Posts Tagged ‘De H.Eucharistie; de ultieme kracht van onze Schepper en Vader om kracht te ontvangen tijdens de ballingschap op aarde!!’

CHRISTUS, ONZE HEILAND, VIERT HET SACRAMENTELE AVONDMAAL.

juli 18, 2016

Uit het boek “De mystieke stad Gods”, deel 6. Opgetekend door Maria van Agreda o.i.c.
Te verkrijgen bij Mw. Keulemans, Timorstr. 16 6524KC Nijmegen. Tel. 024-3280067.

Christus, onze Heiland, viert het sacramentele Avondmaal, waarbij Hij zijn heilig lichaam en bloed in de heilige Eucharistie consacreert; zijn gebeden en smekingen; de communie van zijn gezegende moeder en andere mysteries bij deze gelegenheid.

469. Met grote schroom vang ik de verhandeling over het onuitsprekelijke mysterie van de heilige Eucharistie en over hetgeen bij de instelling daarvan voorviel aan, want, indien ik de ogen van mijn ziel richt op het Licht dat mij omvat en mij leidt bij de volbrenging van dit werk, ondervind ik, dat het grote inzicht, dat mij in deze veelomvattende wonderen en sacramenten gegeven is, mijn kleinkind, in vergelijking met de daarin vervatte grootheid, wel heel sterk doet uitkomen. Mijn vermogens raken in verwarring, ik kan geen woorden vinden om uit te leggen wat ik waarneem, ofschoon het weinige wat ik zie, zeer verschilt van de werkelijkheid, die aan mijn verstand getoond wordt. Maar ofschoon ik de juiste termen niet zal weten te vinden en ik uiteraard zeer ongeschikt ben om over deze heilige zaken een uiteenzetting te geven, moet ik toch alles neerschrijven, opdat deze geschiedenis voortgang vindt en ik kan meedelen, welk deel de grote vrouwe van de gehele wereld aan deze wonderen had. Indien ik niet op de wijze spreek, die de behandelde stof zou vragen, laat dat mijn verbazing en mijn laagstaande conditie mijn verontschuldiging zijn. Want het is niet eenvoudig om exact te zijn met woorden, ook al is de wil erop ingesteld de gebreken van het begripsvermogen aan te vullen of om te genieten van wat nimmer kan gemanifesteerd worden en ook ongepast zou zijn voor openbaarmaking.

470. Christus had met zijn apostelen, aanliggend aan een zeer lage tafel, het Avondmaal gebruikt zoals onder de Joden gewoonte was. Maar na de voetwassing liet Hij een andere, hogere tafel in orde maken, overeenkomend met de tafels, die wij tegenwoordig voor onze maaltijden gebruiken. Hierdoor maakte Hij een eind aan de wettelijk voorgeschreven maaltijden en aan de lagere, uitbeeldende wet. Hierdoor wilde Hij het nieuwe Avondmaal van de wet der genade grondvesten. Vanaf die tijd wilde Hij, dat de heilige mysteries zouden gevierd worden op de tafels en de altaren, die nu in de katholieke Kerk gebruikt worden. De tafel was bedekt met een zeer rijke doek; erop werd een schaal en een grote drinkkroes in de vorm van een kelk, voldoende groot om de wijn te kunnen bevatten, geplaatst. Dit alles werd gedaan ingevolge de wil van Christus, onze Heiland, die door zijn goddelijke kracht en wijsheid al deze bijzonderheden regelde. De eigenaar van het huis werd geïnspireerd om deze kostbare vaten, gemaakt uit edelsteen, gelijkend op smaragd, aan te dragen en te schenken. De apostelen gebruikten ze later meermalen, als de gelegenheid daartoe geschikt was, bij de consecratie. De Heer zette zich met zijn apostelen en enige andere discipelen rond deze tafel, liet enige ongedesemde broden en enige wijn op tafel plaatsen, voldoende om de kerk te kunnen gereedmaken.

471. Toen sprak de Meester van het leven de woorden van de allergrootste liefde tot zijn apostelen. Ofschoon zijn woorden steeds doordrongen tot de diepste diepten van hun harten, waren ze bij deze gelegenheid als vlammen van een laaiend liefdesvuur, dat de zielen van de toehoorders verteerde. Hij openbaarde hen opnieuw de verheven mysteries van zijn Godheid, van zijn mensheid en van de werken van de verlossing. Hij schonk hen vrede en liefde, droeg hen op deze uit te dragen en gaf hen daartoe een borgtocht in de mysteries, die gevierd zouden worden. Hij herinnerde hen eraan, dat, indien zij elkander liefhadden, zij door de eeuwige Vader met dezelfde liefde bemind zouden worden, waarmee Hijzelf bemind werd. Hij gaf hen begrip van de vervulling van deze belofte, door het feit van hun uitverkiezing tot stichting van de nieuwe Kerk en de wet der genade. Hij hernieuwde in hen het inzicht in de hoge waardigheid, de schittering en de voorrechten van zijn allerzuiverste moeder, altijd maagd. Onder alle apostelen werd de heilige Johannes het meest ingelicht over deze geheimenissen, wegens de opdracht die hem te wachten stond. De grote vrouwe, in haar nevenvertrek, schouwde in goddelijke contemplatie alle handelingen van haar Zoon in het cenakel. Zij drong, door haar groot verstand, dieper door in de bedoeling daarvan dieper dan de apostelen en de engelen, die eveneens aanwezig waren en wel in lichamelijke vormen en hun ware Heer, Schepper en Koning aanbaden. Door toedoen van deze engelen werden Henoch en Elias naar het cenakel gebracht vanuit de plaats waar zij verbleven, want de Heer wenste, dat de vaderen der natuurlijke en der geschreven wetten aanwezig zouden zijn bij de instelling van de wet van het evangelie en dat zij deel zouden hebben aan deze mysteries.

