Uit het boek “De mystieke stad Gods”, deel 6 blz. 23/29. Opgetekend door Maria van Agreda o.i.c. Te verkrijgen bij Mw. Keulemans, Timorstraat 16 6524KC Nijmegen. tel. 024-3280067. Het boek kost € 12,–
De duivel wordt in verwarring gebracht en is zeer ontsteld wegens de wonderen van Christus en van Johannes de Doper. Herodes neemt Johannes de Doper gevangen en onthoofdt hem. Enige bijzonderheden van zijn dood.
355. De verlosser van de wereld vertrok van Jeruzalem en zette zijn prediking en het verrichten van wonderen voort op zijn reis in Judea. Terwijl Hij doopte en zijn discipelen uitzond om te dopen, zoals staat vermeld in het derde en vierde hoofdstuk van het evangelie van de heilige Johannes, ging zijn voorloper eveneens door met dopen te Ainon op de oevers van de Jordaan, in de nabijheid van de stad Salem. Maar de doopsels van de Heer en die van Johannes de Doper waren niet van dezelfde orde, want Johannes de Doper ging door met het toedienen van het doopsel van water en boete, terwijl de Heer zijn eigen doopsel toediende: het doopsel van werkelijke vergeving en heiliging, juist zoals het nu is in de Kerk, waaraan gepaard zijn de instorting van genade en van deugd. Aan de wonderdadige kracht en uitwerkingen van het doopsel van Christus werd daarenboven nog de probaatheid van zijn woorden en zijn onderrichting toegevoegd, onderstreept door het mysterie van zijn wonderen. Daarom schaarden zich steeds meer discipelen en volgelingen rond Christus dan rond Johannes de Doper, in vervulling van de woorden van De Doper. dat Christus moest groeien, terwijl hij kleiner zou moeten worden (Joh 3,22). De moeder van de Heer was in de regel aanwezig bij de doopsels, die de Heer toediende en zij zag de grote resultaten van de wedergeboorte in de aldus begunstigde zielen teweeggebracht. En juist alsof zij zelf opnieuw de weldaden van dit sacrament ontving, dankte zij daarvoor met grote dankbaarheid en hief lofgezangen aan, waarbij zij heldhaftige daden van deugd verrichtte als dankoffers aan de Schepper van alle goeds. Zo won zij door al deze schone handelingen voor haarzelf onvergelijkelijke en ongehoorde verdiensten.
356. Toen Lucifer en zijn trawanten, door goddelijke toestemming, weer oprezen uit de vernietigende nederlaag door de triomf van Christus in de woestijn ondervonden en zij weer naar de aarde terugkeerden en de werken zagen, welke door de allerheiligste Godmens verricht waren, beschikten de goddelijke Voorzienigheid het zo, dat, ofschoon zij onkundig bleven van het belangrijkste mysterie betreffende Christus, zij toch wel zoveel zouden gewaar worden, dat hun verwarring bestaan bleef. Lucifer zag dus de grote resultaten van de prediking, de wonderen, het doopsel van Christus onze Heer en hoe hierdoor ontelbare zielen werden onttrokken aan zijn jurisdictie, bevrijd werden van de ketenen van de zonde en een geheel ander leven gingen leiden. Dezelfde uitwerkingen zag hij ook in de prediking en het doopsel van Johannes de Doper. Bij bleef onkundig van het wezenlijke verschil tussen deze twee predikers en hun doopsels, maar begreep dat hun activiteiten slechts zouden kunnen leiden tot de omverwerping van zijn rijk. Zodoende moest Lucifer wel vervuld zijn van vrees en onrust. Hij wist heel goed, dat hij te zwak was om zich tegen de macht van de hemel, die hij in deze nieuwe predikers en hun leerlingen meende te onderkennen, te verzetten. Deze overwegingen vervulden zijn trotse geest met angstige voorgevoelens; hij riep daarom