duivelen en van de gedoemden. Dit is de meest gebruikelijke betekenis van dit woord, juist als hemel in de regel de plaats betekent waar de heiligen voor altijd wonen, tegenover de hel waar de vervloekten voor immer moeten verblijven. De andere delen van de hel hebben dan de meer bijzondere namen, zoals vagevuur en voorgeborchte. Na het laatste oordeel zullen slechts hemel en hel bewoond zijn, want het vagevuur zal dan onnodig worden en de kinderen zullen overgebracht worden naar andere verblijfplaatsen.
750. Naar deze krocht, het voorgeborchte, daalde de allerheiligste Ziel van Christus, onze Heer, af in gezelschap van ontelbare engelen, die glorie en kracht en eer gaven aan hun overwinnende en triomferende Koning. In overeenstemming met zijn grootheid en majesteit bevalen zij de poorten van deze oeroude gevangenis te openen opdat de Koning van glorie, machtig in veldslagen en Heer van alle deugden, deze open zou aantreffen bij zijn intrede. Op hun bevel spleten enige rotsen van de ingang en werden verpulverd. Ofschoon dat niet nodig was aangezien de Koning en zijn leger uit onstoffelijke geesten bestond. Door de aanwezigheid van de allerheiligste Ziel werd deze donkere krocht vervuld van een wonderbaarlijke helderheid en aan de zielen, die daar verbleven, werd het zalig aanschouwen van de Godheid geschonken. In een ogenblik werd hun lang op de proef gestelde hoop werkelijkheid en kwamen zij in het bezit van de glorie en gingen zij over van donkere duisternis naar onvoorstelbaar Licht, dat zij van nu af aan ten volle zouden genieten. Zij allen herkenden hun ware God en Verlosser; zij dankten en aanbaden Hem terwijl ze Hem lofliederen toezongen, zeggende: “Het Lam dat geslacht werd, is waard om kracht en Godheid en wijsheid en sterkte en eer en glorie en zegeningen te ontvangen. Gij hebt ons, Heer, door uw bloed uit elke stam, taal, volk en natie verlost; Gij hebt ons voor onze God een koninkrijk van priesters gemaakt en wij zullen regeren op de aarde (Apk. 5,9-12). U, o Heer is de kracht, U het koninkrijk en U de eer van al uw werken”. Toen beval de Heer de engelen alle zielen naar het vagevuur te brengen, hetgeen onmiddellijk geschiedde. Ten bewijze van de menselijke verlossing werden zij daar met de zielen in het vagevuur geabsolveerd van alle straffen en verheerlijkt met de andere zielen van de rechtvaardigen door het zalig schouwen. Zo werden op die dag van de aanwezigheid van de Koning beide afdelingen van deze gevangenis, het voorgeborchte en het vagevuur, leeggemaakt.
751. Maar voor de vervloekten in de hel was dit een verschrikkelijke dag, want door de beschikking van de Allerhoogste werden allen in staat gesteld het neerdalen van de Verlosser in het voorgeborchte, te zien en te ondergaan en omgekeerd waren de heilige vaders en de rechtvaardigen getuigen van angsten, die dit geheim voor de vervloekten en de duivelen met zich meebracht. De duivelen waren de schrik, die zij ondervonden hadden door het gebeuren op de Calvarieberg, zoals hiervoor is verteld, nog nauwelijks te boven en toen zij hoorden (althans wat zij, op hun manier, horen en spreken noemden) hoe engelenstemmen de Koning voorafgingen naar het voorgeborchte, werden zij opnieuw verward en opgeschrikt. Zij ver borgen zich als vervolgde slangen en drukten zich tegen de meest afgelegen rotsen van de hel. De veroordeelden werden gegrepen door de ene verwarring na de andere; zij werden zich eens temeer bewust van hun afdwalingen en het verlies van de zaligheid, die nu veroverd was door de rechtvaardigen. Aangezien Judas en de niet berouwvolle moordenaar zich pas kort in dit ongeluk gestort hadden, waren hun kwellingen des te groter en de duivelen extra vertoornd op hen. Zij besloten in het vervolg de katholieken met groter voortvarendheid te vervolgen en gestrenger diegene te straffen, die het katholieke geloof zouden verwerpen. Want zij begrepen, dat deze lieden groter straffen dan de ongelovigen, aan wie het geloof nog niet gepredikt was, verdienden.
752. De grote vrouwe van de wereld wist en zag vanuit haar schuilplaats al deze geheimenissen en nog vele andere geheimen, doch het is mij niet mogelijk hiervan te vertellen. Ofschoon deze kennis haar, in de hogere delen van haar wezen en in haar ziel, waar deze kennis haar oorsprong had, uitgelezen vreugde bezorgde, stond zij niet toe, dat deze haar maagdelijk lichaam beroerde, nog haar zinnen en ondergeschikte vermogens, waarin deze vreugde toch een natuurlijke uitlaat gevonden zou hebben. Integendeel, toen zij voelde dat iets van deze vreugde overvloeide naar de ondergeschikte delen van haar wezen, smeekte zij de eeuwige Vader deze stroom tegen te houden, want zij wenste geen verheugenis in haar lichaam zolang het lichaam van haar goddelijke Zoon nog in het graf lag en nog niet verheerlijkt was. De liefde van de gezegende moeder was zo voorzichtig en getrouw, dat ze ernaar streefde in alle opzichten een waar en volmaakt evenbeeld te zijn van de goddelijke mensheid. Zorgvuldig toeziend op de kleinste details werd zij in haar ziel uitzonderlijk verblijd, terwijl zij in haar lichaam in navolging van de staat waarin Christus, onze Heiland, verbleef, smarten en pijnen onderging. Gedurende deze meditatie componeerde zij lofliederen, die de geheimenissen van deze triomf en de liefhebbende Voorzienigheid van de Verlosser verheerlijkte. Zij schilderde Hem als een liefhebbende Vader en almachtige Koning, die, in Persoon, zijn nieuwe rijk in bezit wilde nemen, dat Hem door zijn Vader geschonken was en die nu zijn onderdanen verloste door zijn eigen aanwezigheid, zodat zij onmiddellijk zouden kunnen beginnen met het genieten van de beloning, die Hij voor hen bedoeld had. Om deze reden en enige andere, door haar in dit sacrament onderkend, verheugde zij zich als de moeder van de Overwinnaar en vereerde en verheerlijkte zij de Heer als Helper.