472. Terwijl deze allen aanwezig waren, in spanning afwachtende wat de Schepper van het leven van plan was te verrichten, verschenen in de hal eveneens de personen van de eeuwige Vader en van de heilige Geest, zoals bij het doopsel van Christus in de Jordaan en bij de transfiguratie op de berg Tabor verschenen waren. Ofschoon alle apostelen en discipelen deze goddelijke aanwezigheid voelden, werden toch slechts enkele begenadigd met een visioen daarvan. Onder dezen was er in het bijzonder de heilige Johannes de evangelist, die steeds begiftigd was met een adelaarsblik in de goddelijke mysteries. De gehele hemel was verplaatst naar het cenakel van Jeruzalem, want zo belangrijk was de pracht van dit werk, waarbij de nieuwe Kerk gesticht werd, de wet der genade gevestigd werd en de eeuwige verlossing veilig werd gesteld. Tot beter begrip van de handelingen van het mensgeworden Woord moet ik de lezer er aan herinneren, dat Hij twee naturen in één Persoon bezat, de goddelijke en de menselijke, verenigd in één goddelijke Persoon van het Woord; zodoende zijn de activiteiten van elk dezer naturen ten rechte toe te schrijven aan dezelfde Persoon, juist zoals dezelfde Persoon ten rechte God en mens genoemd wordt. Daaruit volgt, dat, indien ik zeg, dat het mensgeworden Woord sprak en bad tot de eeuwige Vader, dit niet betekent, dat Hij bad of sprak in zoverre Hij goddelijk was, aangezien Hij in Godheid gelijk was aan de Vader, maar in zoverre Hij mens was, ondergeschikt en opgebouwd uit ziel en lichaam juist zoals wij zijn. Zo moet verstaan worden, dat Christus de onmetelijkheid en oneindigheid van de eeuwige Vader beleed en verhief, biddende voor het gehele menselijke geslacht:

473. “Mijn Vader en eeuwige God, ik belijd, prijs en verhef uw oneindig Wezen en ondoorgrondelijke Godheid, waarin Ik één ben met U en de heilige Geest, voortgebracht van alle eeuwigheid door uw verstand, als een afgietsel van uw substantie en een afbeelding van uw eigen natuur. In dezelfde natuur, die Ik in de maagdelijke schoot van mijn moeder heb aangenomen, wil Ik de verlossing van het menselijke ras, waarmee Gij Mij belast hebt, voleinden. Ik wil deze menselijke natuur de hoogste volmaaktheid en de volheid van uw goddelijke welwillenheid schenken, om daarna uit deze wereld terug te keren naar uw rechterhand, met Mij meevoerende al degenen, die Gij Mij hebt toevertrouwd, zonder daar één van verloren te hebben door gebrek aan goede wil mijnerzijds om hen te helpen (Joh 17,12). Mijn vreugde is het met de kinderen der mensen te zijn en aangezien zij, in mijn afwezigheid, als wezen zullen achterblijven, indien Ik hen niet blijf bijstaan, wil Ik, o mijn Vader, hen een zeker en nimmer falend teken van mijn onuitblusbare liefde geven en een borgtocht voor de eeuwige beloning, die Gij voor hen gereedhoudt. Het is mijn wens, dat zij in mijn verdiensten een machtig geneesmiddel voor de uitwerkingen van de zonde zullen vinden. Zij zijn slaven van de zonde wegens de ongehoorzaamheid van de eerste mens. Ik wil hen op overvloedige wijze hun recht op de eeuwige heerlijkheid, waarvoor zij geschapen zijn, terugschenken”.

474. “Maar aangezien er slechts weinigen zullen zijn die zichzelf in deze gerechtigheid zullen kunnen handhaven, is het noodzakelijk, dat zij meer hulp krijgen, opdat zij zich kunnen herstellen en zich kunnen sterken op het terrein der gerechtigheid en heiligheid, door doorlopend nieuwe en verheven gaven en geschenken van uwe welwillende hand te ontvangen, op hun gevaarlijke pelgrimstocht door het leven. Het was onze eeuwige wens, dat zij zich in onze goddelijke volmaaktheden en in ons geluk voor alle eeuwigheid een plaats zouden bereiden en uw liefde, die Mij noodzaakte een natuur aan te nemen, die in staat zou zijn tot lijden en de vernedering van het kruis zou verwelkomen (Fil 2,8), zou niet rusten, voordat ze nieuwe middelen om zich met de mensen, in overeenstemming met hun mogelijkheden in verbinding te treden, had uitgedacht, in overeenstemming ook met onze wijsheid en macht. Deze middelen zullen bestaan uit zichtbare en tastbare tekenen, aangepast aan hun toestand van sensitieve wezens, die in de geestelijke en buitenmateriële deel van hun naturen onzichtbare uitwerkingen zouden hebben”.

475. 475. “Teneinde deze doeleinden, tot uwe eer en heerlijkheid, dichterbij te brengen, vraag Ik U, eeuwige Heer en Vader, uit mijn naam en uit die van alle arme geslagen kinderen van Adam, het fiat van uw eeuwige wil. Indien hun zonden al uw gerechtigheid geweld aandoen, laat hun nooddruft en ellende dan uw oneindige goedheid aanspreken. Tezelfdertijd leg Ik van mijn kant alle werken van mijn mensheid, onafscheidelijk verbonden met mijn Godheid, in de weegschaal. Ik bied mijn gehoorzaamheid aan door het lijden tot in de dood te aanvaarden; mijn nederigheid, door Mijzelf aan de ontaarde beoordeling der mensen te onderwerpen; de armoede en het zwoegen van mijn leven, de beledigingen van mijn passie en dood en de liefde, die Mij dwingt dit alles te ondergaan voor uw meerdere eer en tot het beter leren kennen van uw wijsheid en U te doen aanbidden door alle schepselen, die geschikt zijn voor uw genade en uw geluk. U, o eeuwige Heer en mijn Vader, hebt Mij, de Broeder en de Aanvoerder der mensen gemaakt en Gij hebt hen voorbestemd om eeuwig deelachtig te zijn aan de vreugden van onze Godheid. Als uw kinderen zullen ze met Mij erfgenamen zijn van uw eeuwigdurende zegeningen en als ledematen van mijn Lichaam zullen zij deelgenoten zijn van de uitwerkingen van mijn broederlijke liefde. Daarom wil Ik, voorzover het van Mij afhangt, hen in mijn vriendschap betrekken en hen zien delen in de goederen van de Godheid, waartoe zij bestemd waren in den beginne, vanaf hun natuurlijk hoofd, de eerste mens”.