een bijeenkomst van de prinsen van de duisternis tezamen en sprak hen als volt toe: “Vreemde dingen geschieden in deze dagen in de wereld en elke dag komen er meer bij, zodat mijn vrees, dat het goddelijke Woord in deze wereld gekomen is, zoals dit beloofd is, mij niet met rust laat. Ik heb de gehele aarde naar Hem afgezocht, maar kan Hem niet vinden. Maar deze twee mannen, die maar prediken en prediken en mij elke dag vele zielen kosten, doen grote twijfels in mij oprijzen; de ene heb ik in de woestijn niet kunnen overwinnen en de andere heeft ons allen overwonnen, zodat de moed ons begeeft en wij ons verslagen voelen. Indien deze doorgaan op dezelfde wijze zoals ze begonnen zijn, dan zullen onze triomfen in verwarring ontaarden. Zij kunnen niet alle twee de Messias zijn en ik kan er geen zekerheid van krijgen wie van de twee dan wel de Messias is, maar zovele zielen uit hun zondige leven te doen opstaan is een werk, dat nog niemand tot op deze dag volbracht heeft. Dit veronderstelt een nieuwe macht, die wij grondig moeten onderzoeken en waarvan wij de bron moeten zien op te sporen. En deze twee mannen moeten vernietigd worden. Volg mij en help mij met heel uw kracht, uw spitsvondigheid en geslepenheid, want indien wij hierin niet slagen, zullen zij onze plannen blijven dwarsbomen”.
357. De bedienaren van het kwaad besloten dus eens te meer onze Heiland Christus en zijn voorloper Johannes de Doper te gaan vervolgen, maar aangezien zij geen inzicht hadden in de mysteries van de goddelijke Wijsheid, bleven al hun plannen vaag en zonder effect. Zij werden geheel in verwarring gebracht door het zien van zoveel wonderen enerzijds en anderzijds door de uiterlijke omstandigheden, die zo geheel afweken van de voorstelling, die zij zich gemakt hadden van het mensgeworden Woord bij zijn komst in deze wereld. Om toch maar iets meer inzicht te krijgen en om de pogingen van zijn metgezellen, die als spionnen moesten dienen en moesten trachten de kracht te ontdekken, die hen zo tegenwerkte, meer kansen te geven hem daarbij te helpen, beval Lucifer, dat zij telkens als ze iets ontdekt hadden, bij elkaar moesten komen om te overleggen wat hen te doen stond en hij beloofde grote beloningen en hoge ambten in zijn helse rijk voor de te verlenen diensten. Om hen nog meer te verwarren stond de Heer toe, dat ze in het leven en in de gedragingen van Johannes de Doper groter heiligheid zouden ontdekken dan in het zijne. Johannes de Doper verrichtte niet dezelfde wonderen als Christus, maar de uiterlijke kentekenen van zijn heiligheid waren zeer opmerkenswaard en zijn uitwendige deugden waren zeer schoon. God verborg daarenboven enige van de meer buitengewone wonderen, door Jezus gewrocht, voor de draak en overigens was er een grote overeenkomst tussen Christus en Johannes de Doper wat betreft bepaalde bijzonderheden, die de duivel ter kennis werden gebracht, zodat zijn twijfel bleef bestaan en hij geen zekerheid kon verkrijgen, wie van deze twee nu werkelijk het ambt en de waardigheid van Messias toekwam. ‘Beiden’, zo sprak hij tot zichzelf, “zijn grote heiligen en profeten; het leven van de ene is als het leven van het gewone volk, al is het dan in sommige opzichten merkwaardig en vreemd; de andere verricht vele wonderen en beider leerstellingen komen overeen. Zij kunnen niet beiden de Messias zijn: maar wat zij dan ook zijn, beiden zijn zij mijn grote vijanden en als heiligen zal ik ze vervolgen en najagen totdat ik hen vernietigd heb”.