Instructie die de koningin van de hemel, de allerheiligste Maria , mij gaf.
753. “Mijn dochter, luister naar de lering van dit hoofdstuk, want het is het meest toepasselijk op de status u door de Allerhoogste toegedacht en voor de beantwoording in liefde, die gij Hem verschuldigd zijt. Het verlangt van u:
-dat gij ondanks uw werk en ondanks uw omgang met de schepselen, hetzij hen bevelend als overste of gehoorzamend als ondergeschikte, uzelf niet toestaat dat uw aandacht afdwaalt van de aanwezigheid van uw Heiland in de geheime en hogere delen van uw ziel;
-dat gij u niet afkeert van het Licht van de heilige Geest en zijn blijvende ingevingen, want
-mijn goddelijke Zoon zoekt in de geheimen van uw hart verborgen voor de duivel, wegen te vinden, waartoe uw hartstochten geen toegang hebben, omdat
-zij leiden naar het heiligdom waarin alleen de hogepriester kan binnendringen (Heb. 9,7) en waar de ziel de verborgen omhelzingen van haar Koning en Bruidegom geniet, zodra
-zij voor Hem zijn rustkamer gereedmaakt met een gericht en onstuimig hart.
-Daar zult ge uw Heer gunstig gestemd vinden,
-de Allerhoogste vrijgevig,
-Uw Schepper barmhartig,
-uw Bruidegom en Verlosser, liefhebbend,
dan zult gij ook de krachten van de duisternis niet voelen, nog de uitwerking van de zonde, die geheel onbekend zijn in dat verblijf van Licht en waarheid. Maar de ziel, verward door angsten voor de zichtbare dingen of zorgeloos in het naleven van de goddelijke wet, zal deze wegen afsluiten; zij zal in verwarring zijn door de ongeregelde gehechtheid van de hartstochten; zij zal gehinderd worden door onnodige zorgen en nog meer door rusteloosheid van de geest en door het gebrek aan ernst en inwendige vrede, want het hart moet vrijuit kunnen handelen, zuiver en los van alles wat geen waarheid en Licht is.
754. Gij hebt deze lering goed begrepen en goed in praktijk gebracht. Bovendien heb ik u dit alles in de praktijk laten zien als in een spiegel, namelijk mijn gedrag onder smarten, zuchten en bezoekingen van het lijden van mijn goddelijke Zoon en onder de liefdevolle zorgen, bezigheden en de nachtwake gedurende zijn begrafenis en gedurende mijn hulp, die ik aan de apostelen en de heilige vrouwen gaf. Gij hebt mij gedurende mijn hele leven op dezelfde manier zien handelen, waarbij ik de werken van de geest zonder enige wrijving of hinder van de normale bezigheden volbracht. Opdat gij mij in al deze zaken kunt navolgen is het nodig
-dat noch, bij de onvermijdelijke gesprekken met de schepselen,
-noch bij de werken van uw levensstaat,
-noch door de spanningen van dit leven in ballingschap,
-noch door de bekoring of boosaardigheden van de duivel gij uw hart dingen doet wensen, die u dit zouden doen verhinderen of dat gij zoudt afdwalen in uw geest en uw gehele instelling zoudt vergeten.
En ik waarschuw u, mijn liefste, dat indien gij niet zeer goed oplet en voorzichtig zijt in deze kwestie, dat gij achterop zult raken, uitzonderlijke zegeningen niet zult onderkennen, het heilige en hoge doel van de Heer zult dwarsbomen en mij, zowel als de engelen zeer veel verdriet zult doen, want wij allen wensen, dat ge met ons in alles instemt. Gij zult de rust van uw geest en de innerlijke vertroostingen verliezen, afnemen in genade, de gewenste toename van de goddelijke liefde niet bereiken en uiteindelijk de rijke beloning in de hemel missen. Het is zeer in uw eigen belang, dat gij goed luistert en mij gehoorzaamt in alles wat ik u met ware moederliefde leer. Overweeg het, mijn dochter, bemediteer het en vorm uw geest daarna opdat door mijn bemiddeling en door goddelijke genade gij dit alles in praktijk zult brengen. Beschouw ook met aandacht de wijze waarop ik afstand nam van uiterlijke vreugden, in navolging van mijn Meester. Geef Hem alle lof daartoe, alsook voor de zegeningen, die Hij de heiligen in het voorgeborchte bracht, toen zijn allerheiligste Ziel afdaalde om hen te bevrijden en hen met vreugde te vervullen bij zijn verschijnen, want dit alles waren werkingen van zijn oneindige Liefde”.
Tags: de hemel
Geef een reactie