476. “Daartoe geroepen door deze grenzeloze liefde, Heer en Vader, schrijf Ik van nu af aan voor, dat de mensen in uw volledige vriendschap kunnen terugkeren door het sacrament van het Doopsel en dat dit kan gebeuren, zodra zij het daglicht aanschouwd hebben. Hun wens tot wederopstanding in de genade kunnen zij, als pas geborenen, zelf nog niet kenbaar maken. Ik vraag U dan ook om verlof dit door hun ouders te laten doen. Laat hen onmiddellijk erfgenamen van Uw glorie worden; laat hen inwendig en uitwisbaar worden bestempeld als kinderen van mijn Kerk; laat hen bevrijd worden van de smet der erfzonde; laat hen de gaven van geloof, hoop en liefde ontvangen, waardoor zij de werken van uw kinderen kunnen volvoeren: U kennende, vertrouwende en U liefhebbende om Uzelf. Laat hen ook de deugden, waardoor zij ongeregelde neigingen in toom kunnen houden en in staat zullen zijn onderscheid te maken tussen goed en kwaad. Laat dit sacrament de poort zijn tot mijn Kerk, dat wat de mensen in staat stelt alle andere gunsten te ontvangen en hen openstelt voor nieuwe gaven en zegeningen der genade. Ik besluit tevens, dat zij naast dit sacrament nog een tweede kunnen ontvangen, waardoor ze bevestigd en geworteld worden in het heilig geloof, dat zij omhelsd hebben en moedig zullen worden in de verdediging daarvan, zodra zij tot de jaren van het verstand zijn gekomen. En aangezien menselijke zwakheid hen gemakkelijk doet afdwalen van de naleving van de wet en mijn liefde hen niet zonder een gemakkelijk en paraat geneesmiddel wil laten, zal Ik het sacrament der Boetvaardigheid instellen. Indien de mensen hun fouten inzien en ze met smart belijden, kunnen ze de gerechtigheid terugontvangen en wederom deelhebben aan de verdiensten en glorie, die Ik hen beloofd heb. Zodoende zullen Lucifer en zijn volgelingen beroofd worden van hun snoeven over het hen zo snel afnemen der voordelen van het Doopsel”.

477. “Door deze sacramenten gerechtvaardigd, zullen de mensen geschikt worden voor het hoogste teken van mijn liefde, hen gegeven in de ballingschap van hun sterfelijke leven, namelijk, Mij sacramenteel te ontvangen onder de gedaanten van brood en wijn, op een onuitsprekelijke wijze. Onder de gedaante van brood laat Ik hen mijn Lichaam na, onder de gedaante van wijn mijn Bloed. Ik elk daarvan zal Ik waarlijk en wezenlijk tegenwoordig zijn. Ik stel dit sacrament van de Eucharistie in als een hemels voedsel, aangepast aan hun toestand van pelgrims. Om hunnentwille zal Ik deze wonderen bewerken en bij hen blijven tot aan het einder der tijden (Mt 28,20). Ter versterking en verdediging van hen, die het einde van hun leven naderen, stel Ik het sacrament van het Laatste Oliesel in, dat tevens een zekere borgtocht is voor de opstanding van het lichaam van hen, die dit ontvangen hebben. Opdat allen naar verhouding zullen bijdragen tot de heiliging van de leden van het mystieke Lichaam van de Kerk, waarin door de meest harmonieuze en goed geregelde samenwerking ieder de juiste plaats inneemt, stel Ik het sacrament van het Priesterschap in, om enige harer leden te onderscheiden en hen te tekenen door een speciale graad van heiligheid, hen boven de andere gelovigen te plaatsen als daartoe geëigende bedienaren van de sacramenten en de door mij gekozen priesters. Ofschoon zij al hun macht van Mij verkrijgen zullen, is het mijn wens, dat deze macht hen bereikt door één van hen, die mijn plaatsvervanger en het hoofd zal zijn, die mijn Persoon vertegenwoordigt en zal optreden als mijn hogepriester. In zijn handen leg Ik de sleutels van de hemel en hem zullen allen op aarde gehoorzamen. Voor de verdere vervolmaking van mijn Kerk stel Ik het laatste sacrament in, het sacrament van het huwelijk, tot heiliging van de natuurlijke vereniging van man en vrouw voor de voortzetting van het menselijk ras. Zo zullen alle rangen in mijn Kerk verrijkt en gesierd worden door mijn oneindige verdiensten. Dit, eeuwige Vader, is mijn testament, waardoor Ik alle stervelingen erfgenamen maak van mijn verdiensten, in de grote schatkamer van genade, mijn nieuwe Kerk”.

478. Dit gebed stortte Christus onze Verlosser in aanwezigheid van zijn apostelen, doch zonder enige uiterlijk vertoon. De allergezegendste moeder, die Hem vanuit haar zijvertrek volgde, wierp zich op de vloer en droeg, als zijn moeder, dezelfde gebeden op aan de eeuwige Vader als haar Zoon. Ofschoon zij niets kon toevoegen aan de verdiensten van de werken van haar goddelijke Zoon, verenigde zij toch juist als bij voorgaande gelegenheden, haar smeekbeden met de Zijne, opdat zij door haar trouwe vergezelling de eeuwige Vader tot nog groter barmhartigheid zou kunnen bewegen. En de Vader schouwde op hen beiden neer. Hij aanvaardde de gebeden van de Zoon en de moeder voor de redding der mensen. Behoudens gebed liet haar goddelijke Zoon nog een volgend werk aan haar over. Om dit goed te kunnen begrijpen dienen wij ons te herinneren, wat ik reeds in het voorgaande hoofdstuk schreef dat Lucifer aanwezig was bij de voetwassing van de apostelen en dat hij, nu hij gedwongen werd daar te blijven en getuige was van de handelingen van Christus in het cenakel, op scherpzinnige wijze opmaakte, dat daardoor grote zegeningen aan de apostelen zouden toevloeien. Ofschoon de draak zijn krachten sterk voelde afnemen, krachten die zeker niet opgewassen waren tegen de Verlosser, trachtte hij toch onder grote woede en hovaardig als hij was, achter deze mysteries te komen om daarop zijn toekomstige boosaardige plannen te baseren. De grote vrouwe doorzag Lucifers plannen. Zij wist, dat zij deze moest verijdelen. Ontvlamd door ijver en liefde voor de Allerhoogste gebood zij, als oppermachtige koningin, aan de draak en al zijn eskadrons de hal te verlaten en neer te dalen in de diepten van de hel.