358. Deze verdenkingen van de duivels dateerden reeds uit de tijd, waarin zij Johannes de Doper in de woestijn zijn prachtig en ongehoord leven zagen leiden, zelfs reeds vanaf zijn kindsheid. Toen reeds dachten zij, dat zijn deugden groter waren dan voor een gewoon mens mogelijk was. Ook hoorde Lucifer van enige van de heldhaftige daden uit het leven van Christus onze Heer, die zeker niet minder schoon waren en de draak vergeleek ze met die van Johannes de Doper. Maar aangezien de Heiland een meer gewoon soort leven leidde, was Lucifer toch meer geïnteresseerd om te ontdekken, wie deze Johannes eigenlijk was. Met dit doel voor ogen spoorde hij de Joden en Farizeeërs van Jeruzalem aan priesters en levieten naar Johannes de Doper te zenden om te doen vaststellen, wie hij was (Joh 1,19) en of hij wellicht de Christus was, zoals Lucifer hen inblies te geloven. En de inspiraties van de duivel moeten wel zeer nadrukkelijk geweest zijn, want zij wisten, dat De Doper tot de stam van Levi behoorde en zodoende -zoals iedereen wist- niet de Messias kon zijn, want volgens de Schrift en volgens hun kennis van de wet en de geopenbaarde waarheden zou de Messias uit de stam van Juda komen. Maar de duivel liet hen niet met rust, zij gaven toe aan zijn boosaardigheid en zij gingen uit om te vragen. De duivel had hiermee een dubbel doel. Want indien Johannes de Messias was, dan hoopte hij dat hij dat zou zeggen; indien hij dit niet was, dan wenste hij daardoor zijn invloed op het volk, dat wel dacht, dat hij de Messias was, te verminderen en verder wenste hij, dat Johannes de Doper’s ijdelheid gestreeld zou worden en dat hij de eer, welke hem werd aangeboden ten dele of geheel zou aanvaarden. Daarom luisterde de duivel met grote aandacht naar elk woord van het antwoord door Johannes de Doper gegeven.
359. Maar de heilige voorloper antwoordde met hemelse wijsheid; dat hij de waarheid beleed, maar op een dusdanige wijze, dat de geslepenheid van de vijand er niets mee aan kon vangen en zijn verwarring slechts toenam. Hij antwoordde, dat hij de Christus niet was. Toen ondervroegen ze hem opnieuw: was hij dan wellicht Elias? Aangezien ervan Elias geschreven stond, dat hij vóór Christus zou komen en de Joden zo dom waren, dat zij geen onderscheid konden maken tussen de eerste en de tweede komst, vroegen ze hem of hij wellicht Elias was. Hij antwoordde: “Nee, dat ben ik niet” en voegde daaraan toe: “Ik ben de stem van een roepende in de woestijn: Maak recht de weg des Heren”, zoals reeds door de profeet Jesaja gezegd was (Joh 1,20-21). Al deze vragen door de boodschappers op instigatie van de duivel gesteld, want deze verwachtte, dat Johannes de Doper, omdat hij een heilige man was, de waarheid zou zeggen en zodoende duidelijk zou verklaren wie hij was. Toen hij dus Johannes de Doper zichzelf een ‘stem’ hoorde noemen, was hij zeer verrast en dacht in zijn onwetendheid, dat hij zichzelf het eeuwige Woord noemde. Zijn ongerustheid werd des te groter, toen hij nadacht over de blijkbare onwil van Johannes de Doper om zich openlijk aan de Joden kenbaar te maken. Daarom verdacht hij hem ervan, dat het zichzelf betitelen met ‘de stem’ slechts een verborgen wijze van uitdrukking was. De duivel redeneerde dat, indien Johannes de Doper zichzelf openlijk ‘Het Woord Gods’ genoemd zou hebben, hij daardoor zijn Godheid zou geopenbaard hebben en om dat verborgen te houden had hij ‘stem’ gebruikt in plaats van ‘woord’. Lucifer verviel op deze wijze van de ene verwarring betreffende het mysterie van de menswording in de andere en terwijl hij geloofde, dat de Joden op een dwaalspoor gebracht waren, werd hij door zijn foutieve theologie totaal misleid.
