Uit het boek “De mystieke stad Gods”, deel 8 blz. 88-94. Opgetekend door Maria van Agreda o.i.c.
De oefeningen ter gedachtenis aan de passie, die door de allerheiligste Maria in praktijk gebracht werden; de eerbied waarmee zij de heilige communie ontving en andere activiteiten uit haar allerheiligst leven tegen het einde van haar leven.
575. Zonder ooit tekort te schieten in belangstelling voor het bestuur van de Kerk (zoals ik reeds meerdere malen heb duidelijk gemaakt) beoefende de allergezegendste Maria in het verborgene vele andere deugden en goede werken, waardoor zij ontelbare gunsten en zegeningen van de Allerhoogste verdiende, zowel voor het algemeen belang van alle gelovigen als tot bevordering van de zielentoestand van ontelbare zielen op hun tocht naar de eeuwige zaligheid. Voor zover ik dit tot stand kan brengen in deze laatste hoofdstukken, zal ik tot onze lering en bewondering en tot meerdere eer van onze allergezegendste moeder over deze verborgen en onbekende werken schrijven. Allereerst wil ik echter vastleggen, dat niettegenstaande de vele privileges die de grote koningin van de hemel genoot, zij steeds de werken en de mysteries van het leven van haar goddelijke Zoon indachtig bleef, want naast het abstracte visioen, waardoor zij in deze laatste jaren de Godheid zag en van alle zaken op de hoogte was, had de Heer haar het voorrecht gegeven om zich vanaf haar ontvangenis alles te herinneren wat zij ooit geweten en begrepen had, want wat dit betreft genoot zij het privilege van een engel, zoals ik reeds in het eerste deel meedeelde (boek 2 par. 537,604).
576. Ik deelde reeds in het tweede deel, waarin ik over de passie schreef mee, dat de gezegende moeder in haar lichaam en zuiverste ziel alle pijnen en kwellingen van onze Heiland Jezus ondervond (boek 6 par. 553, 563, 576, 630), zodat geen daarvan voor haar verborgen bleef of niet zijn complement vond in haarzelf. Alle beelden en indrukken van de passie bleven in haar innerlijk aanwezig, juist zoals zij ze ontvangen had. Dit had zij aan haar Heer gevraagd. Zij werden ook niet, zoals andere zintuiglijke beelden, uitgewist door het visioen van de Godheid, zij werden integendeel duidelijker gemaakt, opdat zij op wonderbaarlijke wijze haar medelijden zou kunnen uitleven en tegelijkertijd die pijnen zou kunnen verduren, want dit was haar wens voor de tijd dat zij nog zou leven op deze aarde en op deze oefeningen richtte zij haar gehele natuurlijke wilskracht (par. 540). Hoe luisterrijk haar gunsten en privileges ook waren, (in overeenstemming met wat ik steeds in mijn betoog heb betoond), waren zij alle panden en tekenen van de beantwoorde liefde van haar goddelijke Zoon, die, zoals wij zouden zeggen, zich niet kon bedwingen of ervan zou kunnen afzien om zijn moeder als de God van liefde, de Almachtige en de in-genaden-oneindig Rijke tegemoet te treden. Maar de allergezegendste maagd vroeg daar niet om noch zocht zij deze behandeling te verwerven, want haar enig verlangen was gekruisigd te worden met Christus, in haar zijn pijnen te doen voortduren, zijn passie te vernieuwen, zonder welke het voor haar nutteloos en ijdel zou zijn in dit sterfelijk lichaam te blijven leven.
577. Met dit doel voor ogen regelde zij al haar bezigheden op zulk een wijze, dat zij te allen tijde in haar hart het beeld van haar goddelijke Zoon zou mogen vasthouden, zoals Hij gewond, vernederd, verbrijzeld en ontluisterd was door de kwellingen van zijn passie. Zij hoorde de beledigingen, de gruwelen, de stuitende bejegeningen en godslasteringen Hem aangedaan, met alle omstandigheden van tijd en plaats en zij zag de gehele passie als een levend en indringend beeld. Overdag wekte dit beeld haar op tot heldhaftige daden van deugd, het bewoog haar tot medeleven en medelijden. Maar haar allervoorzichtigste liefde stelde zich niet tevreden met deze oefeningen (boek 1 par. 208,373). Gedurende bepaalde uren en tijden beoefende zij, met haar heilige engelen, in het bijzonder met degenen die ik in het eerste deel noemde, dragers van tekens en schilden met afbeeldingen van de werktuigen die bij de passie gebruikt waren, deze deugden. Op de eerste plaats kwamen de zo juist genoemden, maar daarna ook de andere engelen die zij als helpers bij de hieronder beschreven oefeningen inschakelde.
