JEZUS STIJGT OP TEN HEMEL, waar gebeurd verhaal!!

Greeth beveelt deze geschriften zeer, zeer aan, aan alle priesters in het bijzonder!!! O onze hemelse Moeder geeft ons alle zuiverheid (boven elke verwachting en denken uit)  om celibatair te leven als wij Haar hierom vragen en geloof me….. het kost ons niets!!! Als wij echt van Haar willen houden en haar leven kennen, zal Zij ons, net als indertijd met Sint Jozef, die ook een hogere graad van zuiverheid kreeg van de ingoede Vader om met Haar te leven. Priesters, vraag aan de zo zuivere Sint Jozef om in ziele-eenheid met hem te mogen leven, om er helemaal te zijn voor Maria onze zo geliefde Moeder, om samen met Haar er helemaal te zijn voor Jezus; zijn Woord verkondigen en alles wat de Genade erbijdoet!!!! en…… als patroon van de families er te zijn voor hen allen!!! Ook andere mensen die de liefde voor Maria hebben……….. vraag Haar om de grote zuiverheid; want……. het woord van Jezus: Zalig de zuiveren van hart want zij zullen God zien. De wereld heeft nood aan deze mensen; de meesten zijn echt ziende blind geworden en dan kan het Woord van God geen ingang vinden.

Uit het boek “De mystieke stad Gods”; visioenen aan moeder Abdis Maria van Agreda o.i.c.

Deel 6, per deel €12,– . (in totaal zijn er 8 delen) te bestellen: Mw. Keulemans, Nijmegen. te. 024-3280067.

Christus, onze Verlosser, stijgt op ten hemel, gevolgd door alle heiligen in zijn gezelschap; Hij laat zijn heilige moeder tot Hem komen en stelt haar in het bezit van de glorie.

798. Het veelbelovende uur, waarin de Enig-geborene van de eeuwige Vader, na vanuit de hemel te zijn nedergedaald om het menselijk vlees aan te nemen, zou opstijgen, op eigen kracht, op wonderbaarlijke wijze, naar de rechterhand van God, de Erfgenaam van zijn eeuwigheden, één en gelijk aan Hem in natuur en oneindige glorie, brak aan. Hij moest ook opklimmen, omdat Hij tevoren de laagste regionen van deze aarde had bezocht (Ef 4,9), na alles vervuld te hebben wat geschreven en geprofeteerd was over zijn komst in deze wereld, zijn leven, dood en de verlossing van de mensen en na als de Heer van al het geschapene te zijn doorgedrongen tot het midden van de aarde. Door deze hemelvaart bezegelde Hij alle mysteries en verhaastte de vervullling van zijn belofte, in overeenstemming waarmee Hij, met de Vader, de Trooster naar zijn Kerk zou zenden, nadat Hijzelf ten hemel zou zijn opgeklommen. Om deze feestelijke en geheimenisvolle dag te vieren had Christus, onze Heer, als getuigen gekozen de honderd en twintig personen, die Hij in het cenakel had toegesproken. Zij bestonden uit de allerheiligste Maria, de elf apostelen, de tweeënzeventig leerlingen, Maria Magdalena en Lazarus, haar broer, de andere Maria’s en de gelovige mannen en vrouwen, die tezamen het bovengenoemde aantal van honderd en twintig uitmaakten.

799. Met deze kleine kudde en zijn allergezegendste moeder aan zijn zijde, verliet onze goddelijke Herder Jezus het cenakel en leidde Hij hen allen door de straten van Jeruzalem. De apostelen en al hun volgelingen gingen in de richting van Betanië, dat niet meer dan een halve mijl over de top van de Olijfberg gelegen was. Een gezelschap, bestaande uit engelen en heiligen uit het voorgeborchte, volgde de Overwinnaar, nieuwe lofgezangen zingend, ofschoon slechts Maria het voorrecht had hen te zien. De verrijzenis van Christus van Nazareth was als een lopend vuur door Jeruzalem en Palestina gegaan. Ofschoon de trouweloze en boosaardige prinsen en priesters de valse getuigenis over het ontvreemden van het lichaam hadden verspreid, wilden toch maar weinigen hun getuigenis aanvaarden of daar geloof aan hechten. De goddelijke Voorzienigheid had het zo geregeld, dat geen van de inwoners van de stad en geen van de ongelovigen of twijfelaars enige aandacht zouden besteden aan deze heilige optocht of deze zouden hinderen op zijn weg vanuit het cenakel. Allen, uitgezonderd de honderd en twintig rechtvaardigen, die door de Heer waren uitverkoren om getuige te zijn van zijn Hemelvaart, werden ten rechte gestraft door het verborgen houden van dit wonderbaarlijke mysterie. Het Hoofd van de processie bleef onzichtbaar voor hen.

800. Onder de geheimhouding, die de Heer hen verzekerde, bestegen allen de Olijfberg totaan het hoogste punt. Daar vormden zij drie koren, een van engelen, een van heiligen en een derde van apostelen en getrouwen, wederom gesplitst in twee groepen, terwijl Christus hen allen voorging. Toen wierp de allervoorzichtigste moeder zich ter aarde aan de voeten van haar Zoon en terwijl zij Hem onder de grootste nederigheid aanbad, vroeg zij Hem zijn laatste zegen. Alle getrouwen die daar aanwezig waren, volgden haar na: zij deden hetzelfde. Wenend en zuchtend vroegen zij de Heer of Hij nu het koninkrijk van Israël zou herstellen. De Heer zei, dat dit een geheim was van de eeuwige Vader en dat dit niet aan hen zou worden meegedeeld. Maar voor de periode waarin zij leefden was het noodzakelijk en passend, dat zij de heilige Geest zouden ontvangen en dat zij zouden prediken, in Jeruzalem, in Samaria en in de gehele wereld en de geheimenissen van de verlossing van de wereld zouden bekend maken.