479. Om dit te kunnen bewerkstelligen gaf de arm van de Almachtige nieuwe macht aan de gezegende maagd, zodat noch de opstandige Lucifer noch zijn trawanten weerstand konden bieden. Zij werden in de helse afgronden geslingerd en zouden daar blijven, totdat hen zou worden toegestaan de passie en de dood van de Heiland te aanschouwen, waardoor zij eindelijk overtuigd zouden worden van het feit, dat Hij de Messias en Verlosser, de ware Godmens was. Het dient nu duidelijk te zijn, dat Lucifer en de duivelen aanwezig waren bij het wettelijke maal en de voetwassing, alsmede later bij de passie van Christus, maar dat zij niet aanwezig waren bij de instelling van de heilige Eucharistie, noch bij de communie van de discipelen. Na dit feit werd de grote koningin opgenomen in een allersubliemste staat van contemplatie over de mysteries, die zouden plaatshebben. De heilige engelen zongen haar toe, als een tweede moedige Judit en memoreerden deze glorieuze triomf over de draak. Tezelfdertijd offerde Christus, onze Heer, zijn verheven dankgebed en lofzegging aan de eeuwige Vader voor de zegeningen, die Hij als antwoord op zijn smeekbeden had toegestaan aan het menselijk ras.

480. Daarop nam Christus, onze Heer, het brood dat op de schaal lag in zijn eerbiedwaardige handen en vroeg, met een innerlijk gebed, aan de eeuwige Vader verlof voor zijn handelingen en medewerking, opdat nu en in de toekomst, door de kracht van de woorden, die nu door Hem zouden worden gesproken, die later in zijn heilige Kerk zouden worden herhaald, Hij waarlijk en wezenlijk aanwezig zou zijn in de hostie, terwijl Hijzelf zou gehoorzamen aan deze heilige woorden. Tijdens het richten van dit gebed tot de eeuwige Vader, sloeg Hij zijn blikken ten hemel met een uitdrukking van sublieme majesteit, zo groot, dat Hij de apostelen de engelen en zijn moeder met nieuwe en diepe eerbied vervulde. Daarna sprak Hij de woorden van consecratie uit over het brood, waardoor de substantie in zijn Lichaam veranderde en onmiddellijk daarop sprak Hij de consacrerende woorden uit over de wijn, waardoor deze veranderde in zijn Bloed. Als een antwoord op deze woorden van de consecratie werd de stem van de eeuwige Vader gehoord, zeggende:
“DIT IS MIJN WELBEMINDE ZOON, WAARIN IK MIJN WELBEHAGEN HEB EN MIJN WELBEHAGEN ZAL HEBBEN TOT HET EINDE VAN DE WERELD; HIJ ZAL BIJ DE MENSEN ZIJN GEDURENDE DE GEHELE TIJD VAN HUN VERBANNING”.
Dit werd op dezelfde wijze bevestigd door de heilige Geest. De allerheiligste mensheid van Christus, vervat in de Persoon van het Woord, aanbad de Godheid, vervat in het sacrament van zijn Lichaam en Bloed, met de grootste eerbied. Toen vielen ook de engelen van Maria’s lijfgarde, alle engelen des hemels en eveneens de zielen van Henoch en Elias uit eigen naam en in de naam van de heilige aartsvaders en profeten terneer in aanbidding van hun Heer in het heilig sacrament.

481. Alle apostelen en discipels die, uitgezonderd de verrader, geloofden in dit heilig sacrament, aanbaden Het met grote deemoed en eerbied, eenieder overeenkomstig zijn eigen gesteltenis. De grote hogepriester Christus hief zijn eigen geconsacreerd Lichaam en Bloed op, opdat eenieder, die bij deze eerste Mis aanwezig was, Het kon aanbidden, zoals zij dat ook deden. Gedurende deze elevatie werden zijn allerzuiverste moeder, de heilige Johannes, Henoch en Elias begunstigd met een bijzonder inzicht in het mysterie van zijn tegenwoordigheid in de heilige Leeftocht. Zij begrepen met groter duidelijkheid, hoe, in het brood zijn Lichaam en in de wijn zijn Bloed vervat was; hoe in beide soorten, wegens de onscheidbare eenheid van zijn Ziel met zijn Lichaam en zijn Bloed, de levende ware Christus tegenwoordig was; hoe, met de Persoon van het Woord, ook de Personen van de Vader en de heilige Geest aanwezig waren en hoe dientengevolge, wegens de onafscheidelijke verbondenheid van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, in de heilige Eucharistie de volledige mensheid van de Heer met de drie goddelijke Personen van de Godheid, aanwezig waren. Dit alles werd allerduidelijkst begrepen door de hemelse vrouwe en door de anderen overeenkomstig hun gesteltenis. Bij begrepen tevens de probaatheid en de woorden van de consecratie, nu begiftigd met goddelijke kracht en dat, zodra ze worden uitgesproken met de intentie, die Christus op deze dag bezielde, door welke priester dan ook, over de gepaste materialen, zij het brood in zijn Lichaam en de wijn in zijn Bloed zouden doen verkeren, waarbij de accidentalia bleven voortbestaan op een bijzondere wijze. Zij zagen in, dat deze verandering zo zeker zou plaatsvinden, dat eerder hemel en aarde zouden vergaan, dan dat de uitwerking van deze consecratiewoorden, indien ze werden uitgesproken op de juiste wijze door een gewijde bedienaar van Christus, zou falen.