578. Voor elk soort wond en elke soort lijden van Christus, onze Heiland, reciteerde zij bepaalde gebeden en aanspreekwijzen om elk de hen toekomende verering en aanbidding te betuigen. Voor elk van de minachtende en beledigende woorden van de Joden en zijn andere vijanden, die gesproken waren in afgunst, nijd of wraakzucht, voor elk van de godslasteringen die uitgesproken waren, stelde zij aparte lofgezangen en eerbiedbrengende liederen samen om goed te maken wat ze hadden trachten te bevlekken en te vernederen. Voor de beledigende gebaren, bespottingen en persoonlijke scheldwoorden stelde zij diepe verdeemoediging, kniebuigingen en teraardewerpingen in de plaats en gaf op deze wijze genoegdoening voor de uitdagingen en beledigingen die over haar goddelijke Zoon waren uitgestort gedurende zijn leven en zijn passie en op deze wijze beleed zij ook zijn Godheid, zijn mensheid, zijn wonderen, zijn werken en zijn leerstellingen. Voor dit alles gaf zij Hem glorie en verheerlijking en daarin sloten zich de heilige engelen bij haar aan en werden één met haar, vervuld als zij waren van bewondering over haar wijsheid, trouw en liefde; deugden die in dit gewone schepsel tot één geheel waren geworden.
579. Zelfs indien de allergezegendste moeder gedurende haar gehele leven niets anders had gedaan dan die oefeningen, zou zij meer volbracht en verdiensten hebben verworden dan alle heiligen tezamen, in alles wat zij gedaan of geleden hebben voor God. Door de kracht van haar liefde was haar smart in deze oefeningen vele malen groter dan het martelaarschap en vele malen zou zij gestorven zijn, indien de goddelijke macht haar niet behouden had voor nog meer verdiensten en groter glorie. En indien zij, in haar grote naastenliefde, zoals dit ook werkelijk geschied is, al deze werken voor de Kerk opdroeg dan dienen wij te overwegen, hoezeer wij bij haar in de schuld staan voor het op deze wijze vergroten van de genadenschatten, die zij voor ons, ongelukkige kinderen van Eva, achterliet. En opdat onze meditatie van ganser harte en niet lauw zal zijn, wil ik hieraan toevoegen, dat de uitwerking van haar overwegingen dikwijls verbazingwekkend was; vele malen weende zij tranen van bloed, die haar gehele gelaat bedekte; op andere momenten van haar lijden baadde zij in bloederig zweet, dat van haar afdroop op de grond. En soms werd haar hart uit de natuurlijke positie gerukt door de kracht van haar droefheid. Indien dit het geval was, daalde haar Zoon uit de hemel neer, stortte haar nieuwe kracht en leven in om haar wonden te helen, die de liefde voor Hem geslagen had, opdat zij door deze soort hulp en bijstand haar oefeningen van medeleven en medelijden zou kunnen voortzetten.
580. De Heer wenste echter dat zij deze droeve gevoelens en aandoeningen opzij zette gedurende de dagen waarop zij het mysterie van zijn verrijzenis, waarover ik later nog zal spreken, herdacht, opdat de juiste verhouding tussen oorzaak en gevolg behouden zou blijven. Want enige van deze gevoelens waren onverenigbaar met de genaden (par. 674) die het lichaam ten goede kwamen en de pijn uitsloten. Maar zij verloor zijn lijden nimmer uit het oog en vond daarom een andere weg voor haar medelijden, door de dankbaarheid voor wat de Heer verduurde te verenigen met haar vreugden. Zo deed temidden van de zoetheid van alle genaden van de Heer, zijn passie als een bitter mengsel haar intrede. Zij verkreeg ook de toestemming van de evangelist Johannes zich op vrijdagen in haar bidvertrek terug te trekken om aldaar de dood en de begrafenis van haar goddelijke Zoon te overwegen. Op die dagen bleef de heilige Johannes in het cenakel om degenen te ontvangen, die haar een bezoek kwamen brengen. Hij stond niemand toe haar eenzaamheid te verstoren en wanneer het hem onmogelijk was haar deze dienst te bewijzen, dan werd dit door een andere leerling verricht. De allergezegendste Maria trok zich tegen vijf uur op de donderdag terug en verscheen eerst weer rond het middaguur van de zondag. Opdat gedurende deze drie dagen geen belangrijke zaak, die tot het bestuur van de Kerk hoorde, zou verwaarloosd worden, stelde de grote vrouwe een van haar engelen aan haar te vervangen en kort af te handelen wat geen uitstel duldde. Zo vooruitziend en oplettend was zij in alle zaken, voortkomend uit naastenliefde en betrekking hebbend op haar kinderen en dienaren.