801. Nadat Jezus afscheid had genomen van deze heilige en gelukkige bijeenkomst, vouwde Hij zijn handen en terwijl zijn gelaat vrede en majesteit uitstraalde, begon Hij uit eigen kracht van de aarde op te stijgen onder achterlating van de afdrukken van zijn voeten. Zacht voortwiekend naar de hogere regionen trok Hij ogen en harten van zijn eerstgeboren kinderen, die onder zuchten en tranen blijk gaven van hun gevoelens voor Hem, naar zich toe.  En aangezien het passend is, dat bij het voortbewegen van de eerste oorzaak van elke beweging ook de lagere sferen zich in beweging zetten, trok de Heiland Jezus de hemelse koren van engelen -enigen met lichaam en ziel, anderen uitsluitend wat betreft hun ziel- met zich mee. Allen werden in hemelse volgorde opgeheven van de aarde; zij vergezelden hun Koning, Leider en Hoofd. Het nieuwe en mysterieuze sacrament dat de rechterhand van de Allerhoogste bij deze gelegenheid voor zijn moeder verrichtte was, dat Hij haar met Hem deed opstijgen om haar in het bezit te stellen van de glorie, die Hij voor haar als zijn ware moeder bereid had en die zij door haar verdiensten had verworven voor zichzelf. Deze genade had de grote koningin reeds verkregen voordat het feit zelf plaatsvond, want haar goddelijke Zoon had haar dit geschenk aangeboden in de tijd, die Hij met haar, na zijn verrijzenis verbleef. Opdat dit sacrament een geheim zou blijven voor alle andere levende schepselen in die tijd en opdat de hemelse meesteresse aanwezig zou zijn in de bijeenkomst van de apostelen en de getrouwen, die de komst van de heilige Geest verwachtten, (Hnd 1,14), maakte de goddelijke kracht het aan de gezegende moeder mogelijk tegelijk in twee plaatsen te zijn. Zij zou met de kinderen van Christus, gedurende hun verblijf in het cenakel, verblijven en tezelfdertijd opstijgen met de Verlosser van de wereld, naar zijn hemelse troon, waar zij voor drie dagen zou verwijlen. Daar kon zij al haar krachten en vermogens ten volle gebruiken, iets wat haar in het Cenakel onmogelijk was.

802.  De allergezegendste vrouwe werd opgeheven met haar goddelijke Zoon en aan de rechterhand geplaatst in vervulling van wat David zei: “De koningin zat aan zijn rechterhand, gekleed in gulden kledij door de pracht van zijn glorie en omgeven door de verscheidenheid van zijn gaven en genaden, ten aanschouwen van de opstijgende engelen en heiligen”.  Opdat dit verbazingwekkende mysterie de godsvrucht en het geloof van de getrouwen moge verlevendigen en dat het hen ertoe moge brengen, de Schepper van dit uitzonderlijke en onvoorstelbare wonder te verheerlijken, deel ik wederom allen die dit lezen mee, dat vanaf de tijd dat de Allerhoogste mij opdroeg en later gedurende vele jaren het bevel herhaalde om deze geschiedenis te schrijven, Hij aan mij verschillende mysteries en grote geheimenissen heeft meegedeeld, gedeeltelijk reeds beschreven en gedeeltelijk nog te schrijven, want de verheven natuur van deze geschiedenis maakte een dusdanige voorbereiding en voorbeschikking noodzakelijk. Ik heb deze openbaringen niet alle tegelijk ontvangen, want de begrenzing van een schepsel zou een dergelijke overmaat niet verdragen. Maar opdat ik in staat zou zijn alles te beschrijven, werd mij voor elk mysterie in het bijzonder nieuw inzicht gegeven. Dit soort inzicht werd mij gewoonlijk gegeven op de feesten van Christus onze Heer en op die van de hemelse vrouwe. Het grote sacrament van Maria’s tenhemelopneming met haar goddelijke Zoon op zijn hemelvaart en van het verblijf van haar tezelfdertijd in het cenakel, werd mij in vele opeenvolgende jaren getoond op het feest van de hemelvaart van Christus.

803. Indien de goddelijke waarheid gekend wordt en wordt overwogen in God zelf, waarin slechts Licht is zonder schijn van duisternis en waar zowel het voorwerp als de oorzaak duidelijk is, dan wordt er zekerheid geschapen zonder enige twijfel (1 Joh 1,5). Maar zij die deze mysteries van anderen horen, dienen hun vroomheid op te wekken en geloof te vragen in die dingen die duister lijken. Uit deze overweging voel ik aarzeling om over het verborgen sacrament van dit bezoek van onze koningin aan de hemel te schrijven, ware het niet dat het weglaten van zulk een groot en belangrijk wonder een ernstig hiaat in deze geschiedenis zou betekenen. Deze aarzeling beving mij, toen ik voor de eerste keer in kennis werd gesteld van dit mysterie, maar nu, na alreeds in het eerste deel te hebben verteld, dat het kind Maria bij haar geboorte werd opgeheven tot de hoogste hemel en in het tweede deel, dat zij twee keer werd opgeheven gedurende de negen dagen van voorbereiding voor de menswording, aarzel ik niet meer om dit wonder te beschrijven. Als de goddelijke kracht zulke bewonderenswaardige genaden aan de gezegende moedermaagd schonk, voordat zij de moeder van God werd, dus gedurende de voorbereiding op deze waardigheid, zal het nog meer geloofwaardig zijn, dat Hij dit zou herhalen, nadat zij geconsacreerd was, door Hem in haar maagdelijke schoot te  dragen,

-nadat zij Hem gevormd had uit haar zuiver bloed,

-na Hem aan haar borst gevoed te hebben en

-Hem grootgebracht te hebben als een ware Zoon, na Hem dertig jaar gediend te hebben,

-Hem gevolgd en nagevolgd te hebben in zijn leven,

-in zijn lijden en dood

-met een voor menselijke woorden onuitsprekelijke trouw.