482. De hemelse koningin begreep tevens door een speciaal visioen, hoe het allerheiligste Lichaam van Christus onder de accidentalia van brood en wijn verborgen was, zonder dat de heilige mensheid in het minst veranderd werd, want het Lichaam kan nimmer afhankelijk zijn van de accidentalia noch ook kunnen de accidentalia de vorm aannemen van het Lichaam. De accidentalia behouden dezelfde afmetingen en kwaliteiten als voorheen en elk hunner delen behouden dezelfde positie nadat de hostie geconsacreerd is en het heilige Lichaam is aanwezig in een onzichtbare vorm, ook dit behoudt zijn zelfde vorm, zonder dat de delen van positie veranderen. Het verblijft in de gehele hostie en zijn geheel is aanwezig in elk deel van de hostie, zonder vervormd te worden door de hostie en zonder dat de hostie van vorm verandert door het lichaam. Want de uiterlijke vorm van het lichaam is niet afhankelijk van de vorm der accidentalia, noch hangen zij van het lichaam af wat betreft hun bestaansvorm. Zij hebben zodoende een volledig verschillende bestaanswijze; het lichaam dringt zonder enige weerstand in de accidentalia. Het hoofd zou een andere plaats moeten hebben dan de handen en deze wederom een andere plaatsing dan de borst of enig ander deel van het Lichaam, maar door goddelijke kracht plaatst het geconsacreerde Lichaam zich ongeschonden in vorm in één en dezelfde plaats, omdat het niet afhankelijk is van de ruimte, die het volgens zijn natuur zou moeten innemen, terwijl het toch een kwantitatief lichaam blijft ondanks dat het alle voorgaande relaties terzijde heeft gesteld. Daarenboven is het niet aan één omschreven plaats gebonden, of slechts in één hostie aanwezig. Het kan tezelfdertijd in vele ontelbare geconsacreerde hosties aanwezig zijn.

483. Zij begreep ook, dat het heilige Lichaam, ofschoon het niet afhankelijk was van de accidentalia, zoals hierboven uiteengezet werd, niet meer sacramenteel blijft bestaan, nadat brood en wijn vergaan zouden zijn en wel om geen andere reden dan dat Christus, de Schepper van deze wonderen, dit zo gewild had. De coëxistentie van het heilige van het heilige Lichaam en Bloed van onze Heer met de niet-vergane substanties van brood en wijn, berust uitsluitend op de vrijwillige beschikking van de Schepper van dit sacrament. Zodra zij uiteenvallen en verdwijnen, volgens de natuur van deze substanties (zoals bijvoorbeeld bij de heilige communie geschiedt met de sacramentele hostie, die verandert en uit elkaar valt door de lichaamswarmte in de maag, of door enige andere oorzaak) dan schept God, op het laatste moment, als de substanties gereed zijn voor hun laatste transformatie, wederom een andere substantie. Deze nieuwe substantie, nu ontdaan van de Godheid, voedt het menselijk lichaam en verenigt zich uiteindelijk met de menselijke vorm van het bestaan; dat is de ziel. Deze wonderbaarlijke schepping van een nieuwe substantie bestemd voor opname van de veranderde en vergane specimen is in overeenstemming met de wil van de Heer, die niet wenst, dat zijn Lichaam blijft voortbestaan in de uiteenvallende accidentalia en dit proces wordt tevens door de natuur voorgeschreven, want de menselijke substantie kan niet groeien zonder een andere substantie, die nu, opnieuw daaraan toegevoegd, de accidentalia doet ophouden te bestaan.

484. Al deze en vele andere wonderen wrocht de rechterhand van de Almachtige in dit allerverhevenste sacrament van de heilige Eucharistie. Zij allen werden door de meesteres van hemel en aarde begrepen in hun diepste betekenis. Op gelijksoortige wijze begrepen het de heilige Johannes, de vaders van de oude wet en de apostelen die aanwezig waren, eenieder volgens zijn eigen gesteltenis. Maria zag de grote zegeningen, die daarin voor alle mensen gelegen waren. Maar zij zag ook de ondankbaarheid van de stervelingen jegens dit onuitsprekelijke sacrament, dat toch voor hun eigen welzijn was ingesteld en zij besloot met alle krachten van haar wezen ons schaamteloos en ondankbaar gedrag uit te boeten. Zij nam op zich, Vader en Zoon te danken voor deze uitzonderlijke weldaden aan het menselijke geslacht bewezen. Deze ernstige wens bleef haar bij gedurende haar gehele leven en vele malen weende zij tranen van bloed, die voortkwamen uit haar allerzuiverst hart, om genoegdoening te geven voor onze schaamteloze en lauwe houding.

485. Nog groter werd mijn bewondering, toen Jezus, onze God, na het allerheiligst sacrament te hebben opgeheven ter hunner aanbidding, het Brood met zijn heilige handen brak en zelf als eerste en Hoofd van alle priesters daarvan nuttigde.
hij erkende zichzelf als mens, lager staand dan de Godheid, die Hij nu zou gaan ontvangen in dit, zijn eigen geconsacreerde Lichaam en Bloed. Hij verdeemoedigde zich en het scheen alsof zijn binnenste ineenkromp en zich in hemzelf verborg voor deze Godheid. Daardoor leerde Hij ons niet alleen de eerbied waarmee de heilige communie ontvangen moet worden, maar toonde ons tevens hoe groot zijn smart was over de onbeschaamdheid en ijdelheid van de mensen tijdens de ontvangst en het hanteren van dit verheven en sublieme sacrament. De uitwerkingen van de heilige communie in het Lichaam van Christus waren boven alle mate wonderbaar en goddelijk, want gedurende een korte spanne tijds vloeide de gave van glorie in zijn Lichaam, juist als op de berg Tabor, ofschoon het effect van deze transfiguratie uitsluitend door zijn gezegende moeder, de heilige Johannes, Henoch en Elias gezien werd. Dit was de laatste troost, die Hij aan zijn mensheid toestond, want vanaf dat moment verwierp hij al dergelijke verzachting. De Moedermaagd begreep tevens, door een speciaal visioen, hoe Christus zichzelf kon ontvangen in dit gezegend sacrament en hoe Hij aanwezig was in zijn goddelijk Hart. Dit alles veroorzaakte een diepee genegenheid in onze koningin en vrouwe.