581. Het ligt niet in mijn vermogen om te begrijpen wat met de hemelse moeder geschiedde gedurende de meditatie op deze drie dagen. De Heer alleen, die de Schepper daarvan is, zal dit in zijn tijd aan ons openbaren in het licht van de heiligen. Zelfs wat ik daarover te weten ben gekomen, kan ik niet beschrijven; ik kan slechts zeggen dat, te beginnen met de voetwassing, de allergezegendste Maria alle mysteries tot en met de verrijzenis deed herleven en in elk uur en ogenblik hernieuwde zij in zichzelf alle bewegingen, handelingen, werken en lijden, zoals deze zich in haar goddelijke Zoon hadden afgespeeld. Zij herhaald dezelfde gebeden en smekingen die Hijzelf geuit had, zoals wij ze, toen deze aan de orde waren, beschreven hebben. Opnieuw voelde de allerzuiverste moeder in haar maagdelijk lichaam alle pijnen die Christus, onze Heiland had ondergaan. Zij droeg het kruis en zette zich daarop neer. Ik wil slechts in het kort meedelen (boek 6 par. 451, 473, 501) dat zij, zolang als zij leefde, de gehele passie van haar goddelijke Zoon in haarzelf elke week deed herleven. Door deze oefening won de grote koningin grote genaden en zegeningen voor hen die op devote wijze het lijden van de Heer in hun geest overwegen. Daarom ook heeft de machtige koningin aan al deze zielen bijzondere bijstand beloofd en hen deelgenoot gemaakt van de schatten van de passie, want het was de wens vanuit de diepste diepten haar ziel, dat de Kerk bij voortduring dit indachtig zou zijn. Gevolggevende aan haar wensen en gebeden beval de Heer dat later vele personen in de heilige Kerk deze oefeningen van de passie zouden verrichten, waarin zij zijn allergezegendste moeder, die de eerste was om ons de praktijk van deze oefeningen te leren, zouden navolgen.
582. In deze oefeningen deed de grote koningin de instelling van het allerheiligst Sacrament tot een hoogtepunt culmineren door het componeren van nieuwe lof- en dankgezangen van brandende liefde. Zij nodigde daartoe haar eigen engelen en vele anderen vanuit de zevende hemel uit om haar daarbij te helpen en haar te begeleiden in deze lofzangen van de Heer. Het was een wonder, zijn almacht waardig, dat de Allerhoogste vanuit de hemel een menigte engelen zond om het mysterie te aanschouwen van het aanwezig blijven van Christus in haar hart van de ene communie tot de volgende en om hen allen op te wekken glorie en lof op te brengen voor de wonderbaarlijke uitwerkingen van zijn sacramentele tegenwoordigheid in dit schepsel, dat zij in groter zuiverheid en heiligheid voor zich zagen dan de engelen en serafijnen en waarvan ze in de gehele schepping geen voorbeeld gezien hadden noch zouden zien.