804. Bij het onderzoek van deze mystyeries en speciale genaden, die ontvangen werden door de gezegende moeder valt op, dat de reden waarom de Allerhoogste ze tot stand bracht, geheel verschilt van de redenen waarom ze gedurende zoveel eeuwen geheim gehouden zijn in de Kerk. Indien we het eerste beschouwen, moeten we geleid worden door onze kennis van de goddelijke kracht en van de liefde van God voor zijn moeder en tevens door onze kennis van zijn verlangens,  haar tot een waardigheid boven alle schepselen te verheffen. Aangezien mensen in hun sterfelijk vlees nooit volledig de waardigheid van die moeder kunnen kennen, noch haar liefde, noch de liefde van haar Zoon of die van de gezegende Drie-eenheid en de verdiensten en heiligheid haar toebedeeld door de Almachtige kunnen bevroeden, dreigt hun onkunde grenzen te stellen aan de goddelijke macht in zijn activiteiten. God deed voor haar alles wat Hij kon en dat was juist zoveel als Hij wenste te doen. Maar Hij deelde zich aan haar op zeer speciale wijze mede, namelijk om een Zoon van haar wezen te worden, daarom volgt hier natuurnoodzakelijk uit dat, wat de genade betreft, Hij haar op zeer bijzondere wijze behandelde, zo als geen ander paste, niemand uit het gehele menselijke ras. Daarom kwamen haar niet slechts uitzonderlijke genaden, weldaden en zegeningen van de Almachtige toe, maar de wijze van beoordeling moest zo zijn dat, na zijn eigen heilige mensheid, niets dat ook maar kon bijdragen tot haar glorie, haar onthouden werd.

805. Maar wat betreft de openbaring van deze wonderen in zijn Kerk, wordt de hoge Voorzienigheid van God, die dit alles bestuurt en nieuwe schitteringen aanbrengt in overeenstemming met de omstandigheden, die de tijd meebrengt, geleid door andere overwegingen. Want de gelukkige dag van de genade, die voor de wereld aanbrak in de menswording van het Woord en in de verlossing van de mensen, heeft zijn ochtend en zijn middag en zelfs zijn avondtijd en dit alles wordt door de goddelijke Wijsheid geregeld, wanneer en hoe dit opportuun wordt. Ofschoon alle geheimenissen van Christus en zijn moeder in de heilige Schrift geopenbaard zijn, worden ze toch niet allen op dezelfde tijd duidelijk, want de Heer trekt de sluier van getallen, vergelijkingen en raadselachtige teksten, waaronder vele van deze geheimenissen verborgen zijn, beetje bij beetje weg. Juist zoals de stralen van de zon onder een voorbijtrekkende wolk verborgen zijn, waren ze bedekt en verborgen, totdat enige van de vele stralen van het goddelijke Licht op de mensen zou vallen. Zelfs de engelen, ofschoon ze in algemene zin opmerkzaam waren gemaakt op de menswording wat betreft hun dienstverlening aan de mensen, waren zij niet op de hoogte van alle omstandigheden, effecten en condities van dit mysterie: zij kwamen ze geleidelijk te weten in de loop van de 5200 jaar van de schepping tot aan de menswording. De verwerving van nieuwe kennis was oorzaak van voortdurende bewondering en hernieuwde lof en glorie voor de Schepper van deze mysteries, zoals ik reeds in het verloop van deze geschiedenis heb meegedeeld. Ik geef dit voorbeeld ter beantwoording van enige verwondering die zou kunnen opkomen bij hen, die deze mysterieuze verheffing van de allergezegendste Maria vernemen, die, met menig ander geheimenis, reeds beschreven of alsnog te beschrijven, verborgen was, totdat de Allerhoogste bereid was ze te openbaren.