360. De duivel baseerde zich op zijn foutieve redenering. Hij liet zijn woede jegens De Doper de vrije loop. Maar hij bedacht, dat hij het in zijn gevechten met de Heiland had afgelegd en dat zijn pogingen om Johannes de Doper te verleiden al evenmin succes hadden gehad. Hij besloot daarom de aanval via derden te spelen. En deze derde stond reeds gereed om hem daarbij te helpen. De Doper had Herodes berispt over zijn schandelijke en overspelige verbintenis met Herodias, die openlijk haar echtgenoot Filippus, de broer van Herodes, verlaten had, zoals staat opgetekend door de evangelisten (Mc 6,17). Herodes kende de heiligheid van Johannes de Doper, alsook zijn uitspraken over hem. Hij was bevreesd voor hem, vereerde hem in zijn hart en luisterde graag naar hem. Maar welke krachten de waarheid ook teweegbracht in Herodes en hoe groot ook de verlichting van zijn verstand was bij het aanhoren van Johannes de Doper’s woorden, toch werden deze goede invloeden gemakkelijk weerstreefd door de boosaardige en grenzeloos hatende vrouw Herodias en haar dochter, die haar moeder in zedeloosheid evenaarde. De overspelige vrouw was diep gevallen door haar hartstochten en zinnelijkheid en leende zich zonder te weerstreven als instrument voor de duivelse wraakzucht. Deze vrouw, die vroeger reeds aangezet was door de duivel om de dood van Johannes de Doper te bewerkstelligen langs slinkse wegen, spoorde nu de koning aan hem te doen ombrengen. Hij, die zichzelf de stem van God had genoemd en die de grootste was, ooit uit een vrouw geboren, werd gevangen genomen. De verjaardag van de ongelukkige geboortedag van Herodes zou gevierd worden met een feestmaal en een bal, door hem aangeboden aan de magistraten en edelen van Galilea, waarover hij koning was. De ontaarde Herodias bracht haar dochter mee naar dit feest en liet haar dansen voor de gasten. De verblinde en overspelige koning werd geheel betoverd door het dansende meisje. Hij riep haar bij zich en beloofde haar elk geschenk en iedere gunst, waarom zij zou vragen, ook al zou dit de helft van zijn koninkrijk zijn. Zij vroeg -daartoe aangezet door haar moeder (en beiden door de duivel daartoe geïnspireerd)- veel meer dan een koninkrijk, ja veel meer dan vele koninkrijken tezamen, namelijk het hoofd van Johannes de Doper en dat haar dit onmiddellijk op een schotel gebracht zou worden. De koning gaf hiertoe bevel omdat hij dit gezworen had, maar ook omdat hij geheel onder de invloed stond van een zondige en ontaarde vrouw. Mannen vinden het een grote belediging als men hen voor vrouwen uitmaakt, maar het is een veel groter degradering om zich door vrouwengrillen te laten leiden, want hij die gehoorzaamt, is ondergeschikt aan degene, die gebiedt.
En toch worden velen op deze wijze omlaag gehaald, zonder dat ze daaraan aandacht schenken en hun verlaging is des te groter naarmate de zedeloosheid van de vrouw, die zij volgen, want, indien een vrouw haar zedigheid verloren heeft, dan blijft er in haar slechts datgene over dat het meest verachtelijk en meest afschuwwekkende is in Gods ogen en in het aanzien van de mensen.
361. Gedurende de gevangenschap van Johannes de Doper -door Herodes bevolen- werden hem vele gunsten verleend door onze Heiland en zijn moeder. De vrouwe vertroostte hem vele malen door hem haar heilige engelen te zenden; die zij bijwijlen voedsel liet brengen door hen zelf bereid. De Heer gaf hem ook vele innerlijke gunsten en gaven. Maar de duivel, die hem wenste te vernietigen, gaf Herodias geen rust, totdat hij hem dood zou zien. Hij greep de gelegenheid, die het feestmaal hem bood, met beide handen aan om in Herodes die dwaze belofte aan Herodias’dochter te laten afleggen, waarbij hij diens geest in verwarring bracht, dat het niet nakomen ervan hem als zonde en oneer zou toeschijnen. Op deze wijze dus, door zijn verblindheid, leverde hij het hoofd van de Doper uit aan de danseres, zoals het evangelie ons verhaalt. Tezelfdertijd werd de koningin der wereld zich er -op de reeds beschreven wijze- van bewust, dat de innerlijke wil van haar allerheiligste Zoon op dit punt besloten had dat het uur voor het martelaarschap van de Doper was aangebroken en hij zijn leven zou geven voor de waarheden, die hij gepredikt had. De allerzuiverste moeder wierp zich voor de voeten van Christus, onze Heer, neer en smeekte Hem onder tranen zijn dienaar en voorloper in dat uur bij te staan. Ook vroeg zij Hem, dat diens dood in zijn ogen des te meer waarde zou hebben, omdat het een dood was ter ere van de heiligheid en de verdediging van de waarheid.