photoDSCI0622 (2)kruisbeeldje kl

486. Gedurende het ontvangen van zijn eigen Lichaam en Bloed stelde Christus onze Heer een loflied tot de eeuwige Vader samen en offerde Hij zichzelf in het gezegende sacrament op als een offer voor de redding van de mensen. Hij nam een stukje van het geconsacreerde Brood en gaf het aan de aartsengel Gabriël, die het overbracht naar de allerheiligste Maria. Het zien van het verlenen van dit privilege aan één uit hunner gelederen, werd door de heilige engelen als een zeer voldoende schadeloosstelling geacht voor de uitsluiting van de sacerdotale (priesterlijke) waardigheid en het afstaan daarvan aan de mensen. Het voorrecht van het slechts enige momenten mogen overbrengen van het sacramentele lichaam van hun Heer en ware God door één hunner vervulde hen met nieuwe en zeer grote vreugde. Onder troostrijke tranen wachtte de grote koningin de heilige communie af. Toen de heilige Gabriël, omstuwd door een grote stoet engelen, naderbij kwam, ontving zij Die, als eerste na haar Zoon. Zij volgde Hem na in zelfverloochening, eerbied en heilige vreze. Het allerheiligste sacrament werd in het lichaam en in haar hart van maagd en moeder neergelegd, als in het meest geëigende tabernakel, de meest aangepaste schrijn van de Allerhoogste. Daar verbleef het onuitsprekelijk sacrament van de heilige Eucharistie, tot aan het uur na de Verrijzenis, waarin de heilige Petrus de eerste Mis zou opdragen en wederom zou consacreren, zoals ik later verhalen zal. De Almachtige wenste dat dit zo zou zijn tot troost van de grote koningin en als vervulling van zijn belofte, dat Hij met de kinderen der mensen zou blijven tot aan het einde der tijden (Mt 28,20), want na zijn dood kon zijn allerheiligste mensheid op geen andere wijze in zijn Kerk verblijven dan in zijn geconsacreerde Lichaam en Bloed. Zo werd dit ware Manna in de allerzuiverste Maria geborgen als in de levende ark, tezamen met de gehele evangelische wet juist zoals vroeger de profetische voorlopers in de ark van Mozes gedeponeerd werden (Heb 9,4). De sacramentele substanties werden noch verteerd noch veranderd in het hart van de vrouwe en koningin van de hemel, tot aan de volgende consecratie. Na de heilige communie ontvangen te hebben dankte de gezegende moeder de eeuwige Vader en haar goddelijke Zoon in nieuwe liederen, gelijk aan die welke het mensgeworden Woord had opgezonden tot zijn Vader.

487. Na op deze wijze de hemelse prinses begunstigd te hebben deelde onze Heiland het sacramentele Brood uit aan de apostelen. Hij beval hen het onder elkaar te verdelen en het te nuttigen. Door dit bevel schonk Hij hen de sacerdotale waardigheid en zij begonnen deze uit te oefenen door zichzelf de heilige communie te geven. Dit deden ze onder de grootste eerbied, waarbij zij overvloedige tranen stortten en het Lichaam en Bloed van de Heer, dat zij ontvingen, aanbiddend. Zij werden tot de waardigheid van het priesterschap verheven, als stichters van de heilige Kerk, boven alle anderen deze onderscheiding genietend. Daarna gaf de heilige Petrus, op bevel van Christus, de Heer, twee stukjes van het geconsacreerde brood aan de twee aartsvaders Henoch en Elias. Deze heilige communie vervoerde de twee heilige mannen. Zij werden met nieuwe moed en nieuwe hoop vervuld om het zalig schouwen, dat voor hen zoveel eeuwen verhoopt was, te genieten; zij werden versterkt om, indien nodig, in dit vertrouwen tot het einde der tijden te leven. Na allervurigst en nederig dank gebracht te hebben aan de Almachtige voor deze zegeningen werden ze door de heilige engelen teruggebracht naar hun verblijfplaats. De Heer wenste dit wonder te wrochten om zichzelf als borg te geven tot het doen delen van de oude natuurlijke en geschreven wetten in de voordelen van de menswording, verlossing en algehele opstanding, omdat al deze wonderen vervat waren in de allerheiligste Eucharistie. Door zichzelf mee te delen aan de twee heilige mannen, Henoch en Elias, die nog in leven waren, werden deze zegeningen verbreid over het menselijk ras, zoals dit bestond onder de natuurlijke en de geschreven wetten, terwijl alle komende generaties in de nieuwe wet van de genade zouden delen, met de apostelen aan het hoofd. Dit werd zeer goed begrepen door Henoch en Elias en terugkerende naar hun tijdsgenoten, dankten zij hun en onze Verlosser voor deze geheimenisvolle weldaad.

488. Er geschiedde nog een zeer merkwaardig wonder tijdens de communie van de apostelen. De trouweloze, verraderlijke Judas hoorde het bevel van zijn Meester tot deelname aan de heilige communie. Bij besloot, als ongelovige, dit bevel niet op te volgen. Hij maakte het plan om, indien dit ongemerkt mogelijk zou zijn, het heilige Lichaam te verbergen, het later aan de priesters en Farizeeërs te tonen en hen te vertellen dat Jezus dit zijn eigen lichaam genoemd had, of, indien hem dat niet mogelijk zou zijn, een andere lage daad met het heilig sacrament te verrichten. De meesteresse, koningin van de hemel, die door een helder visioen alles aanschouwde en zodoende op de hoogte was van de uitwendige en innerlijke uitwerkingen op de apostelen bij het ontvangen van de heilige communie, alsook van hun aandoening, zag tevens de lage bedoelingen van de weerbarstige Judas. Alle ijver voor de glorie van haar Heer, die in haar als moeder, bruid en dochter aanwezig was, spitste zich toe in haar allerzuiverst hart. Wetende, dat het de goddelijke wil was, dat zij gebruik zou maken van haar macht van moeder en koningin, droeg zij haar heilige engelen op de geconsacreerde hoeveelheden Brood en Wijn uit de mond van Judas te verwijderen en ze terug te brengen naar de plaats, waar ze vandaan kwamen. Het was wel zeer passend, dat zij bij deze gelegenheid de eer van haar goddelijke Zoon verdedigde en Judas verhinderde Christus de Heer zo schandelijk te beledigen. De heilige engelen gehoorzaamden haar en toen het de beurt was van Judas om te communiceren verwijderden zij de geconsacreerde leeftocht uit de mond van Judas, reinigden ze van de onzuiverheden, opgedaan door het contact met de grootste zondaar onder de mensen en brachten ze terug naar de plaats, waar ze vandaan kwamen, zonder dat de discipelen dit gemerkt hadden. Zo beschermde de Heer de eer van zijn kwaadaardige en halsstarrige apostel tot aan het einde. Dit geschiedde door de engelen in zeer korte tijd, waarna de anderen communiceerden, want Judas was noch de eerste, noch de laatste der communiecanten. Daarna dankte onze Heiland de eeuwige Vader en daarmee was het wettelijke en het sacramentele Avondmaal teneinde en begon onze Heiland aan de geheimenissen van zijn passie en dood, die ik in de volgende hoofdstukken zal meedelen. De koningin begeleidde dit alles onder bewondering en vreugdevolle lofprijzing, terwijl zij de Allerhoogste daarvoor verheerlijkte.