583. Het was voor hen niet minder een wonder -zoals dit ook voor ons moest zijn- dat, ofschoon de grote koningin waardig bevonden werd de heilige Teerspijze als in een tabernakel in zichzelf te bewaren zij zich toch volijverig inspande om zich voor te bereiden op de ontvangst van de heilige communie, elke keer dat zij dit deed, bijna dagelijks, uitgezonderd op de dagen dat zij in haar bidvertrek verbleef. Zij droeg daar allereerst haar wekelijkse boeteoefeningen van de passie voor op en daarnaast, ’s avonds voor het slapen gaan vóór de dag waarop zij de heilige communie zou ontvangen, voegde zij daar nog vele andere oefeningen aan toe zoals het zich teraardewerpen in de vorm van een kruis, kniebuigingen, gebeden en aanbiddingen van het onveranderlijke Wezen van Gods. Zij vroeg toestemming aan de Heer om tot Hem te spreken en haar toe te staan, ondanks haar aardgebondenheid deel te mogen hebben aan zijn Zoon in het heilig sacrament. Zij roemde zijn oneindige goedheid en zijn liefde tot de Kerk om op deze wijze sacramenteel tegenwoordig te blijven. Zij bood Hem zijn eigen passie en dood aan, de waardigheid waarmee Hij zichzelf met de Kerk in verbinding stelde, de vereniging van zijn menselijke natuur in de maagdelijke schoot, alle deugd van de engelachtige natuur en haar werken van alle rechtvaardigen in het verleden, het heden en de toekomst.
584. Daarna volbracht zij heldhaftige daden van nederigheid, waarbij zij zichzelf slechts stof en as noemde in vergelijking met het oneindige Wezen van God, tegenover Wie het hoogste geschapen wezen zo nietig is en geheel onvergelijkbaar. Door de meditatie over wat zij sacramenteel zou ontvangen, was zij zo diep bewogen, dat het onmogelijk is dit met woorden te beschrijven, want zij hief zichzelf op boven de koren van serafijnen en cherubijnen en aangezien zij zichzelf in eigen ogen het laagste van alle schepselen achtte, riep zij de hulp in van haar schutsengelen en alle andere engelen en vroeg hen met onvergelijkelijke deemoed de Heer te smeken haar geschikt te maken om Hem waardig te ontvangen, aangezien zij slechts een laag en aards schepsel was. De heilige engelen gehoorzaamden haar in vreugdevolle bewondering; zij hielpen en begeleidden haar in deze smeekbeden, waarmee zij het grootste deel van de nacht, voorafgaande aan haar communie, doorbracht.
585. Aangezien de wijsheid van de grote koningin, ofschoon in zichzelf eindig, voor ons onbegrijpelijk is, kunnen wij toch nooit begrijpen tot welke hoogte haar deugden en werken van liefde bij deze gelegenheid reikten. Maar zij waren dikwijls vn dien aard dat de Heer zich -volgens onze begrippen- verplicht voelde om haar te beantwoorden met een persoonlijk bezoek, waarbij Hij haar te verstaan gaf met welk genoegen Hij sacramenteel in haar hart zou komen en in haar alle beloften van zijn oneindige liefde zou hernieuwen. Wanneer het uur van de communie gekomen was, hoorde zij eerst de heilige Mis, in de regel opgedragen door de evangelist. In deze Misse, waarin geen epistels en evangeliën voorkwamen, omdat ze nog niet geschreven waren, was de consecratie steeds gelijk aan de huidige. Daaraan werden andere riten en ceremonies toegevoegd. Op het einde van de Mis schreed de hemelse moeder naar voren en maakte drie diepe kniebuigingen. Geheel ontvlamd van liefde ontving zij haar Zoon in het sacrament, verwelkomde in haar allerzuiverst hart diezelfde God aan wie zij de allerheiligste mensheid in haar maagdelijke schoot gegeven had. Na gecommuniceerd te hebben trok zij zich terug en indien er geen uitzonderlijke reden was die de naastenliefde voorschreef, bleef zij drie uur alleen. De evangelist had meermalen het voorrecht om gedurende die uren lichtstralen waar te nemen, die vanuit haar oplichtten als vanuit de zon.
586. De voorzichtige moeder zorgde ervoor, dat de apostelen en priesters voor het opdragen van het onbloedig offer van de Mis gekleed waren in sierlijke, mysterievolle kledij, verschillend van wat zij in het gewone leven droegen. Dientengevolge vervaardigde zij met eigen hand alle sieraden en misgewaden, benodigd voor de viering, waarmee de ceremoniële riten in de Kerk werden ingeluid. Ofschoon die kledij niet geheel dezelfde was al de huidige, verschilde zij toch niet fundamenteel met die, welke in de loop der eeuwen in de Roomskatholieke Kerk gedragen werden en worden. Het materiaal was praktisch gelijk, want zij maakte deze van linnen en mooie zijde, gekocht van aalmoezen en uit geschenken die haar gegeven werden. Wanneer zij aan deze gewaden werkte, ze naaide of pasklaar maakte, dan bleef zij knielen of staan. Zij vertrouwde dit werk aan niemand anders toe dan aan de engelen die haar hielpen met al deze dingen. Zij onderhield deze ornamenten en alles wat tot de altaardienst behoorde op voorbeeldige wijze en uit alles wat uit haar handen kwam, verspreidde een hemelse geur die de geest van de priesters deed opvlammen.