806. Voordat ik deze redenering kon begrijpen en toen ik voor het eerst van Christus’wonder, dat Hij zijn gezegende moeder mee had genomen ten hemel, vernam, was ik zeer verbaasd niet slechts wat mijzelf betrof maar ook voor degenen, die dit zouden vernemen. Onder de vele dingen die de Heer mij  toen zei was ook, dat ik mij moest herinneren wat de heilige Paulus over zichzelf aan de Kerk meedeelde, wanneer hij verhaalt over zijn geestvervoering in de derde hemel -waar de gelukzaligen zijn- en hoe hij twijfelde of hij was opgenomen in het lichaam of buiten het lichaam, waarover hij geen uitsluitsel durfde geven, maar veronderstellende dat beide mogelijkheden waar konden zijn. Dit maakte ineens een einde aan mijn moeilijkheden, want als zoiets als met het lichaam opgenomen te worden kon geschieden aan een apostel bij het begin van zijn bekering, terwijl hij geen verdiensten maar slechts zonden op zijn rekening had en indien het geven van een dergelijk voorrecht geen gevaar inhield voor Gods Kerk, hoe kan er dan iemand zijn die twijfelt aan het feit dat God hetzelfde voorrecht schenkt aan zijn moeder, in het bijzonder nadat zij zulke onuitsprekelijke verdiensten en heiligheid bereikt had?  De Heer voegde hier nog aan toe dat, indien enige van de heiligen die in het lichaam oprezen met de verrezen Christus, het voorrecht genoten om met het lichaam op te stijgen, zouden er dan werkelijk geen betere redenen bestaan om dezelfde genaden aan zijn allerzuiverste moeder te schenken?  Zelfs indien geen van de stervelingen ooit deze onderscheiding te beurt was gevallen, zou het nog passend geweest zijn, dat Maria ze toebedeeld kreeg, omdat zij met de Heer geleden had. Het was niet meer dan billijk, dat zij zijn triomf zou delen door het in bezit nemen van de glorie aan de rechterhand van de Allerhoogste, aangezien zij, als zijn moeder Hem van haar wezen zijn menselijke natuur had gegeven, waarin Hij nu triomfantelijk naar de hemel opsteeg. En juist zo passend als het was, dat zij niet van haar Zoon in de glorie gescheiden werd, zo billijk was het ook, dat geen mens van het menselijk geslacht met ziel en lichaam naar de genietingen van de eeuwige glorie zou komen vóór de gezegende Maria, zelfs niet haar moeder of vader, haar bruidegom Jozef of iemand van de anderen. Zij allen, inclusief de Heiland, haar Zoon Jezus, zouden minder genoten hebben van hun vreugde, indien de allergezegendste Maria, als de moeder van de Verlosser en de koningin van de gehele schepping, die een dusdanige zegening meer dan wie ook verdiende, zou uitgesloten zijn van haar opgang naar de hemel op die dag.

807.. Deze argumenten schijnen mij voldoende toe om de kennis van dit mysterie te grondvesten en van de vreugde en troost, die daaraan uit kunnen gaan op te wekken. Dit is nodig omdat dit mysterie en nog vele andere in het derde deel van deze levensgeschiedenis van Maria behandeld zullen worden. Keren wij nu terug naar mijn geschiedenis, waarbij wij zien dat de Heer zijn gezegende moeder op zijn hemelvaart met zich nam naar de hemel en haar met pracht en glorie omgaf temidden van de bewonderende scharen engelen en heiligen. Het was ook passend, dat de apostelen en andere getrouwen gedurende die tijd onkundig waren van dit mysterie, want indien ze hun moeder en meesteres hadden zien opstijgen met Christus, zou hun droefheid alle grenzen te buiten zijn gegaan en ontroostbaar geweest zijn. Niets kon hen meer troosten over het heengaan van Christus dan het gevoel, dat zij toch altijd nog hun allergezegendste vrouwe en moeder in hun midden hadden. Zelfs nu nog rezen hun zuchten op, stortten zij tranen uit het diepst van hun harten, toen ze hun geliefde Meester en Verlosser zagen verdwijnen naar de hogere regionen. En toen ze Hem ongeveer uit het oog verloren waren, schoof een prachtig glanzende wolk zich tussen Hem en de achterblijvers op de aarde die Hem geheel aan het oog onttrok. Toen daalde de Persoon van de eeuwige Vader uit de hemel naar de luchtregionen om de Zoon en de moeder te ontmoeten. De Zoon keerde terug naar de nieuwe wijze van bestaan, die Hijzelf geschapen had. De eeuwige Vader sloot Hen in zijn omarming van oneindige liefde tot vreugde van de engelen, die de Vader in ontelbare koren vanuit zijn hemelse zetel begeleid hadden. In een korte tijds-spanne werden de elementen en de hemellichamen voorbij gestreefd en arriveerde de goddelijke processie in de zevende hemel. Bij hun binnenkomen spraken de engelen, die van de aarde meegekomen waren en zij die Jezus en Maria tegemoet gegaan waren, tot degenen die in de hemel waren achtergebleven en herhaalden die woorden van David en vele anderen, die op dit mysterie betrekking hadden.

808. “Opent, gij prinsen, open uw eeuwige poorten; laat ze oprijzen en ontvang in zijn woning de grote Koning van glorie, de Heer van alle deugden, de Machtige in het gevecht, de Sterke en Onoverwinnelijke die komt, triomferend en zegevierend over al zijn vijanden. Opent de poorten van het paradijs en laat hen open en vrij voor eeuwig, want de nieuwe Adam komt, de Hersteller van het gehele menselijke geslacht, rijk in barmhartigheid, overvloeiend van verdiensten, die zijn rijke verlossing door zijn dood in de wereld heeft voortgebracht. Hij heeft ons verlies goedgemaakt en heeft de menselijke natuur tot de hoge waardigheid van zijn eigen grootheid opgeheven. Hij komt met de heerschappij over de uitverkorenen en de verlosten, die Hem door de eeuwige Vader gegeven zijn. Nu heeft zijn vrijgevige goedheid aan de stervelingen de macht om het recht, verloren door de zonde, wederom te winnen en het eeuwige leven te verdienen, door te gehoorzamen aan zijn wet, als zijn broeders en medeerfgenamen van de goederen van zijn Vader. En tot zijn meerdere eer en onze grote vreugde brengt Hij met Hem en aan zijn zijde mede de moeder van barmhartigheid, die Hem de vorm  van het man-zijn gaf om de duivel te kunnen overwinnen. Zij komt als onze lieftallige en schone koningin, eenieder die haar ziet met vreugde vervullend. Komt tevoorschijn, komt tevoorschijn, gij hemelse hovelingen en gij zult onze zeer schone Koning met de kroon, Hem door zijn moeder gegeven en zijn moeder, gekroond met de glorie door haar Zoon, aanschouwen”.