362. De Heiland antwoordde met groot welgevallen op haar smeekbede. Hij zei haar, dat Hij haar bede geheel zou vervullen en vroeg haar Hem onmiddellijk te begeleiden bij zijn bezoek aan Johannes de Doper. Toen werden Christus en zijn heilige moeder op wonderdadige wijze naar de kerker gebracht, waar Johannes de Doper geketend terneerlag, overdekt met vele wonden, want de overspelige vrouw, die zijn ondergang zocht, had bij drie verschillende gelegenheden aan zes van haar dienaren opgedragen hem te geselen en te mishandelen en dat hadden ze, om hun meesteresse plezier te doen, gedaan. Op deze wijze had deze tijgerin reeds vóór het feestmaal de Doper willen vermoorden. De duivel spoorde deze wrede beulsknechten aan Johannes de Doper te belagen met de gemeenste scheldwoorden en hem lichamelijk letsel toe te brengen en dat was aan deze, bij de overspelige vrouw zo uitstekend passende dienaren, zeer goed besteed. De tegenwoordigheid van Christus en zijn gezegende moeder vervulde de stinkende gevangenis van de Doper met hemels Licht. Terwijl de andere delen van het paleis van Herodes krioelden van ontelbare duivelen en schijnheiligen, die meer misdaden hadden bedreven dan de staatsgevangenen in hun kerkers daaronder, werd de cel van Johannes de Doper geheel geheiligd door de Soevereinen des hemels, die vergezeld waren van een grote stoet engelen.
363. Zodra de voorloper de Verlosser en zijn moeder temidden van de heersharen der engelen aanschouwde, vielen zijn kettingen van hem af en werden zijn wonden geheeld. Hij wierp zich onder onuitsprekelijke vreugde op de grond en vroeg zeer nederig en met grote bewondering hun zegen te mogen ontvangen. Nadat zij aan zijn verlangen voldaan hadden, bleven zij enige tijd in goddelijk gesprek met hun vriend en dienaar. Ik ben niet in staat hier alles van te vertellen, maar toch zal ik neerschrijven wat het meeste indruk gemaakt heeft op mijn onverstand. De Heiland zei op de meest liefdevolle wijze: “Johannes, mijn dienaar, hoe gaarne hebt gij u laten vervolgen, gevangennemen en mishandelen en hoe verlangend zijt gij om uw leven ten offer te brengen voor de eer van mijn Vader, zelfs nog voordat Ik met mijn lijden begonnen ben! Uw verlangens naderen hun vervulling, want gij zult zeer spoedig uw beloning ontvangen door de bezoekingen te ondergaan, die ook Ik in mijn eigen menszijn zal lijden. Maar op deze wijze beloont de eeuwige Vader de ijver, waarmee gij het ambt van voorloper van Mij vervuld hebt. Laat nu uw liefdevolle zorgen voorbij zijn, leg uw nek onder het zwaard, want dat is mijn wens en op deze wijze zult gij het geluk genieten van te sterven voor mijn naam. Ik offer uw leven op aan de eeuwige Vader, opdat het mijne nog enige tijd zal verlengd worden”.