587. Uit vele koninkrijken en provinciën, waar de apostelen predikten kwamen grote aantallen bekeerlingen naar Jeruzalem om de moeder van de Verlosser der wereld te ontmoeten, met haar te spreken en haar rijke giften aan te bieden. Daaronder waren, naast vele anderen, vier prinsen van-den-bloede, koninklijke gouverneurs van provincies. Tijdens hun bezoek schonken zij haar vele waardevolle geschenken, die ze aan haar gaven voor haar eigen gebruik en voor de apostelen en discipelen. De grote vrouwe antwoordde hen, dat zij arm was zoals haar Zoon geweest was en dat de apostelen, in navolging van hun Meester dit ook waren en dat deze giften niet pasten in het leven wat zij leidden. Zij smeekten haar hen toch te troosten door deze giften aan te nemen voor de armen of voor de eredienst. Wegens hun aandringen nam zij een deel van de geschenken aan. De prachtige zijde gebruikte zij voor altaarornamenten; de rest schonk zij aan armen en aan ziekenhuisjes. Zij was gewoon deze soort huizen te bezoeken, waar zij dikwijls meehielp en de zieken met eigen hand waste en aalmoezen verdeelde en deze diensten steeds geknield verrichtte. Wanneer dat maar mogelijk was troostte zij de behoeftigen en hielp de zieken in hun doodsstrijd. Werken van naastenliefde liet zij nimmer liggen; zij verrichtte ze daadwerkelijk of bad en smeekte om hulp voor de behoeftigen, vanuit haar bidvertrek.
588. Zij gaf zegenrijke adviezen aan prinsen en koningen bij hun bezoek, waarschuwde hen en instrueerde hen betreffende een goed bestuur van hun provinciën. Zij droeg hen op een wakend oog te houden op de onpartijdige rechtspraak die zonder aanzien des persoon moest geschieden, zichzelf juist als alle andere mensen te beschouwen, de opperste Rechter te vrezen, die allen zal berechten naar gelang hun werken en bovenal de verheerlijking van de Naam van Christus te bevorderen, de uitbreiding en de veiligstelling van het heilig geloof te bevorderen, opdat regeringen en rijken daarin hun stevig anker zouden kunnen vinden. Want zonder geloof is regeren maar een betreurenswaardige en ongelukkige slavernij van de duivelen, die slechts toegestaan wordt door de verborgen raadsbesluiten van God voor de bestraffing van zowel de geregeerden als de regeerder. De gelukkige prinsen beloofden haar instructies getrouwelijk uit te voeren. Zij bleven later door brieven en boodschappen in contact met de hemelse koningin. Eenzelfde soort weldadige uitwerking ondervonden allen die haar bezochten. In meer of mindere mate, want allen verlieten haar tegenwoordigheid, meer deugdzaam, meer verlicht, vol van vreugde en onuitsprekelijke troost. Velen die vooralsnog ongelovigen waren, spraken zich luid uit voor de ware God, nadat zij haar gezien hadden, want zij waren niet in staat de innerlijke krachten, door haar aanwezigheid opgeroepen, terug te dringen.