809. Temidden van deze jubel en andere vreugde-uitingen, die al onze concepties te boven gaan, naderde deze nieuwe processie de zevende hemel. Tussen de twee koren van engelen en heiligen deed Christus met zijn gezegende moeder zijn intrede. Zij allen gaven, in hun rangen, eer aan Ieder van hen afzonderlijk en aan Beiden tegelijk, terwijl ze hymnen van lof en eer bewezen in zangen voor de Schepper van genade en leven. Toen plaatste de eeuwige Vader het mensgeworden Woord op de troon van zijn Godheid, aan zijn rechterhand onder zulk een glorie en majesteit, dat Hij alle inwoners van de hemel vervulde met nieuwe bewondering en eerbiedige vrees. In klare, intuïtieve visie herkenden zij de oneindige glorie en volmaaktheid van de Godheid, onafscheidelijk en vast verbonden in één Persoonlijkheid aan de allerheiligste mensheid, schitterend en verheven door de grootheid van deze vereniging, zoals geen ogen gezien hebben noch oren gehoord hebben, noch ooit in de gedachten van schepselen is opgekomen.

810. Bij deze gelegenheid bereikte de wijsheid van onze allerdeemoedigste koningin haar hoogste punt, want overweldigd door al deze goddelijke en bewonderenswaardige genaden zat zij, bewust van haar nederige status van gewoon aards schepsel aan de voeten van de troon. Ter aarde geworpen aanbad zij de Vader en barstte los in nieuwe lofzangen over de glorie, die de Zoon ten deel was gevallen en over de schitterende hoogte, waarop de vergoddelijkte mensheid in Hem verheven was. De engelen en heiligen werden opnieuw vervuld van bewondering en vreugde bij het zien van de zeer voorzichtige deemoed van hun koningin. Zij wedijverden onder elkaar om dit levende voorbeeld van deugd na te volgen. Toen werd de stem van de eeuwige Vader gehoord, zeggende: “Mijn dochter, stijg hoger op”.  Haar goddelijke Zoon sprak Haar ook toe, zeggende: “Mijn moeder, sta op en neem bezit van de plaats, die Ik u schuldig ben, omdat gij Mij nagevolgd hebt”.  De heilige Geest zei: “Mijn Bruid en Geliefde, kom in mijn eeuwige omarming”.  Daarop werd het decreet van de allerheiligste Drie-eenheid aan alle zaligen bekendgemaakt: De allergezegendste moeder werd verheven en aan de rechterhand van haar Zoon, voor alle eeuwigheid, geplaatst, omdat zij haar eigen levensbloed voor de Menswording gegeven had en zij de Zoon gevoed, gediend, nagevolgd en gevolgd had met alle volmaaktheid, die voor een gewoon schepsel maar mogelijk is. Geen van de menselijke schepselen zou ooit deze plaats en positie bekleden, noch haar evenaren in de glorie, die daarmee verbonden is. Dit was voorbehouden aan de koningin en zou dit, ten rechte, haar bezit zijn na haar aardse leven, waarbij zij alle heiligen voorbijstreefde in volmaaktheid.

811. Ter vervulling van dit decreet werd de allergezegendste Maria opgeheven naar de troon van de heilige Drie-eenheid, aan de rechterhand van haar Zoon. Tezelfdertijd werd haar en alle heiligen meegedeeld, dat deze troon haar eigendom was, niet slechts voor alle eeuwigheid, maar dat het aan haar keuze werd overgelaten van dat moment af daarop te verwijlen en niet terug te keren naar de aarde. Want het was de voorwaardelijke wil van de goddelijke Personen, dat, voorzover zij daarbij betrokken waren, zij in haar nieuwe status zou blijven verkeren. Teneinde haar keuze geheel vrij te kunnen maken, werd haar de toestand van de Kerk op aarde getoond, de verweesde en nooddruftige toestand van de gelovigen, die het haar vrijstond om te gaan helpen. Deze stap van de heilige Voorzienigheid werd gezet om de moeder van barmhartigheid de gelegenheid te geven, als het ware boven zichzelf uit te gaan door het goede te doen, het menselijk ras aan zich te verplichten, ten dienste te zijn door een liefdedaad te stellen, overeenkomstig die door haar Zoon gesteld, toen Hij de tot lijden geschikte staat aannam en de glorie, die aan zijn lichaam gedurende en voor onze verlossing verschuldigd was, op te schorten. De allergezegendste moeder volgde Hem ook in dit opzicht na, opdat ze in alle dingen gelijk zou worden aan het mensgeworden Woord. De grote vrouwe, die alle offers, die in dit voorstel begrepen waren, duidelijk voor ogen stond, verliet de troon en zich neerwerpend aan de voeten van de drie Personen zei zij:

“Eeuwige en almachtige God, mijn Heer, indien ik nu deze beloning, die uw neerbuigende minzaamheid mij aanbiedt zou accepteren, zou dit mij eeuwige rust geven, maar om terug te keren naar de wereld en voort te gaan in het sterfelijk leven, te zwoegen voor het welzijn van de kinderen van Adam en de getrouwen in uw heilige Kerk, zou de eer en de vreugde van uwe Majesteit vergroten en zou de tijdelijk op aarde verblijvende pelgrims ten goede komen. Ik neem dit zware werk aan en doe voor het moment afstand van de vrede en de vreugde van uw tegenwoordigheid. Ik weet heel goed wat ik bezit en ontvang, maar ik wil dit opofferen om de liefde, die Gij voor de mensen hebt, te bevorderen. Neem dit offer aan, Heer en Meester van geheel mijn leven en laat uw goddelijke kracht mij leiden in de taak, die mij wordt toevertrouwd. Moge het geloof in U om zich heen grijpen, uw heilige naam verheerlijkt worden, uw heilige Kerk vergroot worden, want Gij hebt haar verkregen door het bloed van uw en mijn  Enig-geborene; ik bied mijzelf opnieuw aan om te werken voor uw glorie en voor de verovering van de zielen, voorzover ik daart0e in staat ben”.