Onderrichting mij gegeven door de koningin des hemels.

489. “O mijn dochter! Mogen degenen, die het katholieke geloof belijden, toch hun kille en versteende harten openen en eindelijk tot een duidelijk begrip komen van de heilige en mysterieuze zegening van de heilige Eucharistie: Indien zij zich maar konden losmaken van hun aardse neigingen en deze met wortel en tak zouden uitroeien en hun hartstochten zouden willen beheersen! Indien ze zich met levend geloof zouden toeleggen op het bestuderen van het grote geluk, dat gelegen is in het bezit van hun eeuwige God in het heilig sacrament, waarvan het ontvangen en waarmee het blijvend gesprek hen door goddelijk Licht de volle uitwerking van dit hemelse manna doet zien! Indien ze slechts op juiste wijze de uitgelezen gave zouden kunnen waarderen, de liefde erin konden genieten en op deze wijze konden delen in de verborgen kracht van hun almachtige God! Dan zouden zij in hun ballingschap niets tekortkomen. In deze gelukkige era van de wet der genade hebben de stervelingen geen redenen meer om zich te beklagen over hun zwakheden en hun hartstochten, want in dit hemels brood hebben zij kracht en gezondheid voor het grijpen. Zij behoeven zich niet meer ongerust te maken over hun bekoringen en vervolgingen van de duivel, want door bij voortduring dit sacrament te ontvangen kunnen zij hem steeds weer overwinnen. De gelovigen hebben hun geestelijke armoede en hun zwoegen slechts aan zichzelf te wijten, want zij besteden geen aandacht aan dit goddelijke mysterie en maken geen gebruik van de goddelijke krachten door mijn allerheiligste Zoon hun daarin ter beschikking gesteld. Ik zeg u met nadruk, mijn liefste, dat Lucifer en zijn duivelen een dusdanige vrees hebben voor de heilige Eucharistie, dat de nabijheid ervan hen meer kwellingen bezorgt dan het verblijven in de hel. Ofschoon zij kerken betreden om zielen te verleiden, doen zij dit toch met grote tegenzin. Zij dwingen zich daarbij grote, wrede pijnen te verdragen, in de hoop een ziel te kunnen vernietigen en deze tot zonden te verleiden, juist in de heilige plaatsen, in de nabijheid van de heilige Eucharistie. Hun wrok tegen de Heer en tegen de zielen is de enige drijfveer, die hen aanzet de kwellingen van zijn waarachtige sacramentele aanwezigheid te trotseren.

490. Wanner Hij door de straten wordt gedragen, dan vluchten zij meestal en verspreiden zich haastig en zij zouden degenen, die Hem vergezellen, niet durven te benaderen, indien ze door hun lange ervaring niet wisten, dat zij sommigen kunnen overhalen de eerbied voor hun Heer te vergeten. Daarom sloven ze zich uit de gelogen zelfs in de kerken te bekoren, want zij weten, hoezeer zij juist daardoor de Heer zelf beledigen, die daar, door zijn sacramentele Liefde gedreven, klaar staat de mensen te heiligen en hun liefde in antwoord op zijn nooit eindigende liefde te ontvangen. Nu kunt gij ook de kracht van degenen, die zich voorbereiden dit brood der engelen te ontvangen en hoe groot de vrees is van de duivelen voor die zielen, die de Heer waardig en devoot ontvangen hebben en ernaar streven zichzelf zuiver te bewaren tot de volgende communie. Maar er zijn slechts weinigen, die leven met en in deze intentie en de vijand is zonder ophouden erop uit hen te drijven naar onverschilligheid en verstrooiing om hen zodoende de machtige wapens uit handen te slaan. Grif deze waarschuwing in uw hart en aangezien de Almachtige zonder enige verdienste uwerzijds, het zo geregeld heeft, dat gij dagelijks de heilige communie moogt ontvangen, is het uw plicht om uzelf van communie tot communie in goede gesteltenis te bewaren. Het is Gods wil en ook de mijne, dat gij met dit zwaard de veldslagen van de Almachtige, in de naam van de heilige Kerk, tegen de onzichtbare vijanden zult vechten. Want in onze dagen vallen droefenis en leed ten deel aan de meesteresse van de wereld en er is niemand, die haar troost en zich daarom bekommert/ Leef in tranen en diepe smart om deze zelfde reden mee. Maar terwijl de almachtige en rechtvaardige Rechter zo grotelijks vertoornd is tegen de katholieken wegens hun onmetelijke en doorlopende overtredingen, zelfs onder het schild van hun grote geloof, wordt er niemand gevonden, die deze grote schade opneemt en overweegt noch dit gemakkelijke geneesmiddel, gelegen in het ontvangen van de heilige Eucharistie, te baat neemt en met een nederig en berouwvol hart daar eerherstel voor geeft. En niemand vraagt mijn tussenkomst.