589. En dusdanige uitwerkingen moeten ons niet verwonderen, want de grote vrouwe was geheel omgevormd tot een allerbruikbaarst instrument van de kracht Gods, ten behoeve van de werking van zijn genade onder de mensen. Niet alleen haar woorden, zo vol wijsheid wekten de bewondering op van degenen die haar bezochten en overtuigden hen door nieuw licht te doen doordringen, ook door haar lippen werd hemelse genade verspreid en in haar gelaat las men de lieflijkheid en de schoonheid van de hemel, terwijl haar eigen serene majesteit en deemoed, ernstig maar toch aangenaam, tezamen met de verborgen deugden (gelijk degene die aan haar goddelijke Zoon in het evangelie worden toegeschreven) de harten aantrokken en verfristen (Lc 6,19). Enigen bleven sprakeloos in bewondering staan, sommigen barstten in tranen los, anderen in uitroepen van bewondering en lof, onder het belijden van de grootheid van de God der Christenen, die dit schepsel geschapen had. Zij konden in waarheid getuigen, wat enige heiligen tegen hen gezegd hadden, namelijk, dat Maria een goddelijk wonderkind van deugden was. Laat haar tot in eeuwigheid bekend en geprezen zijn door alle generaties als de ware moeder van God, die haar zo aangenaam gemaakt had voor menselijke ogen, een zachtzinnige moeder voor de zondaars en een lieflijke moeder voor engelen en mensen.
590. Gedurende deze laatste jaren at en sliep de koningin weinig en dit weinige slechts omdat de heilige Johannes erop aandrong toch tenminste een klein deel van de nacht voor rust te gebruiken. Maar deze slaap was slechts een lichte schorsing van de werking van de zintuigen, die niet langer dan een half uur duurde, terwijl zij, op de wijze die ik vroeger beschreef niet het visioen van de Godheid verloor. Haar voedsel bestond uit enige beten gewoon brood en zo nu en dan wat vis (par. 535), tot zich genomen op aandringen van de evangelist en om hem bij het eten gezelschap te houden. In deze, zowel als in andere zaken was de heilige Johannes zeer gelukkig te noemen; hij at niet slechts met haar van dezelfde tafel, maar zijn voedsel werd klaargemaakt door de grote koningin en hem toegediend zoals een moeder haar zoon zou bedienen en daarenboven werd hij gehoorzaamd door haar als priester en vervanger van Christus. De grote koningin zou het zeer goed hebben kunnen stellen zonder deze slaap of dit voedsel, dat meer op een ceremonie dan op het instandhouden van het leven geleek, maar zij deed daaraan mee, niet uit noodzaak maar om gehoorzaamheid en nederigheid te beoefenen en op deze wijze tol te betalen aan de menselijke natuur, want in alle dingen was zij zeer voorzichtig.
Instructie die Maria, de allergezegendste koningin van de engelen mij gaf.
591. “Mijn dochter, in geheel mijn leven is te zien hoe dankbaar ik was voor de werken van de verlossing, de passie en dood van mijn goddelijke Zoon, n het bijzonder nadat ik Hem daadwerkelijk geofferd zag op het kruis voor het heil van de mensen. Maar in dit hoofdstuk heb ik speciaal uw aandacht willen vestigen op de zorg en de voortdurende oefeningen waardoor ik in mij niet slechts de herinnering maar ook het lijden van de passie vernieuwde. Het is mijn wens, dat deze kennis in de mensen verwijt en verwarring opwekt over hun ondankbare vergeetachtigheid van de onbegrijpelijke weldaad van de verlossing. O, wat is dit toch een schandelijke, een verschrikkelijke en gevaarlijke ondankbaarheid van de mensen! Vergeten is een duidelijk bewijs voor minachting, want men vergeet niet zo snel wat men hoogacht. Wat kan toch wel de reden zijn, dat mensen de eeuwige zegeningen die zij ontvangen hebben, vergeten? Dat zij de liefde verachten, waarmee de eeuwige Vader zijn eniggeboren Zoon aan de dood overleverde. De liefde en het geduld waarmee zij en mijn Zoon deze voor hen aanvaardde. De ongevoelige aarde beantwoordt de krachtsinspanningen van hen die haar bewerken; wilde beesten worden tam en zelfs tot huisdieren in antwoord op ontvangen weldaden. Mensen onder elkaar voelen zich verplicht aan hun weldoeners en als zulke dankbare gevoelens niet waargemaakt worden, vinden zij dat verdrietig, veroordelen het en noemen dat een grote belediging.