812. Dat was het offer, dat de liefhebbende moeder en koningin bracht, een offer, groter dan ooit door een schepsel werd gebracht. Het verheugde de Heer ten zeerste. Hij beloonde deze daad onmiddellijk door in haar die zuiveringen en verlichtingen te bewerkstelligen, die ik bij vorige gelegenheden reeds beschreef als noodzakelijk voor het intuïtieve schouwen van de Godheid, want tot nu toe had zij die slechts aanschouwd door verstandelijke visie. Op deze wijze verheven, had zij deel aan het zalig schouwen en werd vervuld van schittering en hemelse genaden, volledig boven het begrip van de sterveling en onmogelijk om begrepen te worden in dit aardse leven.

813. De Allerhoogste vernieuwde in haar alle genaden, die zij tot nu toe ontvangen had, bevestigde en bezegelde deze opnieuw in het decreet, dat hiermee gepaard ging,

-om haar terug te doen keren als moeder en lerares van de Kerk,

-waarbij Hij alle titels, die Hij haar geschonken had, nogmaals bevestigde,

-als koningin van al het geschapene,

-middelaresse en meesteresse van de gelovigen

en juist zoals was de vorm aanneemt van het zegel, zo werd de gezegende Maria door de goddelijke Almacht het evenbeeld van Christus, opdat zij zou terugkeren naar de strijdende Kerk en de ware tuin, de gesloten, gezegelde hof tot bewaring van de wateren van de genade (Hl 4,12) zou zijn.

-O geheimen van de hoogste Majesteit, alle eerbiedwaardig;

-o mysteries, even eerbiedwaardig als verheven;

-o liefde en minzaamheid van de allerheiligste Maria, nimmer begrepen door de onwetende kinderen van Eva!

De keuze door God gemaakt van zijn enige en lieflijke moeder als toevluchtsoord voor zijn getrouwe kinderen was niet zonder mysterie; het was een middel om ons deze moederliefde te tonen, die wij wellicht in haar andere grote daden moeilijk zouden herkennen. Het was geheel in overeenstemming met het goddelijke decreet, dat zij noch zou ontriefd worden van de gelegenheid om zulk een volmaaktheid te bereiken, noch ons de gezegende verplichting om haar na te volgen onthouden zou worden. Aan wie komt het nu nog vreemd voor, in vergelijking met deze overdaad aan liefde, als hij heiligen en martelaren tijdelijke tevredenheid ziet verwerpen om de eeuwige rust te kunnen bereiken, nu onze allerliefhebbendste moeder zichzelf de volledige zaligheid ontzegde om haar kleine kinderen te hulp te snellen?  Hoe zullen we de meest verschrikkelijke verwarring kunnen ontgaan, indien

-noch in dankbaarheid voor deze genaden,

-noch uit navolging van haar voorbeeld,

-noch om deze vrouwe aangenaam te stemmen,

-noch om ons haar gezelschap of dat van haar Zoon te verzekeren,

wij voor wat ons betreft, ons geen enkel bedrieglijk genoegen willen ontzeggen, dat slechts hun vijandschap en onze dood kan brengen?  Gezegend zij deze vrouwe, laat alle hemelen haar prijzen en laten alle geslachten haar zaligprijzen.

814. Ik beëindigde het eerste deel van deze geschiedenis met het eenendertigste hoofdstuk van de parabels van Salomon, waarin de verheven deugden van deze grote vrouwe, de enige sterke vrouw van de Kerk, beschreven worden en ik grijp terug naar hetzelfde hoofdstuk om dit tweede deel te besluiten. Want de heilige Geest vat alles wat haar betreft samen in de mysterieuze vruchtbaarheid van de woorden in die tekst. Het grote sacrament, waarover ik hier gesproken heb, laat zien hoe de vruchtbaarheid duidelijk uitkomt in de uitzonderlijke verheffing van de allergezegendste Maria, volgend op haar zegening. Maar ik zal niet langer verwijlen bij wat ik daar reeds zei, want veel van wat ik zou kunnen zeggen, kan begrepen worden door het lezen van die paragraaf. Daar zei ik, dat deze koningin de sterke vrouw is wier prijs en waarde gelijk staat met zaken, die van verre gehaald zijn, van de verst verwijderde grenzen van de zevende hemel, indien wij ze afmeten aan de achting haar betoond door de gezegende Drie-eenheid. Het hart van haar man werd niet bedrogen, omdat zij in niets faalde in wat hij van haar verwacht had:

-Zij was het schip van de koopman, die van de hemel de voeding voor zijn Kerk bracht;

-zij was de ene, die plantte door de kracht van haar hand;

-zij die zichzelf omgordde met kracht;

-zij die haar armen tewerkstelde om grote dingen te doen;

-zij, die haar handen uitstrekte naar de armen en haar palm opende voor de nooddruftigen;

-zij die deze transactie beproefde en inzag hoe goed dat was, omdat ze met eigen ogen de beloning van de eeuwige zaligheid voor ogen had;

-zij, die haar dienaressen en dienaren in dubbele kleding gekleed liet gaan;

-het was zij, wier Licht niet uitging in de nacht van de bezoeking en geen vrees voelde voor de zware verleiding.