491. Ofschoon alle kinderen van de Kerk zich aan deze fout schuldig maken, treft de onwaardige en zondige priester in deze de grootste blaam, want door de oneerbiedigheid, waarmee zij het gezegende sacrament behandelen, geven zij een zeer slecht voorbeeld aan andere katholieken. Wanneer het volk ziet, dat hun priesters de goddelijke mysteries met heilige vrees en met grote nederigheid omgeven, dan zullen zij dit navolgen en hun God op dezelfde wijze ontvangen. Zij, die Hem op deze wijze eren, zullen in de hemel schitteren als de zon onder de sterren, want de glorie van de mensheid van mijn goddelijke Zoon zal op een bijzondere wijze afstralen van allen, die zich goed tegenover Hem gedragen hebben en het heilig sacrament met gepaste eerbied hebben ontvangen, waar tegenover staat, dat dit niet het geval zal zijn bij diegenen, die oneerbiedig tot de heilige Tafel genaderd zijn. Daarenboven zullen de godsvruchtige zielen schitterende inscripties op hun borst, waarin zij zo dikwijls de heilige Eucharistie ontvangen hebben, dragen, waaruit blijkt, dat zij waardige tabernakels zijn geweest voor het heilige sacrament. Dit zal een grote, bijkomstige beloning zijn voor hen en een bron van jubel en bewondering voor de heilige engelen en de rest der gezegenden. Zij zullen daarenboven de gunst ontvangen, dieper te kunnen doordringen in het mysterie van Gods aanwezigheid in het heilig sacrament en de vele andere mysteries daarvan begrijpen. Dit zal een voorrecht zijn, dat reeds op zich voldoende zou zijn voor hun eeuwige zaligheid, zelfs indien er geen andere redenen tot verheugenis in de hemel zouden zijn. Daarenboven zal de wezenlijke glorie van degenen, die waardig en devoot ter communie zijn gegaan, in vele opzichten de glorie van vele martelaren, die het Lichaam en Bloed van de Heer niet hebben ontvangen, overtreffen.

492. Het is mijn wens, mijn liefste dochter, u uit mijn eigen mond te laten horen, hoe mijn gevoelens waren, toen ik in mijn sterfelijk leven de heilige communie mocht ontvangen. Opdat gij beter in staat zult zijn, datgene wat ik ga zeggen goed te begrijpen, moet gij u eerst herinneren, wat ik u bevolen heb te schrijven over mijn giften, verdiensten en werken gedurende mijn aards leven. Ik was vrij van erfzonde en vanaf het ogenblik van mijn ontvangenis ontving ik de kennis en het visioen van de Godheid, zoals gij dit reeds meermalen geboekstaafd hebt.
-Mijn kennis was groter dan die van alle heiligen;
-ik overtrof de hoogste serafijnen in liefde;
-ik bedreef geen zonden;
-ik beoefende bij voortduring alle deugden in een heldhaftige graad en zelfs in de kleinste daarvan overtrof ik de allervolmaaktste heilige;
-de intentie en het doel van mijn daden waren zeer verheven en mijn dagelijkse gewoonten en gaven waren boven alles edel;
-ik volgde mijn allerheiligste Zoon zeer getrouw na;
-ik zwoegde getrouw voort;
-ik hield van het lijden en werkte mee met de activiteiten van de Heer, in zoverre dit voor Mij gepast was.
-Ik hield nimmer op Hem mijn liefde te betuigen en nieuwe zeer hoge verdiensten aan genaden te verwerven.
En toch vond ik, dat ik voor dit alles meer dan voldoende terugontving door de gunst Hem, al was dit slechts éénmaal, in de heilige Eucharistie te ontvangen, ja, ik vond mijzelf geheel onwaardig voor deze gunst. Bedenk dan, hoe uw gevoelens en die van de rest van Adams kinderen dienen te zijn, wanneer zij toegelaten worden tot het ontvangen van dit bewonderenswaardig sacrament.
En indien voor de grootste van alle heiligen één heilige communie reeds een overvloedige beloning is, wat moeten dan de gevoelens zijn van de gelovigen en de priesters, indien hun wordt toegestaan zo dikwijls te communiceren? Open uw ogen uit de diepe duisternis en blindheid, die de mensen rondom u bedekt en richt ze op de goddelijke klaarheid. Dan zult gij deze mysteries leren begrijpen. Beschouw al uw werken als onvoldoende, al uw werken als onbetekenend, al uw dankbetuigingen als tekortschietend voor wat u verschuldigd bent voor een dusdanige uitgelezen zegening, in het bezit van de heilige Kerk, Christus, mijn goddelijke Zoon, aanwezig in het heilig sacrament ter verrijking van alle gelovigen. Indien gij niet weet, hoe gij uw dank voor deze en andere zegeningen moet uitbrengen, verneder u dan in het stof en blijf daarin liggen, belijd uw onwaardigheid in volle oprechtheid van uw hart. Verheerlijk de Allerhoogste en zegen en prijs Hem en bewaar uzelf te allen tijde, om Hem te ontvangen en in staat vele martelingen te ondergaan voor de terugkeer van de4ze zegening”.

– . –

NB. Wil u graag attenderen op de fantastisch mooie profetieën die Vassula van God de Vader krijgt over hoe alles de komende tijd zal gaan plaats vinden. O.A. Rusland zal zich bekeren….. is dit niet fantastisch!
En onze Moeder Maria zal alle genaden schenken om al haar kinderen de weg naar de Hemel binnen te voeren!!
Ook voor de eenheid van de Christenen is te lezen!
Het zijn elf delen:
1. Hoe het allemaal begon
2. God de Vader
3. De intimiteit van Jezus
4. De H.Geest
5. Maria, moeder van God
6. Profetieën over Rusland
7. Eenheid
8. Gebed en berouw
9. De geloofsafval
10. Het tweede Pinksteren
11. De Twee harten!

Hiervoor kun je het beste in typen op You Tube: Vassula, hoe het allemaal begon.
Of ook het ware leven in God en ook : Paus Franciscus 1 paasdatum. Daar strijdt Vassula zeer voor en je kunt zien dat de paus hier aan werkt.
Greeth.