364. De liefdevolle en krachtige woorden drongen diep door in het hart van de Doper en vervulden het met goddelijke liefde, die hem verhinderde de Heer te antwoorden. Maar nadat hij door goddelijke genade gesterkt was en zijn tranen de vrije loop had gelaten, dankte hij zijn Heer en Meester voor de onuitsprekelijke gunst van zijn bezoek, die nu bij de vele grote gunsten, die hij reeds uit zijn handen verkregen had, kon geteld worden en onder liefdesverzuchtingen, die uit het binnenste van zijn ziel kwamen ze hij: “Mijn eeuwige God en Heer, ik zal nooit de pijn en het lijden, die de grote troost en het grote voorrecht van uw goddelijke aanwezigheid en die van uw verheven moeder, mijn meesteresse, waard zijn, kunnen verdienen; ik ben deze nieuwe zegening niet waard. Opdat uw grenzeloze goedheid verheven worde en uw heilige Naam groter bekendheid moge verkrijgen, smeek ik U echter om voor U te mogen sterven en het is mijn wens, dat mijn dood langzaam moge plaatshebben en veel lijden met zich zal brengen. Laat Herodes en de zonde, ja, zelfs de hel triomferen over mij in mijn dood, want ik bied U mijn leven aan, met een hart, berstend van vreugde, o mijn Geliefde. Ontvang dit leven als een offer, dat uw welbehagen heeft. En gij, moeder van mijn Heiland en mijn meesteres, laat uw ogen in bramhartigheid op uw dienaar neerzien en blijf hem uw gunsten als een moeder en als de oorzaak van alle zegeningen, schenken.
Gedurende geheel mijn leven heb ik alle ijdelheden verzaakt en het kruis, dat door mijn Verlosser zal geheiligd worden, bemind; het is mijn wens geweest in tranen te zaaien, maar nooit zou ik de verrukking van dit bezoek hebben kunnen verdienen, deze komst van U beiden, die al mijn lijden heeft verzoet, mijn gevangenschap tot een feest heeft gemaakt en mijn dood zelfs meer aanvaardbaar maakt dan het leven”.
365. Terwijl dit gesprek plaatsvond, traden drie dienaren van Herodes vergezeld van een beul, klaar om de onverzoenlijke razernij van de overspelige vrouw te bevredigen, de kerker binnen. De heilige Johannes bood zijn nek aan en de beul vervulde de goddeloze order van Herodes en sloeg hem zijn hoofd af. Christus, de Hogepriester, ving op hetzelfde moment het lichaam van de heilige in zijn armen op, terwijl zijn gezegende moeder zijn hoofd in haar handen hield. Beiden boden dit offer aan de eeuwige Vader aan op het altaar van hun gezegende handen. Dit was mogelijk, omdat de twee Soevereinen dezer wereld onzichtbaar waren, maar ook, omdat er tussen de dienaren van Herodes een twist ontstond over wie van hen, de schaamteloze danseres en haar moeder het hoofd van Johannes de Doper zou mogen aanbieden. Onder dit gekrakeel trok een van hen, zonder verder ergens op te letten, het hoofd uit de handen van de koningin des hemels en de anderen snelden hem achterna om dit op een schotel aan de dochter van Herodias aan te bieden. De heilige ziel van de Doper werd vergezeld van een menigte engelen, naar het voorgeborchte gebracht.
Zijn komst hernieuwde de vreugde van de heilige zielen, die daar verenigd waren. De hemelse Soevereinen keerden terug naar de plaatsen waarvan zij gekomen waren. Over de heiligheid en de schittering van de grote voorloper zijn vele bijzonderheden in de Kerk geschreven en ofschoon mij vele andere geheimenissen, die op hem betrekking hebben, geopenbaard werden, die ik zou kunnen meedelen wil ik toch niet afwijken van het oorspronkelijke doel van deze geschiedenis en deze niet onnodig verlengen door daarover te schrijven.
Ik wil nog ten overvloede zeggen, dat de gelukkige en gezegende voorloper van Christus grote gunsten uit de handen van Christus de Verlosser en zijn heilige moeder, gedurende het gehele verloop van zijn leven, ontving: door zijn gelukkige geboorte, zijn verblijf in de woestijn, zijn prediking en zijn heilige dood. Door de rechterhand van God werden voor niemand anders zulke grote wonderen gewrocht.
Onderricht, mij door de allerheiligste koningin Maria gegeven.