Voordat ze neerdaalde van de hemelen, smeekte zij, om al deze zaken te kunnen volbrengen, de eeuwige Vader om kracht, de Zoon om zijn wijsheid en de heilige Geest om het vuur van zijn liefde en alle drie goddelijke Personen om hun blijvende hulp en zegeningen. Dit alles werd haar geschonken, terwijl zij plat teneerlag voor de troon en zij vervulden haar daarenboven met nieuwe instortingen van de Godheid. Daarna stemden zij liefderijk toe in haar vertrek, beladen met onuitsprekelijke schatten van genade. De heilige engelen en heiligen verheerlijkten haar in wonderschone lofliederen, toen zij naar de aarde terugkeerde, zoals ik in het derde deel vertellen zal. Daar zal ik ook meedelen, wat zij in de heilige Kerk deed gedurende de tijd van haar verblijf op aarde. Haar activiteiten wekten de bewondering van de hemel op. Zij waren van uitzonderlijk voordeel voor de mensen, want al haar zwoegen en lijden werd ondergaan, om het eeuwig geluk voor haar kinderen te verkrijgen!!!   Aangezien zij de volmaakte liefde in haar oorsprong, namelijk in de eeuwige God, die Liefde is had leren kennen, werd zij bij voortduring ontvlamd door haar warmte en haar brood bestond bij dag en bij nacht uit liefde. Zij daalde van de triomferende Kerk als een bezige bij af naar de strijdende Kerk, beladen met het stuifmeel van de liefde, om de honing van Gods liefde tot voeding te maken van de kleine kinderen van de primitieve Kerk. Zij leidde hen op tot volwassenheid, zo robuust en volmaakt, dat ze een basis zouden zijn die overvloedige sterkte zou bezitten om het hoge gebouw van de heilige Kerk te kunnen dragen.

815. Ter beëindiging van dit hoofdstuk en daarmee het tweede deel van deze geschiedenis keer ik nu terug naar de bijeenkomst van de getrouwen die wij zo bedroefd op de Olijfberg achterlieten. De allerheiligste Maria vergat hen, temidden van haar glorie, niet. Toen ze  wenend en als het ware stom van smart in de hoogte staarden waarin hun Verlosser en Meester verdwenen was, liet zij haar ogen op hen rusten vanaf de wolk, waarmee zij opgestegen was om hen toch maar haar steun te geven. Bewogen door hun smart smeekte zij Jezus om deze kleine kinderen te troosten, die Hij als wezen op deze aarde had achtergelaten. Bewogen door de gebeden van zijn moeder zond de Verlosser van het menselijk geslacht twee engelen in witte, schitterende gewaden naar de aarde, die aan alle leerlingen en gelovigen verschenen en tot hen zeiden:

“Gij mannen van Galilea, sta niet verwonderd naar de hemel te kijken, want deze Heer Jezus, die van u wegging en opsteeg ten hemel, zal met dezelfde glorie en majesteit terugkeren, waarin gij Hem zojuist gezien hebt,”. Door deze woorden en meerdere anderen, die zij daaraan toevoegden, troostten zij de apostelen, de leerlingen en de rest, opdat ze zich niet meer zwak zouden voelen maar in hun toestand zouden vertrouwen op de komst en de vertroosting van de heilige Geest, die hen door hun goddelijke Meester beloofd was.

816. Maar ik moet hierbij vermelden dat deze woorden van de engelen, ofschoon zij deze mannen en vrouwen vertroostten, toch tegelijk een verwijt inhielden over hun gebrek aan geloof. Want indien hun geloof goed gefundeerd was en doordrongen was van zuivere liefde, zou het niet noodzakelijk geweest zijn daar te blijven staan met hun blikken gericht op de hemel, want ze konden hun Meester niet weerhouden door uiterlijke demonstratie van hun liefde, die zij toonden door in de lucht te staren naar de plaats waar ze Hem hadden zien vertrekken. Zij zouden hun geloof hebben moeten verlevendigen en naar Hem moeten hebben uitgezien en Hem hebben moeten zoeken waar Hij werkelijk was en waar ze Hem zeker zouden ontmoet hebben. Hun manier om Hem te vinden was nutteloos en onvolmaakt, want om de aanwezigheid en hulp van zijn genade te verkrijgen was het niet nodig, dat zij Hem zouden zien en met Hem zouden spreken. Dat zij deze waarheid niet begrepen hadden, was een laakbaar gebrek in mensen, die zo verlicht en zo volmaakt hadden moeten zijn. Gedurende lange tijd hadden de apostelen de school van Christus, onze God, gevolgd; zij hadden de leer van de volmaaktheid uit de oorsprong zien opwellen, uit een Bron zo zuiver en volmaakt, dat ze ver gevorderd zouden moeten zijn in spiritualiteit en in de hoogste volmaaktheid. Maar dit is het ongeluk van onze natuur, dat, wegens haar afhankelijkheid van de zinnen en haar voldoening in de functionering van de lagere vermogens, zij ervan houdt zelfs de allergoddelijkste geestelijke zegeningen te ondergaan door de zinnen. Aangezien zij gewend is aan deze ruwheid, is zij zeer traag in de uitzuivering van deze lagere elementen en is bij tijden geheel verward, zelfs wanneer het ferm en ijverig de hoogste doeleinden nastreeft. Deze waarheid werd ons in de apostelen ten voorbeeld gesteld. Zij waren onderwezen door de Heer, dat Hij het Licht en de Waarheid en tezelfdertijd de Weg was (Joh 14,6) en dat zij tot de kennis van de eeuwige Vader konden komen door Hem, de enig ware Weg, want licht schijnt niet voor het licht zelf en een weg is niet gemaakt met het doel om daarop te rusten.