592. Wat is dan de reden, dat zij alleen tegenover hun God en Verlosser ondankbaar zijn en vergeten wat Hij geleden heeft om hen van de eeuwige verdoemenis te redden? En ondanks deze zeer kwalijke gedragslijn beklagen zij zich dat zij niet de hulp verkrijgen die ze verlangen. Opdat ze eens en voor altijd zullen weten welk een verschrikkelijke schuld zij op zich laden door hun ondankbaarheid, zal ik u, mijn dochter in herinnering brengen wat Lucifer en zijn duivelen wanneer zij zoveel zielen zien die het lijden van Christus niet achten, voor conclusies daaruit trekken:
– “Deze ziel herinnert zich de zegen van Gods verlossing niet noch heeft hij daar enige achting voor. Wij zijn zeker hem op onze hand te krijgen, want een ziel die zo dwaas is, dat hij deze zegen niet onderkent, zal onze strikken niet kunnen ontgaan. Laten wij hem bekoren en vernietigen, want hij heeft zichzelf van zijn sterkste verdediging ontdaan”.
Doordat zij in hun grote ervaring deze redenering als de enig juiste hebben leren kennen, trachten zij met grote ijver de herinnering aan het lijden en de dood van Christus uit te delgen en een minachting op te wekken voor de prediking of de discussies daarover onder de mensen. En zij hebben groot succes gehad, waardoor veel schade aan de zielen is aangericht. Aan de andere kant zijn zij zeer voorzichtig en bevreesd om degenen die regelmatig het lijden van Christus overwegen, te bekoren, want vanuit die bron voelen zij als het ware een grote kracht en invloed, die hen dikwijls verhindert degenen te naderen die devoot de herinnering aan het lijden herdenken.
593. Daarom is het mijn wens, mijn liefste, dat gij deze boeket van mirre (Hl 1,12) niet van uw borst verwijdert en mij op de voet volgt in de overweging en de oefeningen over de passie. Want zo moet gij de herinnering aan het lijden van mijn goddelijke Zoon hooghouden en genoegdoening geven voor de beledigingen en godslasteringen die zijn goddelijke Persoon zijn aangedaan door zijn vijanden die Hem gekruisigd hebben. Tracht, zolang gij nog op deze aarde zijt, de ondank en de vergeetachtigheid van de stervelingen goed te maken. En om dat te doen zoals ik dat wens, moet gij uw herinnering aan de gekruisigde Christus die beledigd en gelasterd is, nimmer laten verslappen. Volhard in uw oefeningen, laat ze nimmer na, want indien gij mij hierin navolgt, zal ik u deelgenoot maken aan de uitwerkingen die ikzelf voelde.
594. Om uzelf elke dag goed voor te bereiden op de heilige communie, moet gij toepassen wat gij in deze oefeningen ondervindt; volg ook de andere werken en oefeningen, die gij mij hebt zien volbrengen, na. Indien ik, de moeder van Hem die ik zou ontvangen, mijzelf onwaardig achtte de communie te ontvangen en mij op zovele wijze trachtte te zuiveren voor dit Sacrament, overweeg dan wat gij moet doen die zo arm zijt en zo onderworpen aan onvolmaaktheden en ellende! Zuiver de tempel van uw innerlijk, bezie hem nauwkeurig in het goddelijk licht en versier hem met grote deugden, want het is de eeuwige God die gij gaat ontvangen. Eén, voor wie niemand als Hijzelf waardig is. Roep de tussenkomst van de engelen en heiligen in om genade van de Heer te ontvangen. En boven alles: luister naar mijn advies, roep mij aan om u bij te staan, want gij kunt weten dat ik de bijzondere raadsvrouwe en beschermster ben van diegenen die een grote zuiverheid willen bereiken voor het ontvangen van de heilige communie. Wanneer men mij tot dit doel aanroept, stel ik mij op voor de troon van de Allerhoogste en vraag deze gunst en genade voor allen die op het punt staan het heilig Sacrament te ontvangen, wel wetende wat de toestand en dispositie van iemand die God zelf zal ontvangen, moet zijn. Ik heb in de hemel de zorg en de ijver die ik op de aarde getoond heb, niet verloren. Indien u mij gevraagd hebt, vraag dan ook de tussenkomst van de engelen, want ook zij zijn bezorgd over de toestand van de zielen, die naderen tot de heilige Eucharistie en ook zij trachten grote devotie en zuiverheid in die zielen te bereiken”.
Tags: de Eucharistie, de innigheid met je eigen engelbewaarder, de uitwerking van het lijden van Jezus gedenken voor onszelf, het lijden van Jezus Christus gedenken, het Mariale tijdperk, Jezus Christus jouw Verlosser en grote houvast! Maria je geestelijke Moeder voor je eeuwige geboorte!.