366. “Mijn dochter, gij hebt de geheimenissen, welke dit hoofdstuk bevat, zeer kort weergegeven en toch bevatten ze voor u en alle kinderen van het Licht vele grote lessen. Laat het goed in u doordringen, hoe groot het verschil was tussen de zuiverheid en heiligheid van de Doper, die arm en bezocht, vervolgd en gevangen genomen was en de afschuwwekkende zondigheid van Herodes, die machtige koning, gevleid en met dienaren temidden van zijn schatten en lage genoegens. Zij hadden beiden dezelfde menselijke natuur, maar geheel verschillend in het oog van God door het goede en het slechte gebruik van hun vrije wil, doo5r het juiste en het verkeerde gebruik van de geschapen dingen rondom hen. De boete, armoede, nederigheid, de minachting en de bezoekingen van Johannes de Doper en zijn ijver voor de glorie van mijn goddelijke Zoon verdienden voor hem de uitzonderlijke gunst om te sterven in onze armen. Herodes daarentegen werd door een engel Gods neergeslagen wegens zijn lege luister, zijn trots, arrogantie, tirannie en zondigheid en in de eeuwige vlammen geslingerd. Bedenk, dat ditzelfde nog steeds in de wereld geschiedt, ofschoon de mensen dar niet op letten en daar niet bevreesd voor zijn. Zij zijn slechts bevreesd voor de ijdele kracht van de wereld en denken er niet bij na, dat dit slechts wegschietende schaduwen van verwelkend gras is.
367. De mensen denken evenmin aan hun kaatste einde, noch aan de afgrond, waarin hun hartstochten hen zelfs reeds in deze wereld kunnen trekken. Ofschoon de duivel de vrijheid van handelen niet aan de mensen kan ontnemen en zijn vrije wil niet geheel kan beheersen, kan hij toch over hen, door hen toch tot vele ernstige zonden te verleiden, een dusdanige invloed verkrijgen, dat zij daardoor een instrument worden voor zijn kwaadaardige doeleinden. Ofschoon de mensen toch zoveel verschrikkelijke voorbeelden voor ogen hebben, blijven de mensen onverschillig voor het zeer grote gevaar, waaraan zij zich blootstellen door zonden, die overeenkomen met die van Herodes en zijn overspelige bijzit. Om de zielen zover te krijgen en ze in deze afgrond van zonde te doen storten plaatst hij ze temidden van lage genoegens en de ijdele aanbidding en eer van deze wereld, welke hij als enig belangrijk en wensenswaard doel voorstelt. Zo raken de onwetende kinderen van het verderf hun mogelijkheden tot denken kwijt, zij volgen de verlagende genoegens van hun vlees en worden slaven van hun doodsvijand. Mijn dochter, de Heiland en ik hebben de weg van de nederigheid, de onthechting en de bezoeking onderricht. Dit is de koninklijke Weg waarop wij zijn voorgegaan en wanneer wij ons als Leermeesters geplaatst hebben. Wij zijn de Beschermers van alle bezochten en alle misdeelden, Wij staan klaar om met wonderdadige en zeer bijzondere gunsten al diegenen tegemoet te komen, die Ons in hun nood aanroepen. Zij, die de wereld volgen en haar ijdele genoegens najagen, ontrieven zich zelve, verkrijgen onze hulp niet, omdat zij de weg van het kruis haten. Gij zijt tot het kruis geroepen en uitgenodigd en daarom wordt gij begunstigd met heel de zoetheid van mijn liefdevolle begeleiding. Volg mij dan en doe uw best mij na te volgen, omdat gij de geheime schat gevonden hebt (Mt 12,44) alsook de waardevolle parel, waarvan het bezit slechts mogelijk is als gij alles wat aards is opgeeft en geheel de menselijke vrijheid wilt opofferen, wanneer deze ingaat tegen het welbehagen van mijn allerverhevenste Heer”.
Tags: beleef de innige vriendschap met Jezus die zeer noodzakelijk is voor je levens!, bid voor je medemens om de vriendschap met Jezus in hun leven, de zuiverheid van lichaam is een zeer kostbare genade, Jezus is alleen jouw enige Kracht, liefde, Onthoofding H.Johannes de Doper zeer leerzaam, steun en geest, zonder de Genade ben je niets!