817. Deze leerstelling, zo meermalen herhaald in de evangeliën gehoord van de lippen van zijn Schepper en bevestigd door het voorbeeld van zijn leven, zou de harten en het begrip van de apostelen tot het in praktijk daarvan gebracht kunnen hebben. Maar het genoegen, dat hun geest en hun zinnen ondervonden in de gesprekken en de omgang met hun Meester, de zekerheid van hun liefde en de verzekering van de werderliefde van hun Meester, hield de krachten van hun wil gebonden aan hun zinnen, zodat ze niet wisten hoe ze zich moesten losmaken als hun lagere vermogens beslag op hen legden en zich zelfs niet bewust waren hoeveel zelfzucht er was in hun godsvrucht en hoeveel zij meegesleept werden door geestelijk genot, dat van de zinnen afkomstig was. Indien hun goddelijke Meester hen niet verlaten had door naar de hemel op te stijgen, zouden ze zich niet van Hem hebben kunnen losmaken zonder grote bitterheid en smart! Zij zouden dan niet in staat geweest zijn het evangelie te prediken, want dit moest in de wereld gepredikt worden ten koste van veel zwoegen en moeilijkheden, ja, zelfs met gevaar voor het leven. Dit kon niet het werk zijn van kleingeestige mannen, maar van moedige mannen, sterk in hun liefde; mannen die niet gehinderd en verwekelijkt werden door de zinnelijke genoegens die de geest aankleven, maar gereed om door overvloed en armoede te gaan, beschimpingen of roem te oogsten, geëerd en bespot te worden, smarten en vreugde te beleven en daaronder heel hun liefde en ijver voor de Heer te bewaren met een grootmoedig hart, dat boven voorspoed en tegenspoed zou staan (2Kor 6,8) Nadat ze berispt waren door de engelen, verlieten ze de Olijfberg en keerden ze met de allerheiligste Maria naar het cenakel terug, waar ze in afwachting van de komst van de heilige Geest -zoals we in het laatste deel zullen zien- volhardden in gebed.

Instructie, mij door de allerheiligste Maria, de koningin van de hemel, gegeven.

8181.  “M ijn dochter, gij dient dit tweede deel van mijn leven op passende wijze te besluiten door u de les te herinneren betreffende de zeer probate liefelijkheid van de goddelijke liefde en de overgrote vrijgevigheid van God tegenover de zielen, die het voortvloeien daarvan niet verhinderen. Het is meer in overeenstemming met de neigingen van zijn heilige wil, de schepselen te helpen dan hen smart te veroorzaken; hen te belonen in plaats van hen te straffen; hen te verblijden en niet hen te bedroeven. Maar de stervelingen zijn onkundig van deze goddelijke wijsheid, omdat ze uit de handen van de Allerhoogste vertroostingen, genoegens en beloningen wensen te ontvangen die aardgebonden en gevaarlijk zijn en die zij hoger achten dan meer zekere weldaden. De goddelijke liefde corrigeert deze fout door de lessen, die vervat zijn in beproevingen en bestraffingen. De menselijke natuur is langzaam, ruw en ongevormd en indien zij niet gecultiveerd en verzacht wordt, zal zij in het juiste seizoen geen vrucht dragen. Wegens haar slechte neigingen zal zij uit zichzelf nooit geschikt worden voor de liefhebbende omgang en de minzame gesprekken met het hoogste Goed!! Daarom moet zij gevormd en klein gemaakt worden door de hamer van de moeilijkheden, verfijnd in de smeltkroes van de beproevingen, opdat zij geschikt en bekwaam zal zijn de goddelijke genaden en gunsten te ontvangen en zal leren om aardse en bedrieglijke goederen te verachten, omdat de dood daaronder verborgen is.

819. Ik rekende alles wat ik meemaakte als niets, toen ik de beloning had gezien, die de goddelijke goedheid voor mij bereid had en daarom besliste Hij in zijn bewonderenswaardige Voorzienigheid, dat ik tot de strijdende Kerk, uit eigen vrije wil en keuze, zou terugkeren. Dit, dat begreep ik, zou bijdragen tot mijn grotere glorie en tot verheffing van zijn heilige Naam, terwijl het hulp zou verlenen aan zijn Kerk en aan zijn kinderen op een bewonderenswaardige en heilige wijze. Het scheen mij een heilige plicht toe, dat ik mijzelf van het eeuwig geluk ontriefde, dat ik op dat moment reeds genoot en terug zou keren naar de aarde om nieuwe werkvruchten en liefde voor de Almachtige te verdienen. Dit alles dankte ik aan de goddelijkek Goedheid, die mij uit het stof had opgericht. Leer daarom, mijn geliefde, van mijn voorbeeld en span uzelf in om mij in deze tijden, waarin de heilige Kerk zo troosteloos en overweldigd met beproevingen is en waarin er geen van haar kinderen is die haar vertroost, na te volgen. Voor dit doel is het mijn wens, dat gij u extra inspant, bereid bent om te lijden in gebed en smeking en roepend tot de Almachtige vanuit de grond van uw hart. En indien dit noodzakelijk zou zijn, zoudt gij uw leven moeten offeren. Ik verzeker u, mijn dochter, dat uw kommer en angsten aangenaam zullen zijn in de ogen van mijn goddelijke Zoon en in die van mij!

820. Laat dit alles geschieden voor de glorie en eer van de Allerhoogste, de Koning van de eeuwen, de Onsterfelijke en Onzichtbare en voor die van zijn moeder, de allergezegendste Maria, door alle eeuwen der eeuwen”!!!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s


%d bloggers liken dit: